s25221 biologische grondslagen neuropsychologie en psychofarmacologie
biologische grondslagen neuropsychologie en psychofarmacologie
Written for
Open Universiteit (OU)
Psychologie
Biologische grondslagen neuropsychologie en psychofarmacologie
All documents for this subject (8)
5
reviews
By: ANBrink • 5 year ago
By: paolilla • 7 year ago
By: geja • 7 year ago
By: nylka • 8 year ago
By: Charliewhiskey • 9 year ago
Translated by Google
Have thus achieved a sufficient
Seller
Follow
qaza
Reviews received
Content preview
Samenvatting Neuropsychologie en farmacologie
Cognitieve grondslagen: Neuropsychologie en
psychofarmacologie
Studietaak 1.1: hst 1 vanaf 1.7
Hoofdstuk 1: Klinische neuropsychologie: een historische schets
1.7 Luria: een globaal model
Aleksandr Romanovitsj Luria (1902-1977) probeerde een synthese te maken van de op dat moment
bestaande
neuro(psycho)logische feiten en theorieën, en integreerde die met zijn eigen klinische waarnemingen
bij soldaten die in de WOII hersenverwondingen hadden opgelopen. Hield zich bezig met de
revalidatie van patiënten met functiestoornissen en liet zich leiden door neuropsychologische theorie
en diagnostiek.
Luria zocht evenwicht tussen holistische en lokalisationistische opvattingen. Hij vatte de hersenen-
alsgeheel
op als één complex functioneel systeem waarbinnen diverse subsystemen een eigen bijdragen
aan de gezamenlijke activiteit leveren. Subsystemen ontstaan door interactie kind en omgeving
+verandering door leren.
Systeem van hersenen-als-geheel zijn flexibel en adaptief: wanneer een specifiek gedragsdoel door
omstandigheden/stoornis niet kan bereik worden, dan kan een ander subsysteem gebruikt worden om
hetzelfde einddoel te realiseren. Zo kun je geen conclusie trekken over de verantwoordelijkheid van
subsystemen voor resulterende gedragsresultaten (gedragsstoornis).
Anderzijds: hij was ervan overtuigd dat nauwkeurige wetenschappelijke analyse van zo‟n
gedragsstoornis steeds een specifiek gestoorde factor zou aantonen.
Functionele architectuur van de hersenen adhv drie globale indelingen:
1. Drie voortdurend interacterende functionele eenheden (units), gerelateerd aan subcorticale,
posterieure en anterieure hersengebieden (respectievelijk : activatie, input en output).
Subcorticale gebied: regulatie waakzaamheid en aandacht. Letsel in hersenstam, diëncefalon en
mediale gebieden.
Posterieure gebied: cognitieve infoverwerking (waarneming, verwerking en opslag van info).
Letsel in posterieure gebieden van laterale cortex n(achter de centrale fissuur)..
Anterieure gebied: organisatie van gedrag (planning, regulatie, monitoring van doelgerichte
activiteiten). Treden op bij letsel in gebieden vóór centrale fissuur: motorische, premotorische en
prefrontale cortex
2. Drie hiërarchische geordende niveaus van verwerking, gerelateerd aan primaire, secundaire en
tertiaire „zones‟. Luria werkte alleen de 2e en 3e eenheid uit, maar het zou ip voor alle 3 de eenheden
kunnen.
Primair: oppervlakkige‟ fysieke kenmerken.
- Tweede eenheid: Projectiegebieden van zintuigen en motoriek: occipitale (visueel),
temporale (auditief), en postcentrale (sensibele) gebieden (posterieur)
- Derde eenheid: het precentrale (motorische) gebied van (anterieur).
Secundair: grens aan primaire zones.
- Tweede eenheid: verdere verwerking en betekenisverlening van binnenkomende info.
- Derde eenheid: voorbereiding van motoriek in derde eenheid.
Tertiair: „diepe‟ verwerking van betekenissen en consequenties.
- Tweede eenheid: Multimodale en cognitieve integratie.
- Derde eenheid: vormen van intenties en plannen en het evalueren van eigen gedrag
(In de temporo-pariëto-occipitale overgangsgebieden en de prefrontale cortex)
,3. Gedrag dat wel of niet gereguleerd wordt door taalprocessen, gerelateerd aan respectievelijk de
linker of rechter hemisfeer (= lateraliteit).
De door taaldominante hemisfeer (voor de meeste links) werd voor Luria de dominante
hersenhelft.
Opvattingen nu TOV Luria:
* hypothesen over seriele verwerking door primaire, sec en tertaire zones worden niet meer
onderschrven
* er is zowel sprake van lokalisatie als van grote flexibiliteit
1.8 Een eerste aanzet: de testbatterij
Franz en Halstead waren psychologen die zich hadden gericht op hersenletsel. Franz hield zich bezig
met inhoudelijke vraagstukken, maar ook werkzaamin een ZH om pt te onderzoeken.
Halstead-Retain-testbatterij
Franz gebruikte tests om eventuele stoornissen in de waarneming, geheugen of taal te detecteren.
Halstead verrichtte onderzoek naar het effect van hersenletsel, met name frontale laesies op
intelligente (Continuous Performance test). Al deze tests werden omgevormd tot een testbatterij die
verondersteld werd verschillende psychologische functies in kaart te brengen -> Halstead-Reitan-
testbatterij. nog geen conceptuele onderbouwing , het lijkt meer een screeningsinstrument; in kort
bestek allerlei aspecten van cognitief functioneren onderzocht.
