Hoofdstuk 1 : Inleidende beschouwingen
Doelstellingen in deze cursus?
Heeft de onderneming voldoende (positieve) kasstromen?
Heeft de onderneming korte termijn betalingsproblemen?
Heeft de onderneming mogelijks lange termijn betalingsproblemen i.v.m. schulden?
Is de onderneming winstgevend genoeg?
Hoe kan ik mogelijke problemen remediëren?
Welke jaarrekeningen onderzoeken wij in de les? Belgische jaarrekeningen volgens het wettelijk
schema (BGAAP)
1.1 Boekhouden vs. Financiële analyse
Financiële analyse: De financiële toestand van een onderneming doorlichten aan de hand van een
analyse van de gegevens verschaft in de jaarrekening.
Op het einde van het boekjaar:
o Na de afsluiting van het boekjaar heb je 6 maanden om je boekhouding goed te
keuren daarna heb je 7 maanden om je jaarrekening openbaar te maken aan het
publiek.
o Beperk u dus bij een analyse niet enkel tot de jaarrekening!
In deze cursus nemen we niet het standpunt van de accountant maar van een belegger,
management, bank, etc.
Financiële analyse is de stap na boekhouden:
o Prestatie v.d. onderneming: Heden, Verleden en toekomst
o Wat met de continuïteit? Elke jaarrekening is opgesteld volgens het principe van
continuïteit.
Drie belangrijkste indicatoren:
Liquiditeit: Zijn er betalingsproblemen? Zijn er genoeg middelen aanwezig om korte
termijnschulden te betalen?
o Balans
Solvabiliteit: Financiële structuur (schulden vs. eigen vermogen)
o Balans (passief zijde) + Resultatenrekening
Rendabiliteit: Beoordeling winstgevendheid, hoeveel winst maakt u per …?
o Resultatenrekening
,Beïnvloeden elkaar MAAR een goede rendabiliteit betekent niet automatisch een goede solvabiliteit
of een goed liquiditeit (en vice versa).
1.2 Voor wie relevant en voor wie?
Aandeelhouders
o Waardebepaling
o Aankoop en verkoopbeslissingen
o Prestaties van het bedrijf controleren
Schuldeisers
o Toekennen en opvolgen kredieten
o Toestaan leverancierskrediet of niet?
Concurrenten, overnemers
Werknemers
o Ruimte voor onderhandeling?
o Werkzekerheid?
Overheid
o Beeld van bedrijf of sector
o Moet overheid ingrijpen?
Managers
Banken: Wat is de kans dat de schuldenaar effectief de lening terug betaald?
Welke bedrijven moeten een jaarrekening neerleggen?
Wie? Vennootschappen met volkomen rechtspersoonlijkheid (NV, BVBA en CVBA) ongeacht
hun grootte
Waar? Balanscentrale van de nationale bank
Wanneer? Neerleggen op RvK maximum 1 maand na goedkeuring AV (goedkeuring moet
binnen 6 maanden na afsluiten van het boekjaar).
Grootte van de onderneming bepaalt hoeveelheid detail van de jaarrekening: Ter info
Micro vennootschappen:
o Maximum 1 van de volgende criteria overschrijden:
Personeelsbestand:10
Omzet exclusief btw: 700.000 euro
Balanstotaal: 350.000 euro
Nooit de moedervennootschap van een groep
Kleine vennootschappen:
o Maximum 1 van de volgende criteria overschrijden:
Personeelsbestand:50
Omzet exclusief btw: 9.000.000 euro
Balanstotaal: 4.500.000 euro
Nooit beursgenoteerd zijn
Grote vennootschappen:
o Minstens 2 van de volgende criteria overschreden:
Personeelsbestand:50
Omzet exclusief btw: 9.000.000 euro
Balanstotaal: 4.500.000 euro
o Of beursgenoteerd
,Belangrijkste verschillen:
Hoofdstuk 2: Voorbereidende werkzaamheden
2.1 Sectorinformatie
Belangrijk om te weten in welke industrie iemand zit, dit heeft een impact om te interpretatie van de
kengetallen!
Wat zijn de prestaties/kengetallen/ratio’s in de sector
o Prestaties hangen af van sector tot sector: Hoeveelheid competitie ,moment in de
levenscyclus,…
Supermarkt keten vs. Bouwnijverheid? Hoe komt dat het rendement op het eigen vermogen
voor supermarkten hoger ligt dan in de bouwnijverheid ondanks de lagere
brutoverkoopmarge.
Supermarktketen vs. Bouwnijverheid? Een supermarkt met een klantenkrediet van een
bouwbedrijf zou het heel slecht doen maar voor een bouwbedrijf is dit normaal.
Supermarktketen: Colruyt heeft geen geld nodig om dag dagelijks producten in de
supermarkt te hebben aangezien ze de leveranciers nog niet betalen voordat klant betaald
heeft.
Hoe sector informatie lezen? (Examen: Vergelijk de sectorwaarden.)
Eerste kwartiel Tweede kwartiel Derde kwartiel
= Q1 = Q2 = Q3
Aantal dagen klantenkrediet 2.35 5.26 15.01
De grenswaarden worden gegeven binnen de kwartielen:
o < 2,35 eerste kwartiel
o 2,35 - 5,26 Tweede kwartiel
o 5,26 – 15,01 Derde kwartiel
o >15,01 Vierde kwartiel
Moeilijkheid: Niet alles is hoe meer hoe beter! Niet voor elke vraag is het 4 de kwartiel het
beste, als we spreken over aantal dagen klantenkrediet willen we juist dat onze klanten zo
snel mogelijk betalen.
, OPM. Wanneer doet een sector het goed/slecht? Als het bedrijf het beter/slechter doet dan de helft
van de sector.
2.2 Ondernemingsinformatie : Algemeen
Leeftijd: Start up vs. bedrijf die al een aantal jaar bestaat.
Aandeelhouderstructuur: Verspreid aandeelhouderschap vs. geconcentreerd?
Groepsstructuur: Moeder onderneming, onderneming die deel uit maakt van een groep,
stand alone onderneming?
o Waarom? Als je een onderneming bent die deel uit maakt van een sterke groep, dan
zal deze groep je helpen indien je in financiële moeilijkheden bent.
Elementen voor een moedervennootschap: Indien de dochteronderneming dividend uitkeert
kunnen er grote bedragen staan op de rubriek financieel vast activa.
o Belangrijke informatie: wie zijn de dochterondernemingen en hoe goed doen ze het?
Waarom kan ik dit vinden in de jaarrekening? Vol 6.5, Vol 6.7.2 en 6.15 en vol 6.18.1
2.2.1 Voorbeeld: Colruyt
o Schulden: De moederonderneming Colruyt leent voor ongeveer 4 miljard van haar
dochterondernemingen. De kans is slechts heel klein dat de dochterondernemingen dit geldt
terug vragen indien het slecht gaat met Colruyt!
o Vorderingen: Colruyt geeft vorderingen aan haar dochterondernemingen, ook deze zal ze
niet terug vragen als de dochteronderneming is financiële moeilijkheden is.
Enkelvoudige jaarrekening vs. geconsolideerde jaarrekening: Bij de geconsolideerde jaarrekening
krijg je een overzicht van de volledige groep, transacties tussen de moeder en
dochterondernemingen worden eruit gehaald.
Alleen opbrengsten/ kosten tegenover derden en activa en passiva tegenover derden
worden weergeven!!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EmmaVandaele. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.