Hoofdstuk 1: Economische kenmerken van belastingheffing
1.1 Plaatsbepaling belastingleer
Verschillende verdelingsprincipes: belasting naar draagkracht, naar profijt etc.
Collectieve goederen = goederen die beschikking staan van alle personen die deel uitmaken van de
gemeenschap. Het gebruik ervan door de één, belemmert de gebruiksmogelijkheden van de ander
niet.
Belastingheffing is voor de bekostiging van collectieve goederen het aangewezen instrument.
Liftersgedrag = iemand die niet betaalt en niet automatisch wordt gestraft door vermindering van zijn
collectieve behoeftebevrediging.
Quasi-collectieve goederen = goederen en diensten die individuele nuttigheid hebben en op de markt
verhandelbaar zouden zijn, maar om beleidsmatige redenen (toegankelijkheid, veiligheid) worden
deze goederen en diensten voortgebracht alsof het collectieve goederen zijn (bv onderwijs en zorg).
Individuele goederen = goederen die in het beginsel via het marktmechanisme op basis van
particulier initiatief worden voortgebracht. Het nut van deze goederen heeft een individueel
karakter. Consumptie door de één sluit doorgaans de ander als consument uit.
1.2 Fiscale Politiek
Budgettaire functie = de belastingheffing is primair een middel tot bekostiging van
publieke voorzieningen en verdeling van de collectieve lasten.
Naast de budgettaire functie heeft belasting heffen ook een instrumentele functie, namelijk de
belastingheffing is inzetbaar als instrument in de beleidsvorming van de overheid. De
belastingheffing is dan stuurgeld.
Doelstemmingen van de economische politiek:
- Redelijke inkomensverdeling
- Aanvaardbare economische groei
- Volledige werkgelegenheid
- Evenwicht op de betalingsbalans
- Stabiel prijspeil
- Bescherming van het fysieke leefmilieu
Twee categorieën van beleidsinstrumenten die de bewindslieden ter beschikking staan:
- Gericht op de regulering van de geldstroom (financiële sfeer)
- Gericht op de regulering van de goederenstroom (reële sfeer)
Belastingheffing raakt beide sferen.
De randvoorwaarden van het belastingstelsel houden in dat de heffing eerlijk, effectief, efficiënt en
eenvoudig moet zijn.
1.3 Functies van de belastingheffing
1
,De budgettaire functie
De belasting wordt geheven ter bekostiging van de overheidsuitgaven. Belasting heeft een karakter
van een uitbuitende onderdrukking door de machthebbers. De overheid probeert op te treden tegen
fraude en oneigenlijk gebruik.
De instrumentele functie
Belasting is een besturingsinstrument. De instrumentele functies die aan de belastingheffing worden
toegeschreven zijn:
1. Allocatieve functie: via de belastingheffing probeert de overheid invloed uit te oefenen op de
samenstelling (allocatie) van de productie- en consumptiepatronen. Het consumentengedrag
wordt in dit geval bijgestuurd.
Rechtsgelijkheid = beginsel dat eist dat alle personen die zich in dezelfde omstandigheden bevinden,
fiscaal op gelijke wijze worden behandeld.
Belastingsubsidies = de tegemoetkomingen in de belastingwetgeving die inbreuk maken op de normale
structuur van de wet, maar die in de wet zijn opgenomen om een beleidsdoelstelling te realiseren die de
overheid ook via directe uitgaven kan nastreven. Het betreft doorgaans beperkingen op de
belastinggrondslag in de vorm van aftrekposten, tarieffaciliteiten of vrijstellingen.
Voordelen belastingsubsidies:
De belastingsubsidie heeft door haar specifieke karakter een zeer doelgerichte werking, ze is
daardoor effectiever en gaat gepaard met een minder groot weglekeffect dan bij generieke
(algemene) maatregelen het geval is.