Luria-Nebraska Neuropsychological Battery (LNNB)
Door Charles Golden (1981). Gebaseerd op ideeën en testprocedures van Luria.
Met deze tests konden het cognitief functioneren op een systematische manier onderzocht worden en
beschreven. Luria gebruikte geen objectieve scores, maar bij de LNNB wel
1.9 De neuropsychologie: als zelfstandige discipline
Twee belangrijke ontwikkelingen in Amerika rond 1960 die leiden tot het ontstaan van
neuropsychologie:
1. Norman Geschwind (neuroloog) stimuleerde velen om vanuit het kader van Wernicke te denken: op
zoek gaan naar specifieke centra en verbindingen om zo het functioneren van de hersenen beter in
beeld te brengen. Hij schreef een artikel disconnecties wat invloedrijk werd, daardoor inspireerde hij
velen om de functies te analyseren. Een belangrijke werkwijze was hierbij het zoeken naar dubbele
associaties: je kunt van onafhankelijke functies spreken as bij een laesie op plaats X functie A
aangetast is maar B niet. en hiji had een kliniek waar hij afasie onderzoek deed.
2. Onderzoek van Roger Sperry naar effecten van de zogeheten split-brain-operatie. Bij mensen met
hevige epilepsie werden de vezelbaan die de twee hersenhelften verbind doorgesneden. Het idee was
om de vijand op te sluiten in 1 hersenhelft. Door dit te doen bleek uit onderzoek dat de
rechterhemisfeer in bepaalde functies beter was dan de linker:
men sprak ipv een dominante linkerhemisfeer nu over hemisfeerspecialisatie. Er kwamen
onderzoeksmethoden beschikbaar waarmee onderzoek naar lokalisatie van functies uitgevoerd
kon worden.
2 gevolgen:
* men geen spreken over hemisfeerspecialisatie ipv dominantie
* onderzoeksmethoden beschikbaar naar localisatie van functie die GEEN hersenletsel hadden.
Er ontstond naast mensen met psychopathologie, ook belangstelling voor de gevolgen van
hersenaandoeningen op het mentaal functioneren. Ook het diagnosticeren werd onderdeel van het
beroep.
, Benton (1909-2006) vervulde een kartrekkersrol bij psychologen op het gebied van neuropsychologie.
Hij stimuleerde de ontw van nwe neuropsychologische tests.
1.10 Cognitieve neuropsychologie
1.10.1 Module
Toen de neuropsychologie op de kaart stond kwam er behoefte aan theoretische kaders: wat
bedoelen we met een functie en met lokalisatie? Bijv. taalvermogen is een aangeboren specifieke
eigenschap. We zijn er niet van bewust dat die taalprocessen werken. We kunnen er nauwelijks
invloed op uitoefenen. Zo‟n proces zouden we een module kunnen noemen. Onderscheid tussen:
representatie (de info die door een module verwerkt kan worden of als output wordt opgeleverd)
en
proces (berekeningen, computations of transformaties die op de representaties worden uitgevoerd).
Jerry Fodor (1983) drukte met zijn boek 'the modularity of mind'een stempel op de discusiie van de
lokalisatie van functies.
Fodor formuleerde een aantal kenmerken waaraan een module moet voldoen.
Een module:
1. Kan alleen bepaalde info verwerken (domain specific)
2. Is aangeboren (innateness)
3. Doet zijn werk ongeacht wat andere processen doen, wat wil zeggen dat andere processen
de werking van de module niet kunnen beïnvloeden (encapsulated)
4. Een module is computationeel autonoom en beschikt over zijn eigen neurale architectuur
(fixed neural architecture), dat betekent dat een module geen aandachtscapaciteit,
geheugenprocessen of andere processen deelt met andere modules.
De cognitieve neuropsychologie analyseert systematisch effecten van hersenbeschadiging op
cognitieve functies, vooral door naar de aard van de fouten te kijken.
Marr (1982) wiskundige (dacht dat er bepaalde regels en algorithmen waren) formuleerde
uitgangspunten voor het construeren van een theorie over een cognitieve functie.
Cognitieve functie: het gaat om omzetting van info van een bepaalde soort naar een andere soort (van
klank naar betekenis). Het systeem, de functie, krijgt een bepaalde input en levert een bepaalde
output. Taak wetenschapper die een cognitieve functie beschrijft: aangeven welke soorten info er zijn
en welke soorten representatie. Aangeven hoe je van de ene soort naar de andere komt: welke
omzetregels leveren bij bepaalde input de juist output?
deze benadering sluit aan bij de modulaire benadering van Fodor, want binnen deze benadering
worden spec componenten verondersteld voor spec omzettingen. Marr veronderstelde dat de
beschrijving van die representatieniveaus en transformatieregels eigenlijk ook losstaan vd spec
hardware waarmee de functie gerealiseerd wordy-> ontstaan vd kunstmatige intelligentie.
Adhv Fodor en Marr gingen onderzoekers modellen maken voor verschillende functies. Belangrijkste
tak van onderzoek vanuit deze invalshoek was onderzoek naar verworven leesstoornissen. Belangrijk
waren Marshall en Coltheart. Onderzoek leidde tot beschrijving van nieuwe vormen van verworven
leesstoornissen: fonologische dyslexie, oppervlakte dyslexie.
Een ander populair onderzoeksgebied was de agnosie (stoornissen in herkennen van objecten).
Warringtong: model voor objectherkenning. Hij schreef eeen invloedrijke inleiding waaein hij niet
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller qaza. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $5.75. You're not tied to anything after your purchase.