Samenvatting Psychometrics, ISBN: 9781506389875 Testen en Meten
18 views 1 purchase
Course
Testen en Meten
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Book
Psychometrics
Samenvatting van hoofdstuk 1 t/m 7 van het boek Psychometrics, aangevuld met informatie uit de colleges. Speciaal voor het vak Testen en Meten van premaster forensisch orthopedagogiek van de Universiteit van Amsterdam.
Hoofdstuk 1
Psychologische testen bestaan volgens Cronbach uit:
Gedragingen
Systematisch verzamelde data van gedragingen
Data wordt gebruikt om mensen met elkaar (of een persoon met zichzelf) te vergelijken
Interindividuele verschillen: verschillen tussen mensen.
Intra-individuele verschillen: verschillen binnen hetzelfde mens onder andere omstandigheden of
door de tijd heen.
Normreferenced: de score wordt vergeleken met de scores van andere respondenten.
Citerionreferenced: de score wordt geïnterpreteerd onafhankelijk van de scores van anderen.
Bijvoorbeeld: voor havoniveau moet je een score 350 of hoger hebben op de Cito-toets.
Criterionreferenced is ook vaak ‘genormeerd’ omdat cutoff scores niet random bepaald worden. Het
zal geassocieerd zijn met een beslissing over criteria gebaseerd op een standaard of verwacht niveau
van prestatie.
Speeded test: testen met een tijdslimiet. Meestal kun je niet heel de test afkrijgen.
Power test: geen tijdslimiet, alle vragen kunnen worden beantwoord.
Meetniveaus:
Nominaal: bevat identiteit. Bijvoorbeeld: 1: Amsterdam, 2: Utrecht, 3: Den Haag. Rekenen
niet betekenisvol.
Ordinaal: bevat identiteit en ordening. Bijvoorbeeld: 1: klein, 2: middel, 3: groot. Rekenen
niet betekenisvol.
Interval: bevat identiteit, ordening en is kwantitatief. Bijvoorbeeld: 1 graad Celsius, 2 graden
Celsius, 3 graden Celsius. Rekenen is mogelijk maar geen absoluut 0-punt.
Ratio: bevat identiteit, ordening, is kwantitatief en bevat een absoluut 0-punt. Bijvoorbeeld:
lengte. Rekenen mogelijk.
Uitdagingen metingen in de psychologie:
Latente variabelen zoals zelfvertrouwen, intelligentie, angst, depressie te ‘vangen’ in een test
waar een bepaalde score uitkomt.
Reacties van participanten: mensen hun kennis over dat zij geobserveerd worden kan ervoor
zorgen dat zij op andere manieren reageren dan wat zij zouden doen wanneer zij onbewust
geobserveerd zouden worden.
o Demand characteristics: gedrag aanpassen om de onderzoeker te helpen.
o Social desirability: proberen om indruk te maken op de persoon die de test afneemt.
o Malingering: slechte indruk willen achterlaten bij de persoon die de test afneemt.
Mensen die de gedragsdata meten brengen biasen en verwachtingen mee bij hun taak.
Kwaliteit van meting wordt beïnvloed wanneer zij hiermee rekening houden.
Psychologen vertrouwen op composite scores wanneer zij psychologische attributen meten.
Waarom je voorzichtig met composite scores moet omgaan, wordt later nog behandeld.
Score sensitiviteit: vaardigheid om het juiste meetinstrument of de juiste schaal te kiezen
voor je onderzoek. Bijvoorbeeld: je meet de dikte van het haar niet met een bordliniaal.
, Gebrek aan bewustzijn van belangrijke psychometrische kenmerken voor een test.
Onderzoekers/testafnemers (zoals docenten) kijken vaak niet naar de kwaliteit van een
psychometrische test.
Hoofdstuk 2
Meting: het toeschrijven van aantallen aan objecten of gebeurtenissen volgens de regels.
Scaling: manier waarop numerieke waarden toegeschreven worden aan psychologische attributen.
De manier waarop een wetenschapper gebruik maakt van testen en hoe hij de testen daarna
interpreteert hangt grotendeels af van de meetniveaus (schalen) die hij of zij gebruikt.
Het interpreteren van getallen: nummers kunnen psychologische attributen op verschillende
manieren representeren. Numerieke kenmerken van identiteit, orde en kwantiteit reflecteren de
manieren waarop nummers potentiële verschillen in psychologische attributen representeren. Ook
een testscore van 0, kan veel verschillende betekenissen hebben.
Kenmerk identiteit:
Alle mensen in een bepaalde categorie moeten identiek zijn aan elkaar, rekening houdend
met het kenmerk dat gereflecteerd wordt door de categorie.