Door de subsidie onder te brengen in het fiscale stelsel is automatisch het institutionele fiscale
kader beschikbaar (bezwaar- en beroepsprocedures, bevoegdheden van betrokken
functionarissen, inlichtingen- en informatieverstrekking, wijze van toekenning).
Het belastingadvieswezen zal ‘van nature’ de vereiste expertise ontwikkelen en rekent het tot
zijn reguliere taak ondernemingen en particulieren op de gebruiksmogelijkheden te
attenderen.
Nadelen belastingsubsidies:
De uitzonderingsbepalingen maken de belastingwetgeving ingewikkelder.
De effectiviteit van de belastingsubsidie is minder goed meetbaar, omdat deze veelal in het
totale belastingeffect verloren gaat.
Bij progressieve tariefstructuren profiteren hogere-inkomensgroepen meer van de belastingsubsidie
dan de lagere-inkomensgroepen, aangezien de belastingbesparingswaarde van een vrijstelling of
aftrekpost toeneemt naarmate het tarief hoger is.
De parlementaire controle op belastingsubsidies is, omdat deze onderdeel zijn van het
belastingstelsel en daarin geruisloos meelopen, minder groot dan bij een afzonderlijke
subsidiemaatregel het geval is.
2. Stabilisatiefunctie: via de belastingheffing kan de overheid invloed uitoefenen op een
gelijkmatig verloop van de economische bedrijvigheid. Hierin wordt de conjunctuur
beïnvloed. Btw bv van 19% naar 21%. Conjunctuur = fluctuatie, verandering van het
groeiproces van de economie op korte termijn.
3. Verdelingsfunctie: via de belastingheffing kan de overheid trachten de gewenste
inkomensverhoudingen te bereiken en zodoende de verdeling van de goederen bijsturen.
2
,De overheid verdeelt het inkomen door belastingen, subsidies en inkomensprijzen.
Met de steunfunctie wordt bedoeld dat een belasting een andere belasting ondersteunen.
1.4 Grondbeginselen van de belastingheffing
Criteria goed belastingstelsel (vier e’s):
- Eerlijk: het wordt gedragen door de rechtvaardigheidsopvattingen van de samenleving.
- Effectief: de gestelde doelstellingen van fiscaal beleid worden ook daadwerkelijk
gerealiseerd.
- Efficiënt: de gestelde doelstellingen worden met zo weinig mogelijk uitvoeringskosten
verwezenlijkt.
- Eenvoudig: om de efficiency in de uitvoering ten goede te komen & grotere begrijpbaarheid
zorg dat de rechten en plichten duidelijker kenbaar zijn.
Zes hoofdbeginselen beginselen geconstateerd door de Langen die in Nederland in onderling
verband aan het belastingrecht ten grondslag liggen:
Rechts- of verdelingsbeginselen
1. Het draagkrachtbeginsel = belastingen worden geheven naar rato van de draagkracht van de
belastingplichtigen. Hierbij is een maatstaf van draagkracht nodig (inkomen). Het gelijkheidsbeginsel
ligt ten grondslag hieraan, mensen met dezelfde draagkracht moeten gelijk bedrag een belasting
betalen (horizontale gelijkheid). Er is ook evenredige toepassing van het gelijkheidsbeginsel (verticale
gelijkheid).
Nadat de maatstaf van draagkracht is vastgesteld, moet de tweede stap worden gezet en de
tariefstructuur worden bepaald. Voor de vaststelling van het draagkrachtig inkomen wordt
doorgaans dat deel van het inkomen, dat het individu of het gezin in staat moet stellen in zijn
primaire levensbehoeften te voorzien, voor de belastingheffing buiten aanmerking gelaten.
Daartoe zijn twee technieken beschikbaar:
Inkomensaftrekmethode (toegepast tot 2001): Hierin heb je een belastingvrije som. Pas als
men financieel in staat is zichzelf en zijn gezin te onderhouden, ontstaat de mogelijkheid een
bijdrage te leveren aan de collectiviteit.
