Taalbeschouwingsstrategie, de begrippen van de taalbeschouwingsniveaus, maar ook alles wat je voor de kennisbasis moet kennen op gebied van taalbeschouwing. Alle begrippen van lesintaal staan hierin uitgewerkt!
Answer: als spraakklanken na elkaar uitgesproken worden en elkaar beïnvloeden (nestje = nesju)
2.
wat is een Foneem?
Answer: spraakklank
3.
wat is een zinsmelodie?
Answer: De intonatie waarmee een zin gezegd wordt
4.
Wat is alliteratie?
Answer: Beginrijm, alle woorden van de zin beginnen met dezelfde klank
5.
Wat is een samenstelling?
Answer: 2 vrije morfemen samengevoegd tot een woord (hondenhok)
6.
Wat is een afleiding?
Answer: 1 verbonden morfeem toegevoegd aan een vrije morfeem (nat-tig)
7.
Wat is een verbuiging?
Answer: samenvoegen van vrije en verbonden morfemen, geen geheel nieuw woord (groot/grote)
8.
Wat is een vervoeging?
Answer: Een verbuiging van werkwoorden (werk/werkt/werken)
9.
Wat is een zin in de directe rede?
Answer: Hij zei " Het regent buiten"
10.
Wat is een zin in de indirecte rede?
Answer: Hij zei dat het buiten regende.
Content preview
Samenvatting Taalbeschouwing
Uitstaptoets
Taalbeschouwingsstrategieën:
Zijn werkwijzen die iemand toepast om tot een waarneming over taal te komen:
Schema andere omschrijving taalbeschouwingsstrategieën:
Strategie Term voor basisonderwijs
Analyseren Zoek naar stukjes
Vergelijken Zoek naar hetzelfde
Classificeren Waar hoort het bij
Herordenen Kijk op een andere manier
Generaliseren Bedenk een regel
Herordenen Let niet op de betekenis maar hoe het woord in elkaar zit
Analyseren:
Analyseren: één van de belangrijkste strategieën voor taalbeschouwing.
Je haalt een woord, een zin of een tekst uit elkaar in onderdelen, in losse elementen
Het opsplitsten van onstabiel in twee elementen is analyse op het morfologische niveau.
Heerlijk Helder Heineken is een analyse op fonologisch niveau
Analyseren:
- Is nooit willekeurig, is altijd in elementen die een bepaalde betekenis hebben
- Het analyseren wordt bepaald door wat de taalbeschouwer wil of wat de analyse op moet leveren
- De voorkennis bepaalt het succes van analyse
(bv. Je kent voorvoegsel dus je weet was on – in onstabiel betekent)
- Wordt vaak gecombineerd met andere strategieën ( romp slomp, je vergelijkt de twee worden bij de analyse)
- Analyseren kun je goed gebruiken bij het zelf ontdekkend leren.
Relateren:
Er zijn regels voor het combineren van woorden en de woordvolgorde is vaak bepalend voor de
betekenis van de zin. Met taal kun je relaties aangeven.
Relateren: het expliciteren(aangeven) van de relaties in de taal
(bv. Omdat het 9 graden vroor, werd de voetbal wedstrijd afgelast)
Dat het 9 graden vroor ligt in relatie met dat de wedstrijd afgelast wordt
9 graden ligt in relatie met dat het vroor, voetbal geeft aan wat voor wedstrijd het is.
Relateren:
- Je legt verbanden en combineert zaken met elkaar
- Je splitst niet alleen op in delen maar legt de delen ook met elkaar in verband
- Taal-denk relaties: relatie tussen oorzaak/gevolg, hoeveelheid en classificatie
- Hoe meer begrippen kinderen kennen hoe beter ze de relatie kunnen benoemen.
- Er worden vaak grammaticale begrippen gebruikt bij het leggen van relaties
- Met kennis van grammaticale begrippen ben je sneller bij het leggen van relaties
BELANGRIJK LEZEN SCHEMA blz. 66 PARAGRAAF 2.4.2!!!
, Samenvatting Taalbeschouwing
Uitstaptoets
Vergelijken:
Vergelijken: is altijd een kwestie van overeenkomsten en verschillen zien.
( bv. Moed hebben of iets moeten doen,)
Vergelijken:
- de 2 dingen die je vergelijkt moeten altijd iets gemeenschappelijk hebben
- Doe je altijd op basis van bepaalde gemeenschappelijke kenmerken en eigenschappen.