Categorieën moeten mutually exclusive zijn; je kan maar in 1 van de 2 categorieën zitten.
Categorieën moeten exhaustive zijn; alle mensen die je test moeten in 1 van deze
categorieën kunnen vallen.
Kenmerk orde:
Toont de rank of orde van mensen die vergeleken zijn op een bepaald kenmerk, bijvoorbeeld
zelfvertrouwen. Nummers die hieraan gegeven worden zijn vooral labels. Je kunt ook letters
gebruiken (persoon A of persoon 1 scoort het hoogst op een bepaald kenmerk).
Het is essentieel dat de betekenis van het symbool dat je gebruikt om de rank aan te geven
duidelijk is. Dus 1 is hoog en 5 is laag of andersom. Dit kan per context verschillen.
Vertelt iets over de relatieve hoeveelheid van verschillen tussen mensen, maar niet over de
echte mate van verschillen.
Kenmerk kwantiteit:
Geeft informatie over de mate van verschillen tussen mensen. Nummers reflecteren dan
echte aantallen.
Nummer 1 wordt gebruikt om de grootte van een basis unit aan te geven of een bepaalde
schaal.
Er zijn gestandaardiseerde maten die zijn vastgesteld, zoals: graden Celsius.
Echte nummers zijn continu, elk nummer kan verdeeld worden in een oneindig aantal kleine
delen.
Echte nummers kunnen gebruikt worden om de kwantiteit van een kenmerk, ding, persoon
of gebeurtenis te meten. Het indiceert de hoeveelheid van iets.
Je kunt ermee rekenen; 50 graden Celsius is tien eenheden warmer dan 40 graden Celsius.
, Het getal 0:
Optie 1; 0 reflecteert een staat waarin een attribuut of een object of gebeurtenis niet
bestaat. Het is een absolute 0 (bijvoorbeeld bij reactietijd).
Optie 2; 0 als een relatieve/willekeurige kwantiteit van een attribuut. Bijvoorbeeld bij het
meten van tijd en temperatuur. 0 is een willekeurig punt op een schaal die gebruikt wordt
om het kenmerk te meten. 0 graden Celsius toont geen afwezigheid van temperatuur aan,
maar het punt waarop ijs smelt.
Interpretatie van psychologische testscores wordt beïnvloed door het type van 0 dat
geassocieerd is met een test. Kijken of mensen die 0 behalen echt dit kenmerk niet bezitten
of dat zij niet genoeg hoeveelheid van dit kenmerk hadden om gemeten te worden.
Bijvoorbeeld: als een kind een score van 0 haalt op een test, betekent dit dat hij/zij er niet in
geslaagd is om een woord juist te spellen. Het betekent echter niet dat zijn
spellingvaardigheid 0 is.
Additiviteit: je moet steeds dezelfde meeteenheid gebruiken om een variabele te meten. Deze
meeteenheid moet constant zijn en niet verschillen als de condities wel verschillen. Anders heb je
steeds een andere uitkomst.
Paradox bij additiviteit: we willen de hoeveelheid van een psychologisch attribuut vertalen naar een
reeks van nummers om deze te kunnen meten, maar dit kan niet omdat we niet weten hoe veel van
het attribuut echt bestaat.
Hoofdstuk 3
Variabiliteit: de verschillen tussen een set van testscores van een psychologisch attribuut.
Covariabiliteit: mate waarin variabiliteit in een set van scores correspondeert met variabiliteit in een
andere set van scores.
Variabiliteit in psychologische testen: scores op een psychologische test of meting zal variëren
tussen personen en van tijd tot tijd. Deze testscores of metingen zijn een distributie/verdeling van
scores. De verschillen tussen de scores binnen een distributie wordt variabiliteit genoemd.
Berekenen variabiliteit: voor het berekenen van de verschillen in mensen hun psychologische
attributen wordt vooral gebruik gemaakt van de variantie en van de standaarddeviatie. Ze reflecteren
variabiliteit als de mate waarin de scores in een distributie verschillen van het gemiddelde van deze
distributie.
Bereken het gemiddelde
Bereken de afwijking van het gemiddelde voor elke behaalde score in de distributie
Kwadrateer elke afwijking die je hebt gevonden
Bereken het gemiddelde van deze gekwadrateerde afwijkingen (dus weer bij elkaar
optellen en delen door aantal participanten)
➔ Toont de gemiddelde mate waarin mensen van elkaar verschillen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nadinedegroot_. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.52. You're not tied to anything after your purchase.