100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting investeren & financieren leerjaar 1 Hoofdstuk 3 t/m 8 $3.25   Add to cart

Summary

Samenvatting investeren & financieren leerjaar 1 Hoofdstuk 3 t/m 8

 484 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Zeer goede en nuttige samenvatting voor het vak Investeren & Financieren

Preview 3 out of 6  pages

  • No
  • H3,4,5,6,7 en 8
  • January 10, 2015
  • 6
  • 2014/2015
  • Summary
avatar-seller
Investeren en financieren

Hoofdstuk 3
Vaste activa  gaat langer dan een jaar mee.
Vlottende activa  gaat minder lang dan een jaar mee.

Eigen vermogen  ter beschikking gesteld door de eigena(a)r(en) van de
onderneming (bv. spaargeld van de eigenaar).
Eigen vermogen is voor onbepaalde tijd aanwezig.
Beloning van eigen vermogen is winst  reserveren of uitkeren
Eigen vermogen is risicodragend  Bij faillissement als laatste geld terug.

Vreemd vermogen  ter beschikking gesteld door schuldeisers.
Van te voren wordt afgesproken over terugbetalingstermijn.
Vreemd vermogen is risicomijdend  Bij faillissement als eerder geld terug dan EV.

Balans  momentopname
Winst is de toename van het eigen vermogen.
Of opbrengsten – kosten  resultatenrekening/winst- en verliesrekening.

Opbrengsten en kosten zijn gemaakte kosten/opbrengsten, waarbij nog geen
geldstroom plaatsvindt (bv. op rekening betalen (crediteuren).
Ontvangsten en uitgaven zijn gemaakte kosten/opbrengen, waarbij wel een
geldstroom plaatsvindt (bv. direct betalen van een goed).

Lineaire afschrijving = elk jaar voor hetzelfde bedrag afschrijven.
Degressieve afschrijving  eerste jaren meer nut opleveren dan de laatste jaren als
gevolg van slijtage (aan het einde meer afgekeurde verpakkingen).
Sum-of-the-years-digitmethode = d.m.v. een wegingsfactor de afschrijving bepalen
 elk jaar krijgt een wegingsfactor, tel alle wegingsfactoren (+) bij elkaar op en deel
het jaarlijkse wegingsfactor (/) door de opgetelde wegingsfactoren. Vermenigvuldig
de uitkomst (*) met de totale afschrijving (aanschafwaarde-restwaarde)
(zie voorbeeld 3.2).
Boekwaardemethode = d.m.v. een percentage de jaarlijkse afschrijving berekenen.
LET OP: Om de afschrijving voor het volgende jaar te berekenen moet je eerst de
afschrijving van het voorgaande jaar (-) aftrekken van de
aanschafwaarde/boekwaarde.
Afschrijving op basis van gebruik = d.m.v. de bezetting van de machine de
afschrijving berekenen. (zie voorbeeld 3.2)

Voorzieningen  mogelijke toekomstige verplichtingen die zich als gevolg van de
bedrijfsuitoefening in het afgelopen jaar kunnen voordoen. (zie voorbeeld 3.3)
Creative accounting  de positie van een onderneming rooskleuriger te laten uit zien
dan die in werkelijkheid is (d.m.v. de balans (externe verslaggeving)).
De voorzieningen worden hiervoor vaak ge/misbruikt.

Privéstortingen en privéonttrekkingen hebben geen invloed op de winst!
Komen niet voor op de resultatenrekening, omdat het niet voortvloeit uit de
bedrijfsactiviteiten.

,Hoofdstuk 4

Ondernemingsplan:
1. Gedwongen tot nadenken of zijn ideeën realistisch zijn.
2. Overzicht maken van alle stappen die gezet moeten worden.
3. Helpt om financiers meer vertrouwen te geven in de onderneming.

Voorbeelden wat er in het ondernemingsplan moet staan:
Benodigde vergunningen, keuze van rechtsvorm en de nodige investeringen

Financieringsgat: geld dat nodig is, naast het eigen geld van de eigenaar, om aan het
ondernemingsplan te kunnen voldoen.

