Verschil tussen taal en spraak:
Taal: Systeem van conventionele tekens waarmee de gebruikers van taal ideeën kunnen
communiceren. Er worden afspraken gemaakt over wat welk woord betekent. (= binnenkant van de
communicatie). Bijvoorbeeld: gebarentaal, Nederlands en Fries.
Taalteken: Waarneembare vorm van deze afspraken. Meestal een opeenvolding van geluiden die
mensen uit neus en mond laten komen. (= niet-waarneembare betekenis). Bijvoorbeeld: spraak,
klanken, letters, handalfabet, grafemen, fonemen en braille.
Spraak: Vorm van het taalteken, maar kan ook bijvoorbeeld een gebaar zijn in het geval van
gebarentaal, of schrift in geval van geschreven taal. (= buitenkant van de communicatie).
De relatie tussen spraak en taal is willekeuring, behalve bij onomatopeeën, zoals tokken van een kip
(omdat dit klinkt als tok-tok-tok.
Spraakketen:
Productie:
Stap 1 is Bedoelen. Hier wordt je idee gevormd. Dit gebeurt het meest centraal in de hersenen.
Stap 2 is Formuleren. Hier worden de juiste woorden en zinnen bij elkaar verzameld.
Stap 3 is Spreken. Hier worden de woorden en zinnen gevormd door je tong en lippen. Dit gebeurt
perifeer, ofwel door je motoriek.
Deze 3 stappen noemen we ook wel de productie- / sprekerkant. Dit valt onder de articulatorische
fonetiek.
Transmissie:
Stap 4 is Spraakgeluid. Hier zijn de luchtdeeltjes in beweging en wordt het signaal van de mond naar
het oor gestuurd.
Deze stap wordt ook wel de transmissie of het medium genoemd. Dit valt onder de akoestische
fonetiek.
,Perceptie:
Stap 5 is Horen. Hier wordt door het geluidsignaal door je gehoororgaan opgevangen.
Stap 6 is Verstaan. Hier wordt bepaald of je de taal herkent en welke zin / woorden je hieruit kunt
halen.
Stap 7 is Begrijpen. Wanneer je de woorden en zinnen snapt, omdat je bijvoorbeeld de gesproken
taal kent, vertaal je dit naar welke boodschap iemand heeft bedoeld.
Deze 3 stappen noemen we ook wel de perceptie- / luisteraarkant. Dit valt onder de auditieve
fonetiek.
Model van Lévelt:
, Conceptualiseren:
Preverbale boodschap, waarbij het idee wordt bedacht, rekening houdend met eigen voorkennis en
die van een ander.
Grammaticaal en fonologisch coderen:
Vanuit de preverbale boodschap de juiste grammaticale vormen en juiste klankvormen kiezen.
Hiervoor worden de lemma’s (woordinhoud) en lexemen (woordvormen) uit je lexicon gebruikt. Het
lexicon bevat morfologische en fonologische lexemen.
Fonetisch plan:
Nadat een woord intern is gevormd in de formulator, vindt de planning en programmering van de
benodigde spierbewegingen voor de spraak plaats. Het fonetisch plan wordt dus gemaakt. Het wordt
nog niet uitgesproken en wordt daarom interne spraak genoemd.
Articuleren:
Er wordt gearticuleerd omdat de articulatoren (spraakspieren) bij de articulator in beweging worden
gezet. Na de articulatie is er dus sprake van een spraaksignaal, die vervolgens weer auditief wordt
waargenomen door ons gehoororgaan en gedecodeerd wordt. Er vindt continu monitoring plaats:
voortdurende kwaliteitscontrole en zelfcorrecties, soms al voordat er gesproken is.
Articulatiestoornissen
Binnen de articulatiestoornissen wordt onderscheid gemaakt tussen: een fonetische
articulatiestoornis, een fonologische articulatiestoornis en een verbale ontwikkelingsdyspraxie.
Fonetische articulatiestoornis -> problemen met de vorming van individuele klanken
Fonologische articulatiestoornis -> een onvolledige beheersing van de regels van het
foneemsysteem
Verbale ontwikkelingsdyspraxie -> problemen met planning van spraakklanken
Fasen spraakproductieproces:
Spraakproductie vindt plaats in verschillende stappen: innervatie, fonatie, articulatie en tot
slot resonantie.
Innervatie: op gang brengen van de luchtstroom.
Fonatie: Openen en sluiten van de stemspleet (Bernouilli-effect).
Articulatie: De luchtstroom omzetten in klinkers en medeklinkers.
Resonantie: Bepaalde frequenties van het geluid versterken en/of verzwakken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tdewilde4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.25. You're not tied to anything after your purchase.