Summary Introduction to operations and supplychain management q3
All for this textbook (9)
Written for
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Bedrijfskunde Master
Supply Chain Management (4019956DNR)
All documents for this subject (19)
Seller
Follow
pauliendc
Reviews received
Content preview
SUPPLY CHAIN MANAGEMENT
INTRODUCTIE
Supply chain = toeleveringsketen = netwerk van activiteiten om afgewerkte producten aan klanten te leveren:
- De leveranciers leveren grondstoffen en onderdelen
- De fabrikant verwerkt deze materialen tot afgewerkte producten
- De producten worden via distributiecentra en/of groothandelaars gedistribueerd naar de detailhandelaar
- De detailhandelaar verkoopt de afgewerkte producten aan de eindklant
Supply chain management (SCM) is de bedrijfsfunctie die zorgt voor de coördinatie van
- De goederenstroom van leveranciers naar eindgebruikers
- Het delen van informatie
o Verkoopvoorspellingen, verkoopgegevens, promoties, voorraadniveaus, ...
- Tussen alle leden in de toeleveringsketen
o Leveranciers, interne afdelingen, vervoerders, derde partijen, ...
- Om de waarde voor de klant te maximaliseren en een concurrentievoordeel te behalen
ð SCM gaat niet alleen over de fysieke flow van goederen en niet alleen over het puur logistieke
(transport en warehouse activities) maar verbindt de activiteiten van verschillende partners met
verschillende productieprocessen
,LECTURE 1: PART 1: INVENTORY MANAGEMENT
Afhankelijk van de kenmerken van een productieproces en de ontwerpstrategie ervan, kunnen verschillende
soorten voorraden worden aangehouden
Soorten inventaris:
- Raw materials = grondstoffen: artikelen die tijdens het productieproces zullen worden verwerkt
- Components = componenten: onderdelen of subassemblages die deel zullen gaan uitmaken van het
eindproduct (afgewerkt product)
- Work-in-process/progress = werk in uitvoering: onafgewerkte producten die in de fabriek worden verwerkt
- Finished products = afgewerkte producten: producten die klaar zijn om aan klanten te worden
gedistribueerd
- Distribution = distributie: afgewerkte producten in het distributiesysteem (bv. in een magazijn)
- Maintenance, repair and operating inventory (MRO inventory) = onderhouds-, reparatie- en
werkvoorraad: artikelen die in het productieproces worden gebruikt zonder deel uit te maken van het
eindproduct (bv. gereedschap), worden bv. gebruikt voor herstelling
Waarom een inventaris?
- Seizoensvoorraad: anticiperen op de vraag (bv. promoties, seizoenseffect, ...)
o Producten waarvan de vraag niet verspreid is over het hele jaar (bv. ijsjes (zomer), skis
(winter), voorraad van afgewerkte producten aanleggen (bv. ijs bij goed weer in aankomst)
- Veiligheidsvoorraad: buffer tegen schommelingen in de vraag, risico op stock-out (niet kunnen voldoen
aan de vraag) minimaliseren
- Cyclusvoorraad: profiteren van kwantumkortingen of inkoopvoordelen bij inkoop van grotere
hoeveelheden, voorraad bijvullen in batches en niet in individuele eenheden
- Transportvoorraad: goederen in beweging tussen locaties
- Dekkingsvoorraad: meer voorraad dan nodig inleggen om zichzelf te beschermen tegen iets dta gaat
gebeuren in de toekomst (bv. stakingen van groothandelaar: kleinhandelaar gaat al meer bestellen of als
men denkt dat de prijs van een product zal stijgen zal men nu wat meer aan de goedkopere prijs
bestellen)
ð Safety stock (vraagzijde) = echt puur gericht op het feit dat we de vraag niet met 100% zekerheid
kennen, we kunnen een gemiddelde kennen en een bepaalde standaardafwijking. Dus we gaan steeds
wat meer voorraad aanleggen dan we gemiddeld denken nodig te hebben en dat gaat vermijden dat
we bij een iets grotere vraag onmiddellijk met een stock-out zitten.
ð Hedge inventory (aanbodzijde) = het speculeren vanuit een financieel of risico gerelateerd perspectief.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we niet met een stock out komen door een situatie waarbij ofwel
onze vraag onderbroken wordt of waarbij onze supply plots veel duurder wordt
, DOELSTELLINGEN VOORRAADBEHEER: We kunnen dit verder opsplitsen: we kunnen
kijken naar i.p.v. een volledige order naar een
1. Het gewenste serviceniveau voor de klant bieden (= voldoen aan de eisen van de klant) orderlijn = bepaald order van een klant kan
bestaan uit verschillende producten, dan is
- Percentage orders dat volgens schema is verzonden het nauwkeuriger om te kijken naar elk van de
- Percentage binnen de gestelde termijn verzonden artikelen lijnen/elk van de items op zich of we de op tijd
- Percentage van het dollarvolume dat volgens schema is verzonden kunnen verschepen of niet. Nog exacter:
rekening houden met bepaald belang van
o Dollarvolume = voor iedere orderlijn berekenen wat is de hoeveelheid verschillende orderlijnen.
