Les 1: Introductie en historiek
1. Introductie van het olod
1.2 Situering in de opleiding
1.2 Studiewijzer
Algemeen
3 studiepunten: 24 uren hoorcollege
Leerdoelen: zie slide 7
Leermaterialen:
o Digitap: PowerPointpresentaties, artikels, teksten …
Naar aanleiding van de corona-crisis bij code rood:
o Alle hoorcolleges gaan online door via livestream (Teams)
o De opnames worden op Digitap geplaatst
Alles met de ppt en documenten zonder (F) kennen!!
Lesinhoud
Hoorcollege Lesinhouden
s
1 Introductie en historiek
2 Wanneer veranderen mensen hun gedrag? Als ze leren!
3 Wanneer veranderen mensen hun gedrag? Als ze willen!
4 Motivatie en emoties
5 Weerstand tegen gedragsverandering
6 Hoe weerstand hanteren?
7 Hoe gedragsverandering faciliteren
8 De rol van de omgeving
9 Gepland veranderen: de cliënt en de consulent
10 Gepland veranderen: de leerkracht en de klasgroep
11 Gepland veranderen: de leider en de organisatie
12 Gevalstudies en examenvoorbereiding
1.3 100 dagen Gong
Wat is jouw doel voor gedragsverandering? Wat is jouw "goede" voornemen?
China (Tibet):
o 100 dagen voordat een nieuwe verandering/gewoonte is ingesleten
o In 100 dagen een blijvende verandering inzetten = een gong
o Doe iedere dag jouw kleine voornemen
vb. 30 minuten beweging per dag
o Houd jouw gong bij met een bijhorende smiley
(lachend, recht streepje, verdrietig)
2. Historiek
2.1 Leerdoelen
Een correcte definitie geven van de belangrijkste begrippen uit de verschillende theorieën van
gedragsverandering (bv., leertheorie, zelfdeterminatie theorie, theory of planned
behavior…)
2.2 Inleiding
Waarom doe je wat je doet?
Nature (aangeboren) – nurture (opvoeding):
Leerprocessen: ‘reageren op’ situaties
Situaties ‘actief vormgeven’ = beïnvloeden van gedrag
o Behoeften (Maslow)
o Doelen (Lewin-veldtheorie)
o Attituden (consistentietheorie)
Gedragsverandering verklaren: Verschillende theorieën
Behoeftepiramide Maslow
De veldtheorie van Lewin
De consistentietheorie
Cognitieve dissonantie
Innovatieve theorie
2.3 De behoeftepiramide Maslow
Maslow (1908-1970) stelt dat deze behoeften die voor iedereen even
belangrijk zijn én de hiërarchie voor alle mensen gelijk is, over culturen
heen
Wat met ‘ander gedrag’ dat niet in het model past?
Is de hiërarchie voor alle mensen gelijk?
Blijft bij eenzelfde persoon de hiërarchie steeds dezelfde?
Wat met tegengestelde behoeften (binnen dezelfde categorie)?
Stel dat je iemands behoeften kent, kun je dan voorspellen wat diegene
gaat doen?
Weet je op basis van de behoeften die iemand heeft hoe diegene zich gaat
gedragen?
2
, o Neen, iemands gedrag wordt niet alleen geleid door zijn behoeften, het is maar een deel van het
verhaal
Bijv. ook waar iemand op dat moment bezighoudt speelt een rol. Iemands ‘doelen’ (theorie van gepland gedrag –
hoorcollege 3)
2.4 De veldtheorie van Lewin
Veldtheorie van Lewin = (eenvoudige) theorie over verandering
In het psychologische veld spelen twee soorten ‘krachten’:
o Veranderingskrachten: krachten richting de verandering (‘voordelen’)
o Weerstandskrachten: krachten richting het behoud van de oude situatie (‘nadelen’)
Stabiele situatie: wanneer er een evenwicht is tussen deze tegengestelde krachten
Verandering kan optreden wanneer er in een of meer van de krachten iets wijzigt
De veldtheorie: een voorbeeld
Basgitaar leren spelen
Attituden
Beoordeel onderstaande uitspraken met gunstig (positief)/ ongunstig (negatief)
o Hoe sta jij tegenover gezonde voeding? +
o Hoe sta jij tegenover het rookverbod in de cafés? +
o Wat vind je van de hoorcolleges van het vak gedragsverandering? -
o Hoe sta jij tegenover de digitale lessen? -
Attitude = evaluatieve oordelen over situaties, gebeurtenissen, personen, gedrag, objecten, …
Attitude = wat je wérkelijk vindt
Blijven bij eenzelfde persoon de attituden steeds dezelfde?