- De analyse strategie is vaak een basis voor het vergelijken
- laat zich goed gebruiken in het kader van zelf ontdekkend leren
- door vergelijken komen kinderen er eerder achter dat een bepaalde betekenis
uitgedrukt wordt kan
- Worden door verschillende woorden en ze ontdekken het begrip “synoniem”
Voorbeeld: Uitsorteren
1. Kinderen moeten zien dat bestaat uit de elementen: uit en sorteren (analyse)
2. Het woord sorteren moeten ze vergelijken met een woord dat dezelfde betekenis heeft
En waar ook het element uit in zit. Het woord uitzoeken (vergelijken)
Classificeren:
Classificeren: woorden worden ingedeeld in een bepaalde klasse
( bv. Aangebrande is net zo’n woord als rode, Lopen is een sterk werkwoord,
havenlucht een omgekeerd woord)
Classificeren:
- Kunt iets indelen in klasse op grond van gemeenschappelijke kenmerken (analyseren en vergelijken)
- Is een samengestelde strategie op basis van vergelijken en analyseren
- Als je begrippen kent kun je sneller classificeren
- Je kunt beter eerst de essentiële kenmerken van de categorie aan de orde stellen en
de kinderen dan pas te laten classificeren.
- je komt het vaak tegen in de vorm van hanteren van grammaticale begrippen; ww, bwp, of
mededelende zin
Voorbeeld zie blz. 69 !
Generaliseren:
Generaliseren: het doen van een algemene uitspraak over taal die karakter heeft van een regel.
De regel hoeft niet altijd waar te zijn, het gaat ook vaak over een persoonlijke mening
(bv. Tegen volwassenen moet je altijd u zeggen of in een vraagzin staat pv voorop)
Generaliseren:
- Een generalisatie komt vaak tot stand op basis van een vergelijking
- Soms generaliseren mensen op grond van enkele taaluiting
- Generalisatie kan betrekking hebben op elk niveau van taal (bv. eind van een woord staat nooit een v)
- Is een lastige strategie voor kinderen
- Het formuleren van een algemene taalregel doet een beroep op het abstractievermogen van kinderen
- Het is uiterst moeilijk om een taalregel te formuleren zonder gebruik te maken van bepaalde taalkundige
begrippen
- Gaat samen met strategieën zoals vergelijken en classificeren.
, Samenvatting Taalbeschouwing
Uitstaptoets
Herordenen:
Herordenen: je bekijkt de dingen vanuit een ander gezichtspunt en je ordent de informatie op een
nieuwe manier. (bv. Frankrijk, is Frank rijk? ) Je bekijkt niet naar de betekenis.
Herordenen:
- een vorm van creatief denken
- Je moet taal op een ongebruikelijke manier analyseren
- Voorwaarde voor het herordenen is dat kinderen in staat zijn om taal op een andere manier te
analyseren. Bv. hier
Als je kinderen wil attenderen op het verschijnsel palindromen of spiegelwoorden zet dan op het
bord bv. negen, daad, radar en lepel
1. Vraag kinderen wat er met de woorden is
2. Geef ze aanwijzingen als niet lukt; niet op betekenis letten, kijk naar begin/eind woord,
volgorde letters
Verschillende soorten vragen.
Je kunt vragen indelen naar hun (didactische) doel:
- oplossingsgerichte vragen (Welke lessen wil jij dan hebben vandaag?)
- controlevragen (Kun je nog eens uitleggen hoe dat werkt?)
- reproducerende vragen (Wat is de hoofdstad van Spanje?)
- diagnosticerende vragen (Weet je nog wat hoofdsteden waren?)
- opiniërende of evaluatieve vragen (Wat vind jij daarvan?).
Je kunt vragen ook indelen naar hun vorm:
- gesloten vragen: ja/nee vragen en vragen waar maar één bepaald antwoord op mogelijk is
(Hoeveel is twee plus twee? Waar woon je?);
- open vragen: de leraar vraagt leerlingen zelf een antwoord te formuleren.
De verschillende vragen doen een beroep op verschillende cognitieve taalfuncties.
Bij het stellen van vragen is het belangrijk aan te sluiten bij de taalvaardigheid en het cognitieve
niveau van de leerlingen.
Vormen van taalbeschouwing
Functionele taalvaardigheid:
Als je taalbeschouwing toepast bij één van de taalvaardigheden ( bv. schrijven)
School functionele situatie:
Taalbeschouwing is een hulpmiddel bij de communicatie, maar ook een deelvaardigheid bij schrijven,
lezen, luisteren en spreken. Ook bij situaties op school heeft taalbeschouwing te maken, als ze bezig
zijn met taal of bij andere vakken waar taal gebruikt wordt.
Normaal functionele situatie:
Als taalbeschouwing in het dagelijkse leven een duidelijke functie heeft.
Bv. Het nadenken over de juiste formulering bij het opstellen van een advertentie
Ondersteunende taalvaardigheid:
Bezig zijn met taalbeschouwing los van één van de 4 taalvaardigheden.
Dus zonder dat je de bedoeling hebt te communiceren.
Bv. Bij een les over hoe je een onderwerp in de zin vindt.
Geplande taalbeschouwing:
Het gaat om de vaardigheid van kinderen in de taalbeschouwing te vergroten d.m.v. uitgewerkte
lessen, al of niet met behulp van een methode. De leerkracht plant de activiteit om de vaardigheid
van taalbeschouwing te vergroten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElleB. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.