6.1 Inleiding
Onder criminaliteitspreventie verstaan wij: ‘alle maatregelen van burgers en
particuliere instellingen en van de overheid liggende buiten de strafrechtspleging
die erop zijn gericht gedragingen die volgens de wet strafbaar zijn, te
voorkomen’.
Het definiërende kenmerk van preventie is dat, anders dan bij de strafrechtelijke
reacties, wordt ingegrepen in bepaalde oorzakelijke processen nog voordat er een
delict is gepleegd.
Veel preventiemaatregelen zijn gebaseerd op common sense, zoals het
toepassen van technische beveiliging zoals goede deursloten in woonhuizen.
Aanhangers van het klassieke strafrecht waarbij wordt uitgegaan van een vrije
wilsbesluit van de daders, zullen van mening zijn dat een hoge pakkans voor
overtreders en de oplegging van zware straffen de beste preventie is.
Aanhangers van de positivistische school binnen de criminologie, die de criminele
aanleg van geboren misdadigers als oorzaak van de criminaliteit zien, zijn van
mening dat opsporen en levenslang begeleiden van de ‘geboren misdadigers’ de
beste aanpak is.
Onderzoekers die van mening zijn dat crimineel gedrag vaak voorkomt uit een
persoonlijkheidsstoornis of complexe ADHD, zullen komen tot de aanbeveling om
in een zo vroeg mogelijke fase te interveniëren in het ontstaan van agressieve
gedragspatronen bij risicogroepen. Risicokenmerken moeten op zeer vroege
leeftijd worden onderkend.
De criminoloog Bonger was ervan overtuigd, dat criminaliteit kan worden
voorkomen door de inrichting van een rechtvaardiger, niet op uitbuiting gerichte
samenleving.
Aanhangers van de strain-theorieën van Merton et al. zullen doorgaans eveneens
voorstanders zijn van interventies op macroniveau, dat wil zeggen, van projecten
die beogen de maatschappelijke achterstanden van risicogroepen te verminderen
door de aanbieding van scholing, betere huisvesting en banen.
Aanhangers van de sociale-controletheorie van Hirschi zullen in het bijzonder
pleiten voor ondersteuning van ouders en leerkrachten bij hun opvoedende en
toezichthoudende taken.
De labelling-theorie, waarbij de daders een stigma opgelegd krijgen en een
negatief zelfbeeld wordt ontwikkeld, kiest voor een minimalistische
strafrechtspleging of zelfs de algehele afschaffing ervan (abolitionisme).
Braithwaite (integrerende beschaming) veronderstelt dat straffen een
preventieve werking kunnen hebben indien ze worden opgelegd door een sociale
omgeving die de bestrafte als persoon niet afwijst.
Aanhangers van de gelegenheidstheorie (de dader laat zich leiden door kosten-
batenafwegingen) zijn van mening dat er niet te diep in de persoonlijkheid of de
,levensomstandigheden van de daders moet worden ingegrepen. Het gedrag is
door de kosten-batenafweging wel degelijk te beïnvloeden.
Aanhangers van de situational crime prevention theory van R. Clarke zijn van
mening dat delinquenten hun gedrag in hoge mate laten bepalen door kosten-
batenafwegingen op korte termijn. Zij zijn van mening dat de beste preventie is:
zo min mogelijk gelegenheden bieden voor criminaliteit.
6.2 Beproefde preventiestrategieën
In de VS en het Verenigd Koninkrijk is in de tweede helft van de jaren negentig
van de vorige eeuw een ontwikkeling op gang gekomen om preventiestrategieën
zoveel mogelijk te baseren op wetenschappelijke kennis: ‘knowlegde based’ of
‘evidence-based crime prevention’. Deze stroming maakt deel uit van een
bredere stroming om alle vormen van overheidsbeleid waarvoor belastinggelden
worden aangewend, te toetsen aan objectieve maatstaven van
kosteneffectiviteit.
6.3 Een tweedimensionale typologie
Universele preventie = interventies die worden gericht op de gehele
bevolking.
Selectieve preventie = preventie gericht op risicogroepen.
Tertiaire preventie = de behandeling van personen die een bepaalde ziekte
hebben (gehad) ter voorkoming van een terugval of ter verlichting van de
blijvende symptomen.
