100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting ASOP-Anatomie & fysiologie $11.95   Add to cart

Summary

Samenvatting ASOP-Anatomie & fysiologie

 18 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Ik heb zo duidelijk mogelijk de soms wat wollige teksten vertaald naar wat wij in ons vak nodig gaan hebben. Veel plaatjes, veel duidelijkheid. Een aantal hoofdstukken het boek zijn 'read only' en door mij niet samengevat.

Preview 4 out of 53  pages

  • August 21, 2021
  • 53
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
ANATOMIE & FYSIOLOGIE - ASOP 2020/2021


1. LICHAAM EN UITERLIJK

Anatomie: de wetenschap van de bouw & opbouw van het lichaam
Fysiologie: de wetenschap van de functies van de onderdelen van het lichaam

1.1 OPBOUW EN EENHEID VAN ONS LICHAAM
cel→weefsel→orgaan→orgaanstelsel/tractus→organisme

Cel:
De kleinst levende zelfstandige eenheid, de fundamentele bouwsteen van ons lichaam. Cellen hebben niet
allemaal dezelfde functie & vorm maar zijn gespecialiseerd en hebben daarom een bepaalde vorm.

Weefsel:
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie. bv. spierweefsel, zenuwweefsel en beenweefsel.

Orgaan:
Een groep verschillende maar samenwerkende weefsels. Een orgaan heeft een of meerdere functies. bv. hart
zorgt voor de circulatie van het bloed.

Orgaanstelsel:
Een groep samenwerkende organen die belast is met het uitvoeren van een bepaalde functie. (bv.
verteringskanaal functie: vertering van ons voedsel zodat het in het bloed kan worden opgenomen dmv
organen: slokdarm, maag en darmen)

Organisme:
Verschillende samenwerkende orgaanstelsels.

1.2 KENMERKEN VAN HET LEVEN
1. stofwisseling
2. groei
3. prikkelbaarheid & prikkelverwerking
4. beweging & voortbeweging
5. voortplanting

1.3 DE CEL: DE KLEINSTE LEVENDE EENHEID VAN EEN ORGANISME
Cytologie:
De leer van de cel. (Cytos = cel, Logos = kennis)




Celplasm
a Kern membraan met
poriën
kernplasma
Kernlichaampj
Kern
e

Celmembraa
n

,De buitenkant van de cel (= celmembraan) is halfdoorlatend oftewel semipermeabel; laat sommige stoffen
niet door en andere wel. In de cel bevindt zich de kern (nucleus), begrenst door het kernmembraan. Dit
kernmembraan bevat poriën voor uitwisseling van stoffen tussen kernplasma en celplasma.
Protoplasma in de kern heet kernplasma en buiten de kern celplasma. Het kernplasma bevat kernlichaampjes
en 46 chromosomen.

1.3.1 Gewone celdeling of mitose
Door celdeling ontstaan nieuwe cellen oude cellen sterven af.
Jonge mensen: celproductie groter dan -afbraak.
Volwassenen: celproductie en -afbraak in evenwicht.
Ouderen: celafbraak groter dan -productie.

Proces:
Lichaamscel met 46 chromosomen in de kern
De chromosomen hebben zich verdubbeld en er ontstaan twee nieuwe kernen en cellen
De oude cel heeft zich gesplitst in twee gelijke nieuwe cellen, elk met 46 chromosomen




Deze foto van Onbekende auteur is gelicentieerd onder CC BY-SA



1.3.2 Reductiedeling of meiose
Komt uitsluitend voor in de geslachtsklieren; de eierstokken bij de vrouw en zaadballen of testes bij de man. Bij
reductiedeling wordt het aantal chromosomen verminderd tot de helft, 23 dus. Zo ontstaan
voortplantingscellen / geslachtscellen, bij de vrouw eicellen genoemd en bij de man zaadcellen.




Deze foto van Onbekende auteur is gelicentieerd onder CC BY-SA

,Proces:
Halvering aantal chromosomen; er ontstaan 2 nieuwe kernen elk met 23 chromosomen (reductiefase)
Deze 2 kernen met 23 chromosomen verdubbelen zich, er ontstaan 4 voortplantingscellen, waar de sterkste
van overblijft; Na samensmelting van zaadcel & eicel, weer 46 chromosomen in de kern, met eigenschappen
vader & moeder

Verschillen tussen mitose en meiose:
Bij meiose worden chromosomen gehalveerd, bij mitose niet.
Bij meiose verloopt de celdeling in 2 stappen, bij mitose niet

(1.4 Erfelijkheid hoeft niet voor dit examen)

1.5 WEEFSELS
Differentiatie:
Jonge cellen lijken nog op elkaar, maar al snel gaan ze zich op verschillende manieren ontwikkelen.
Ze gaan zich specialiseren waardoor er verschillen in vorm en functie ontstaan.

