Hoofdstuk 1: Wat is psychologie?
1.1 Een definitie van de psychologie
Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij die gedragsevidentie
gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen.
Net als andere wetenschappers proberen psychologen dus door systematische observatie van
meetbare kenmerken (het gedrag) inzicht te krijgen in de processen die niet rechtstreeks kunnen
worden geobserveerd (de interne processen).
1.2 Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk gemaakt hebben
In Europa groeide in de 16de-17de eeuw een andere vorm van kennisvergaring, namelijk de overtuiging
dat ware kennis gebaseerd is op systematische observatie en actief ingrijpen in de wereld. Dit werd
de wetenschappelijke revolutie genoemd.
Nicolaus Copernicus verspreidde als eerst in 1514 de hypothese dat de aarde om de zon heen
draaide. Pas na zijn dood werd de tekst effectief gepubliceerd. Galileo Galilei publiceerde in 1632 een
boek waarin hij het copernicaanse model verdedigde met nieuwe observaties en onderbouwingen.
Isaac Newton ging verder in op deze observaties en nu worden de wetten van Newton algemeen
beschouwd als het beginpunt van de fysica, de eerste natuurwetenschap. Het inzicht dat de aarde
niet het centrum vormde van het heelal, wordt de copernicaanse revolutie genoemd.
Mentale chronometrie is een techniek waarbij men de psychologische processen in
informatieverwerking probeert te achterhalen door te kijken naar de tijd die mensen nodig hebben
om allerhande taken uit te voeren.
Een andere ontwikkeling die een belangrijke rol speelde in de 19 de eeuw was de evolutietheorie door
Charles Darwin. Volgens deze theorie waren levende wezens het resultaat van een
aanpassingsproces aan veranderende omstandigheden. Er vindt genetische variatie plaats bij de
individuen en een individu met goede eigenschappen had betere overlevings- en
voortplantingskansen dan een individu met minder goede eigenschappen (ook wel bekend als
natuurlijke selectie).
De omgeving verandert voortduren en de survival of the fittest zorgen ervoor dat dieren en planten
continu veranderen onder invloed van de lokale omgeving.
1.3 Het ontstaan van de psychologie
Descartes ging uit van drie principes: dualisme, rationalisme en nativisme. Het dualisme verwijst naar
de overtuiging dat mensen uit twee onafhankelijke elementen bestaan: een lichaam en een geest. De
geest heeft een vrije wil en vormt de kern van het menselijke denken. Het lichaam is een omhulsel
van de geest en heeft geen invloed op de geest. Het rationalisme stelt dat ware kennis gebaseerd is
op de rede, die door het toepassen van logica nieuwe informatie afleidt uit bestaande. Nativisme
verwijst naar de overtuiging dat de mens aangeboren kennis heeft, die het uitgangspunt vormt van
alle andere, afgeleide kennis.
1
,Empirisme in plaats van rationalisme. Volgens het empirisme wordt de inhoud van de geest niet
gevormd door aangeboren ideeën en afgeleide inzichten, maar via zintuigelijke ervaringen die met
elkaar geassocieerd worden. De grondlegger hiervan was John Locke.
Introspectie (Wundt) is het kijken naar het eigen bewustzijn van binnenuit. Het structuralisme is een
stroming in de psychologie die op basis van introspectie de structuur van het bewustzijn probeerde
te ontdekken.
De eerste belangrijke stroming binnen de Amerikaanse psychologie was het functionalisme.
Amerikanen waren meer geïnteresseerd in de toegepaste psychologie dan in fundamenteel
onderzoek. Deze stroming werd sterk beïnvloed door de evolutieleer van Darwin en interesseerde
zich vooral voor het nut van het bewustzijn (bijv. voor de overleving). De psychologie bestond in de
eerste plaats uit onderzoek naar de optimale aanpassing. Menselijke overtuigingen evolueerden op
dezelfde manier als diersoorten.
Behaviorisme (John B. Watson) is een stroming waarin enkel observeerbaar, meetbaar gedrag het
onderwerp kan vormen van psychologisch onderzoek en theorievorming. Bij de uitbouw van het
behaviorisme werd Watson geïnspireerd door het positivisme. Dit was een beweging die ervan
uitging dat de natuurwetenschappen de meest succesvolle manier gebleken waren om de wereld te
begrijpen en kennis te genereren. De behavioristen haalden drie ideeën bij de positivisten;
1. Met moest de theorieën baseren op directe observaties die door anderen herhaald kunnen
worden. concepten moesten gedefinieerd worden in termen van de gebruikte
meetprocessen en zo concreet mogelijke begrippen. Een dergelijke definitie werd een
operationele definitie genoemd.
2. Men moest onderscheid maken tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen. Het
behaviorisme wordt vaak omschreven als een S-R-psychologie: een stimulus lokt een respons
uit.
3. Het positivisme stelde vast dat een wetenschappelijke theorie bestond uit het beschrijven
van de precieze relatie tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabelen, het liefst in de
vorm van een wiskundige wet.