Veel criminaliteitspreventiemaatregelen zijn echter geïnspireerd door de
gelegenheidstheorie. Zulke maatregelen zijn niet rechtstreeks gericht op het
gedrag van de daders, maar op het aanbrengen van wijzigingen in de
gelegenheden delicten te plegen, dat wil zeggen, in criminogene situaties of in
het riskante gedrag van potentiële slachtoffers. Er is derhalve nog een tweede
criterium waarop vormen van criminaliteitspreventie kunnen worden
onderscheiden, namelijk de gerichtheid van de maatregelen op respectievelijk de
(potentiële) daders, op criminogene situaties of op (potentiële) slachtoffers.
De twee criteria zijn dus gericht op:
- het bereik van de maatregel (primair, secundair of tertiair)
- de aard van de maatregel (gericht op daders, situaties of slachtoffers)
6.4 Dadergerichte preventie
Primaire dadergerichte preventie
De belangrijkste vorm van criminaliteitspreventie is zonder enige twijfel de
opvoeding van kleine kinderen. Daarnaast speelt onderwijs een belangrijke rol in
de primaire preventie.
Secundaire dadergerichte preventie
In Nederland hebben veel gemeenten voorzieningen gecreëerd voor de opvang
en de begeleiding van risicojongeren, zoals jeugdhonken en
straathoekwerkprojecten.
Tertiaire dadergerichte preventie
, De oudste vorm van criminaliteitspreventie is het traditionele reclasseringswerk:
het geven van hulp en steun aan gedetineerden en ex-gedetineerden.
6.5 Situationele preventie
Primaire en secundaire situationele preventie
Primaire situationele preventie impliceert de universele invoering van
elementaire preventiemaatregelen, zoals de beveiliging van mobiele telefoons
tegen diefstal en roof. Het duidelijkste voorbeeld van primaire situationele
preventie is de in 1999 ingevoerde wettelijke norm voor de kwaliteit van hang- en
sluitwerk in nieuw gebouwde woonhuizen. Een ander voorbeeld is de verplichting
om computerbestanden met gevoelige gegevens door middel van wachtwoorden
te beveiligen.
Technopreventie
Onder situationele preventie kan allereerst worden verstaan het gebruikmaken
van technische hulpmiddelen bij de versterking van die factoren die een
belemmering vormen voor het plegen van criminaliteit. Veel van de toegepaste
technieken zijn gericht op het bemoeilijken van diefstal, zoals alarmsystemen.
Preventie door middel van environmental design
Een bijzondere vorm van situationele preventie gaat uit van de vormgeving van
de omgeving.
Sociopreventie
Sociopreventie kan worden gedefinieerd als de verzameling planmatig opgezette
pogingen strabaar gesteld gedrag te voorkomen door het benutten van het in de
samenleving aanwezige potentieel aan informele sociale controle.
Winkel onderscheidt in zijn interventiemodel vier noodzakelijke voorwaarden
waaraan moet zijn voldaan om een interventie te laten optreden. Deze fasen zijn:
1. Waarneming van het incident (het incident moet door omstanders worden
waargenomen)
2. Criminele definiëring (het waargenomen incident moet door de omstander
als crimineel gedrag worden geïnterpreteerd)
3. Betrokkenheid bij het verloop/de afloop (om te interveniëren bij een als
crimineel gedefinieerd voorval is een minimale betrokkenheid van de omstanders
vereist. Dienaangaande hebben twee begrippen veel aandacht gekregen:
‘individualisering’ men zal minder ingrijpen als er vreemde in het spel zijn en
‘spreiding van verantwoordelijkheid’ bij meerdere aanwezigen zal men de
verantwoordelijkheid om in te grijpen afschuiven op een ander.
Zowel bij interventie als non-interventie (niet ingrijpen) speelt dus het
voorbeeldgedrag een grote rol: wanneer niemand ingrijpt, ‘volgen’ alle anderen
het non-interventie gedrag, grijpt er wel iemand in, dan wordt het
interventiegedrag nagevolgd. De verklaring hiervan wordt enerzijds gezocht in de
omstandigheid dat zowel de situatie als de aangewezen reactie in eerste
instantie ambigu kunnen zijn. In verband daarmee kan er sprake zijn van
‘beoordelingsbeduchtheid’: elke omstander is gevoelig voor de verwachtingen en
beoordelingen door de anderen van zijn gedrag. Om niet de kans te lopen ‘voor
gek te staan’ wordt afgewacht wat de anderen ervan vinden en eraan doen.
4. Interventiekeuze
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LarsBoere. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.