Startende ondernemingen worden meestal gefinancierd met vreemd vermogen.
De borgstellingskrediet bepaald dat bij een faillissement de Nederlandse staat de
bank schadeloos stelt. Op die manier durft een bank eerder vreemd vermogen te
verschaffen aan startende ondernemingen.
Achtergestelde leningen = interest en aflossing worden pas voldaan wanneer de
verplichtingen aan overige schuldeisers is voldaan.

Onderdelen van het ondernemingsplan

Kwalificaties van de ondernemer

Beschrijving van de achtergrond van de starter, opleiding en werkervaring. Ook geeft
de starter zijn motivatie om te starten met zijn onderneming.

Markt en marketing mix

Aandacht wordt besteedt aan:
1. Activiteiten waarop de onderneming zich richt
2. Onderscheiden van de concurrenten
3. Resultaten van gehouden marktonderzoek

Marketingmix = geheel van factoren dat de aantrekkelijkheid van de onderneming ten
opzichte van klant bepaalt (de vier p’s).
 Product (de mate waarin het product aansluit op de wensen van de klant).
 Prijs (de prijsstelling bepaalt in belangrijke mate de afzet).
 Promotie (reclameactiviteiten in veel verschillende vormen)
 Plaats (de plaats van verkoop en via wek distributiekanaal)

Distributiekanaal = hoe breng je het product naar de klant.

Personeel wordt gezien als de vijfde p in de dienstverlening.
Ze hebben een doorslaggevend belang.

De keuze voor een rechtsvorm kan erg belangrijk zijn voor starters.
Eenmanszaken zijn aansprakelijk voor de schulden en bv kan fiscaal voordeel
bieden.

, Benodigde vergunningen en diploma’s

Organisatie

De organisatiestructuur is afhankelijk van de omvang van de onderneming.
De meeste starters zijn zzp’ers (zelfstandig zonder personeel).

Investeringsplan = Welke investeringen er moeten worden gedaan.
Financieringsplan = Hoe kunnen de investeringen gefinancierd worden?
Investeringsplan  de debetzijde van de balans.
Het financieringsplan  de creditzijde van de balans.
Samen vormen zij de openingsbalans.

Resultatenrekening  Opbrengsten – kosten
Liquiditeitsbegroting  Ontvangsten – uitgaven
Ten slotte  eindbalans

Hoofdstuk 5

Investeren = vastleggen van vermogen in activa.
Vervangingsinvesteringen  productiecapaciteit in stand houden.
Uitbreidingsinvesteringen  Productiecapaciteit vergroten.
Investeringsproject  geheel van investeringen in bij elkaar behorende duurzame en
vlottende activa.

Bij de beoordeling van een project zal men richten op de verwachte cashflows.
Cashflow = verschil tussen bruto-ontvangsten van de verkoop van producten (-) in
verband met de aanschaf en aanwending van productiemiddelen.
Kort gezegd: Cashflow = Ontvangst(-) vermindert met de uitgaven.
Winst = Opbrengsten (-) vermindert met de kosten.

Tijdvoorkeur = het is altijd beter om zo snel mogelijk je geld te krijgen om snel te
kunnen investeren of meer te kunnen sparen.
Opportunity costs = Het gemiste bedrag doordat het later wordt ontvangen.
Gemiddelde vermogenskostenvoet = gemiddelde kostenvoet waartegen de
onderneming vermogen kan aantrekken.

Als de rentabiliteit gelijk is aan de gemiddelde vermogenskostenvoet  de
investering is precies genoeg om aan de eisen van de vermogensverschaffers te
voldoen in de vorm van dividend- en intrestbetalingen.

Andere manier om de cashflow te berekenen:
Periodewinst + afschrijvingen = cashflow

Aanschafwaarde = investeringen
Restwaarde = desinvesteringen

Rentabiliteit = gemiddelde winst / gemiddeld geïnvesteerd vermogen
Gemiddelde winst = (negatieve aanschafwaarde + periodewinsten) / looptijd
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = (aanschafwaarde + restwaarde) / 2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RobinVeldscholten235. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25  2x  sold
  • (0)
  Add to cart