o Bijv. je attitude m.b.t. gezonde voeding als je honger hebt en frietjes ruikt?
Attitudes kunnen een indicatie voor gedrag zijn wanneer de tijd tussen het meten van de attitude
en het gedrag kort is
2.5 De consistentietheorie
Attituden 3 componenten:
o Cognitieve component (verstand)
o Affectieve component (gevoel)
o Gedragscomponent (gedrag)
Een attitude bestaat dus uit al het kennen, voelen en doen van mensen
Consistentietheorie: binnen dezelfde attitude (1)
= mensen streven naar consistentie (evenwicht) tussen de drie componenten van een attitude
Attitude t.o.v. de hoorcolleges gedragsverandering
o Verstand: je weet dat de hoorcolleges nuttig zijn
o Gevoel: je vindt de lessen plezant
o Gedrag: je volgt de lessen
De drie componenten zijn onderling consistent
Er is dus evenwicht
Er is geen aanleiding tot (attitude)verandering
Attitude t.o.v. de hoorcolleges gedragsverandering
3
, o Verstand: je weet dat de hoorcolleges nuttig zijn
o Gevoel: je vindt de lessen vervelend
o Gedrag: je volgt de lessen
De drie componenten zijn onderling inconsistent
Er is dus onevenwicht
Er is aanleiding tot (attitude)verandering
Verandering ontstaat door inconsistentie van een attitude
Consistentietheorie: tussen attitudes (2)
= mensen streven naar consistentie (evenwicht) tussen de drie componenten van een
attitude
Attitude t.o.v. tournée minerale
o Attitude t.o.v. je partner is positief
o Attitude t.o.v. deelnemen aan tournée minerale is positief
o Attitude van mijn partner t.o.v. deelnemen aan tournée minerale is negatief
Dit is een onevenwichtige situatie
Er is aanleiding tot (attitude)verandering
• Attitude verandering kan door één van de die componenten
2.6 Cognitieve dissonantietheorie (Festinger)
Mensen streven naar evenwicht tussen de verschillende delen van hun wereld
Een psychologische term voor de onaangename spanning die iemand ervaart bij tegenstrijdige
overtuigingen, ideeën of opvattingen of bij handelen in de strijd met de eigen overtuiging.
Men spreekt van cognitieve dissonantie wanneer als twee of meerdere cognities in strijd zijn met elkaar
(Cfr. Sociale Psychologie)
Ook zelf een voorbeeld kunnen geven!
2.7 Innovatieve theorie
Veranderingstheorie ≠ psychologische invalshoek
Hoe vinden vernieuwingen (innovaties) hun weg in de samenleving?
Wat zijn de eigenschappen van geslaagde innovaties?
5 verschillende innovaties:
o Innovatoren (op de eerste lijn, bedenken ideeën)
o Pioniers (willen ook graag de nieuwste dingen meedoen)
o Voorlopers (bv meerderheid van de mensen hebben een smartphone)
o Acherlopers (mensen die nog geen smartphone hebben
o Achterblijvers (wachten op aanbiedingen voor die vernieuwing, of kopen vorige versie)
Studiemateriaal bij dit hoorcollege
Pag. 67, 68 en 69: Wiekens, C. (2012) Beinvloeden en veranderen van gedrag. Amsterdam: Pearson
Pag. 76 t.e.m. 81 en pag. 84 t.e.m. 85: Brinkman, J. (2017) Voor de verandering. Noordhoff
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alexanderwillems1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.77. You're not tied to anything after your purchase.