Een laatste belangrijke invloed op de psychologie was de psychoanalyse (Sigmund Freud). Volgens
deze theorie waren het bewustzijn en het gedrag slechts zeer oppervlakkige fenomenen en lag de
ware oorsprong van het ontstaan van persoonlijkheidsverschillen en mentale stoornissen bij
onbewuste krachten. Freud onderscheidde zich op een belangrijk vlak van de vorige ontwikkelingen.
Freud stelde een onderzoeksmethode voor die eerder aansloot bij de traditionele, filosofische
cultuur. Het interpretatiewerk leek meer op het begrijpen van het verleden dan op het
onderzoekswerk van een natuurwetenschapper. Deze onderzoekmethode werd de hermeneutiek
genoemd.
1.4 De moderne psychologie: drie invloeden op het gedrag
De cognitieve psychologie zegt dat informatie wordt verwerkt in de hersenen en dat men
mechanismen van de informatieverwerking blootleggen door gebruik te maken van de
natuurwetenschappelijke methode. Als gevolg van deze ontwikkelingen begonnen psychologen te
werken met een biopsychosociaal model van de mens. Volgens dit model is alle functioneren het
gevolg van drie invloeden: een biologische, een psychologische (of cognitieve) en een sociale;
1. Biologische invloeden op agressie. Freud stelde dat mensen twee aangeboren instincten
hebben: een levensdrift en een doodsdrift. Beide instincten bouwen zich op en moeten nu en
2
, dan ontladen worden. agressie is een inherente eigenschap van de menselijke samenleving.
Agressie is goed voor de overlevingskansen van de soort. Daarom zal deze eigenschap
genetisch aan de volgende generatie doorgegeven worden. Een uitbarsting leidt tot een
bevrijding van de opgekropte energie (catharsis), gevolg door een nieuwe accumulatie.
2. Psychologische invloeden op agressie. Iemand kan bijvoorbeeld veel agressief gedrag
vertonen als diegene hierdoor positieve gevolgen in ondervindt. Mensen leren op basis van
de gevolgen die ze zelf ondervinden door hun gedrag, maar ook op basis van de gevolgen die
ze bij anderen observeren. Ook kan er sprake zijn van verkeerde perceptie. Sommige mensen
leren een bepaalde situatie als dreigend of beledigend te zien die door anderen juist niet zo
wordt beschouwd.
3. Sociale invloeden op agressie. De sociale omgeving heeft invloed op het gedrag van de mens.
Een kind uit een gewelddadig gezien is meer geneigd om agressief te reageren dan kinderen
uit een niet-gewelddadig gezin.
Het blootleggen van de verschillende factoren die een rol spelen bij agressie is niet alleen van belang
voor het begrijpen van het fenomeen, maar ook voor de behandeling ervan. Hoe zorgen we ervoor
dat de agressie tussen groepen niet uit de hand loopt? En wat kunnen we doen als het wel uit de
hand loopt?
1.5 Onderzoeksmethoden in de psychologie (geen leerstof)
Over het algemeen kan men de beste onderzoeksvragen formuleren als men een theorie heeft. Een
theorie is een samenhangend geheel van ideeën dat gebruikt wordt om een fenomeen te verklaren.
Door een literatuurstudie uit te voeren kan men kijken wat er al bekend is over de problematiek.
Door literatuurstudie kan men de onderzoeksvragen nauwkeuriger formuleren en weet men welke
valkuilen vermeden moeten worden.
Bij beschrijvend onderzoek probeert met in eerste plaats correcte informatie te verzamelen over het
onderwerp.
- Naturalistische observatie is een onderzoekstechniek waarbij het gedrag systematisch
geobserveerd wordt in een natuurlijke context. De onderzoekers noteren hoe vaak, wanneer
en in welke context gedragingen vertoond worden. Een nadeel van deze techniek is dat
mensen en dieren de neiging hebben om zich anders te gedragen als ze weten wanneer ze
geobserveerd worden. Wanneer de aanwezigheid van de onderzoeker invloed heeft op het
geobserveerde gedrag, dan spreken we van reactieve gedragingen. Deze techniek is vaak
nuttig als eerste stap in het onderzoek en kan aanwijzingen bieden voor later, meer gericht
onderzoek.
- Men kan ook informatie verzamelen door vragen te stellen aan mensen die ervaring hebben
met het onderwerp. Er kunnen vragenlijsten opgesteld worden.
- Je kunt de vragen ook mondeling stellen in de vorm van een interview. Hierbij maak je
onderscheid tussen gestructureerde en ongestructureerde interviews. Bij een
gestructureerde interview stelt de ondervrager de vragen in een bepaalde volgorde. Bij een
ongestructureerd interview liggen de vragen niet vast en kan de ondervrager inhaken op de
antwoorden van de ondervraagde. Een probleem bij interviews is dat men sociaal wenselijk
kan antwoorden. Ze geven een antwoord die maatschappelijk gewaardeerd worden,
waardoor ze in sociaal opzicht een gunstigere indruk maken.
- Een opiniepeiling is een inventaris van de opinies bij een representatieve steekproef van de
bevolking, op basis waarvan men conclusies trekt over de hele populatie. Een opiniepeiling
kan worden gebruikt om te weten hoe de bevolking denkt over politici, etc. de cruciale factor
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lindesmit23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.