Belastingkortingmethode (toegepast vanaf 2001): Belastingbedrag wordt verminderd met
een vastgesteld belastingkortingbedrag, in beginsel voor iedereen gelijk.
Progressieve belasting: zowel de gemiddelde belastingdruk als de marginale belastingdruk stijgt.
Benthamse progressie: de gemiddelde belastingdruk blijft stijgen bij gelijkblijvend marginaal
tarief.
2. Het profijtbeginsel = de belasting wordt geheven naar de mate waarin het individu profijt
heeft getrokken uit de door de overheid bekostigde voorzieningen.
Retributies: belasting heffing op basis van de feitelijk verstrekte overheidsprestatie. Dus als je
moet betalen voor de afgelegde kilometers met een motor ipv dat het houderschap van het
kenteken het belastbare feit is.
3. Het beginsel van de bevoorrechte verkrijging = een speciale belasting wordt geheven indien de
verkrijger bij de verkrijging van een bate in een bevoorrechte positie verkeert in vergelijking met
anderen (bv erfbelasting, als je meer verwant bent krijg je meer).
3
, Doelmatigheidsbeginselen
4. Het welvaartsbeginsel = de welvaart van de maatschappij moet bevorderd worden.
5. Het beginsel van de minste pijn = de wetgever tracht de belastingheffing zodanig in te richten
dat deze zo weinig mogelijk ergernis veroorzaakt en zo weinig mogelijke administratieve
rompslomp voor de belastingplichtige betekent.
6. Het beginsel van de optimale realisatie = de beginselen moeten optimaal worden gerealiseerd.
1.5 De belastingstructuur van het Rijk
De dekking van de te korten kan op verschillende manieren geschieden:
Afsluiten van geldleningen
Inflatoire financiering, de overheid financiert (een deel van) haar uitgaven door middel van
gelschepping.
Belastingverhoging
Beperking van de overheidsuitgaven
Collectievelastendruk = alle heffingen die worden opgelegd door publiekrechtelijke lichamen die
behoren tot de overheidssector. Ofwel het percentage van het inkomen dat burgers moeten afstaan
aan collectieve lasten. Collectievelastendruk = belastingdruk + premiedruk + druk niet-
belastingontvangsten.
De premies voor sociale verzekeringen worden meegerekend in de collectievelastendruk. Deze
premies zijn verplichte betalingen, ze komen ten gunste van de sociale fondsen waaruit de uitgaven
moeten worden betaald.
Volksverzekeringen = inkomensafhankelijk karakter, uitkeringen zijn voor iedereen gelijk.
Werknemersverzekeringen = er is een band tussen de omvang van de heffing en de
geleverde tegenprestatie.
Zorgverzekering = nominale premie moet betaald worden en de werkgever betaald
inkomensafhankelijke premie over het loon van de werknemer. Voor mensen met te zware
zorgkosten komt er zorgtoeslag.
Sociale voorzieningen = geen premieheffing tegenover sociale uitkering (participatiewet).
1.6 Definitie van belasting
Het belang van kwalificatie ‘belasting’:
Belastingen mogen slechts krachtens een wet worden geheven.
De uitvoering van de belastingheffing is omgeven met een aantal bijzondere bevoegdheden die
de overheidsfunctionarissen slechts in hun hoedanigheid van belastingheffende autoriteit
hebben gekregen.
Op internationaal verkeer is inhoud van begrip belangrijk voor voorkomen van dubbele
belasting.
Belasting juridische begripsinhoud = datgene wat de nationale wetgever als belasting wenst aan te
duiden.
Belasting economisch begripsinhoud = inkomens- (of vermogens) overdrachten die – anders dan
bij wijze van straf – plaatsvinden van niet-overheidshuishoudingen naar en ten behoeve van een of
meer overheidshuishoudingen als zodanig, en wel krachtens rechtsregels.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliavanmarrewijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.14. You're not tied to anything after your purchase.