5 Hoofdgroepen van verschillende weefsels:
1. dekweefsel/epitheel
2. steunweefsel (bindweefsel, kraakbeen en been)
3. spierweefsel
4. zenuwweefsel
5. transportweefsel (bloed)

Dit hoofdstuk doen we alléén dekweefsel (epitheel) & 1 type steunweefsel, nl. bindweefsel, de belangrijkste
bestanddelen van de huid.

1.5.1. Dekweefsel of epitheel
Cellen van dekweefsel vormen een aaneengesloten laag zónder tussencelstof. Ze bevatten géén bloedvaten
waardoor ze gevoed moeten worden door de onderliggende laag bindweefsel.

2 vormen
buitenlaag van het lichaam: opperhuid
binnenbekleding van holle organen: spijsverteringskanaal, bloedvaten (zodra er contact is met de
buitenwereld wordt het slijmvlies genoemd (bv. vagina, slokdarm)

2 soorten
eenlagig: op plaatsen waar de kans klein is op beschadiging (maag, darmen)
meerlagig: op plaatsen waar de kans op beschadiging groot is (huid, mond- en keelholte, slokdarm, vagina)

3 Functies
begrenzing: huid
resorptie: opname verteerd voedsel vanuit dunne darmkanaal naar het bloed
secretie: slijmweefsel & klierweefsel scheidt stoffen af

AD Secretie-onderscheid:
Slijmweefsel maakt slijm:
• smeermiddel
• bescherming tegen uitdroging
• bescherming tegen inwerking van zuren

Klieren met afvoerbuis heten exocriene klieren; zodra het sap buiten het lichaam komt heet het excretie (van
bv. zweet, speeksel etc). Voorbeeld van deze klieren:
• speekselklieren
• maagsapklieren

, • darmsapklieren

Klieren zonder afvoerbuis/endocriene klieren/hormoonklieren, het produkt (hormonen) wordt aan bloed
afgegeven, bijv:
• schildklier
• bijnieren

Gemengde klier: alvleesklier (pancreas)
1. Exocrien want: productie pancreassap via afvoerbuis naar dunne darm, helpt daar bij vertering
2. Endocrien want: productie van hormoon insuline in de zg eilandjes van Langerhans, wordt meteen
afgegeven aan het bloed

1.5.2 Steunweefsel
Verschillen tussen dekweefsel en steunweefsel:
steunweefselcellen liggen niet aaneengesloten, dekweefselcellen wél
bij steunweefsel vormen de cellen een tussencelstof en ontstaan er vezels tussen de cellen.

Er bestaan 3 soorten steunweefsel:
- bindweefsel (in de huid, dus hieronder verder besproken)
- kraakbeen
- been

Er bestaan diverse soorten bindweefsels, afhankelijk van de tussencelstof en de hoeveelheid vezel:
- onderhuids bindweefsel: losmazig & weinig vezels. Doet vooral dienst als vulweefsel.
- lederhuidbindweefsel: veel vezels & bindende en steunende functie.
- vetweefsel: vet’druppeltjes’ groeien samen tot grotere vetdruppeltjes, waardoor het de volgende
functies heeft:
1. opslag van vet als reserve (energiebron)
2. steun geven aan organen en weefsels
3. isolatiefunctie (vet is zeer slechte warmte geleider), ook electrische isolatie: zie de
myelineschede van zenuwceluitlopers; bij ziekte MS afbrokkeling vetlaagje de mergschede,
uitvalsverschijnselen door soort kortsluiting.

1.6 HUID
Functies v.d. huid:
Bescherming: mechanisch geweld, binnendringen bacteriën/virussen e.d. ,uitdroging, straling.
Temperatuurregeling: huiddoorbloeding en zweetklieren zijn hierbij betrokken.
Zintuigfunctie: koude- en warmtezintuigen, tast- druk- en pijnzintuigen.
Vorming vitamine D: In de huid wordt door invloed van zonlicht vitamine D gevormd. Vit D is van belang bij de
botvorming.

Lagen van de huid, genoemd van buiten naar binnen:
1. Opperhuid
2. Lederhuid
3. Onderhuids bindweefsel

Opperhuid: hoornlaag & moederlaag
- bevat géén bloedvaten, dus voeding komt uit de lederhuid.
- bestaat uit meerlagig epitheel waarvan de buitenste laag is verhoornd (hoornlaag). De dode cellen van
de hoornlaag worden bij elkaar gehouden door talg en zweet, hierdoor ontstaat een natuurlijk
vetlaagje, en een licht zuur milieu, waarin bep. niet-schadelijke bacteriën leven (huidflora).
- (Een dikke hoornlaag is eelt).
- geribbeld aan de buitenkant, vingerafdrukken
- Het onderste deel van de opperhuid bestaat uit een slijmlaag met kiemlaag (moederlaag genoemd
vanwege veel celdeling in deze laag).
- In de moederlaag / kiemlaag zit bruin pigment (melanine), die samen met de kleur van de lederhuid en
de mate v bloeddoorstroming de uiteindelijke kleur van de huid bepaalt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SpiderGirl. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76462 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.95  1x  sold
  • (0)
  Add to cart