producten die verkocht worden op jaarbasis en wat is de waarde van een
individueel product? En dat vermenigvuldigen zodanig dat bij onze assessment
die we maken de belangrijke producten, die producten die veel gevraagd worden of die een hoge
waarde hebben dat die zwaarder doorwegen qua gewicht dan andere
- Tijdsbesteding als gevolg van materiaal- en onderdelentekorten
o Idle time = tijd dat een werkstation niet kan produceren omdat het zijn benodigde input vanuit
het vorige werkstation nog niet ontvangen heeft (tijd dat product stilligt)
ð Eerste 3 streepjes: extern bedrijf dat bij ons bestelling plaatst, laatste streepje: klant is intern
ð Idle time wil men minimaliseren, andere 3 criteria wil men maximaliseren
2. Zorg voor kostenefficiënte activiteiten
- Verplaats de werkvoorraad tussen de werkstations om tijdverlies te voorkomen (zorgt ervoor dat er geen
idle time voordoet)
- Anticipeer op de seizoensgebonden vraag om overuren, aanwervingen en ontslagen te vermijden, ...
o Bv. in lente af en toe wat langer werken om al een voorraad aan te leggen voor naar de zomer toe
- Plan lange productieruns om set-ups te vermijden
o Langere tijd een bepaald product produceren (bv. een hele dag het ene product en een andere
dag een ander) om set-up kosten te verkleinen -> gevolg: grotere eindvoorraad nodig want als
een bepaald product telkens op maandag geproduceerd wordt moet je zorgen dat je met je
voorraad steeds toekomt tot de volgende maandag (trade-off)
- Bestel grote volumes om kwantumkortingen te krijgen
3. Minimaliseer voorraad gerelateerde investeringen
Voorbeeld: de Coach Motor Home Company heeft een jaarlijkse kostprijs van verkochte goederen van $10 000 000.
De gemiddelde waarde van de voorraad op een willekeurig tijdstip is $ 384 615.
Bereken (a) de omloopsnelheid van de voorraad en (b) de weken van levering.
ð Voorraad wordt 26 keer vernieuwd. Hoe hoger dit getal is, hoe beter vanuit het perspectief dat we
hier een minimalisatie willen doen van de voorraadinvesteringen want dit betekent dat we minder
voorraad hebben.
ð Een voorraad ter waarde van 2 weken in het bedrijf. Als we vanaf dit moment geen voorraad meer
gaan aanleggen kunnen we nog 2 weken verder
INVENTARIS-GERELATEERDE KOSTEN:
- Artikelkosten: directe kosten in verband met de aankoop
o Aankoopprijs, verzekering, belastingen, afhandelingskosten
- Voorraadkosten: variabele kosten in verband met het volume van de voorraad
o Opslagkosten (wat het kost om op te slaan), opportuniteitskosten (wat men anders zou kunnen
gekocht hebben) en risicokosten (kost van kans op inbraken)
- Orderkosten: vaste kosten voor elke geplaatste bestelling
o Administratiekosten, kosten voor fysieke verwerking, ...
- Tekortkosten: ontstaan wanneer de vraag groter is dan het aanbod
o Verlies van goodwill van klanten, afhandeling van nabestellingen (= vertraagde levering) of
verloren verkoop
, ABC-INDELING:
= hoe bepaalt u de juiste herbeoordelingsfrequentie voor voorraadartikelen?
Pareto analyse: artikelen worden gesegmenteerd op basis van jaarlijks dollarvolume
- A-artikelen: hoog dollarvolume, doorlopend onderzoek (EOQ-model)
o Doorgaans 20% van de artikelen, die 60-80% van de inventariswaarde vertegenwoordigen
- B-artikelen: gemiddeld dollarvolume periodieke herziening (TI-model)
o Gewoonlijk 30% van de artikelen, wat overeenkomt met 25-35% van de inventariswaarde
- C-artikelen: gering dollarvolume, minder frequente herziening of two-bin-systeem
o Doorgaans 50% van de artikelen, overeenkomend met 5-15% van de inventariswaarde
BEPALING VAN OPTIMALE BESTELHOEVEELHEDEN:
1. Meerperiodemodellen (= producten die eigenlijk het hele jaar door worden aangeboden, op conitnue basis,
bv. suiker)
Modellen met een vaste orderhoeveelheid vereisen voortdurende herziening
- Economische bestelhoeveelheid (EOQ = economic order quantity)
- Economische productiehoeveelheid (EPQ = economic production quantity)
- Uitbreidingen van het EOQ-model: kwantumkortingen, veiligheidsvoorraad
Modellen met een vast tijdsinterval vereisen periodieke herziening
- Doelvoorraad (TI = target inventory)
2. Eén-periodemodel (= producten die je maar in een bepaalde timeframe kunt kopen, op een bepaalde dag of
voor een bepaald event bv. en die na een tijd waardeloos worden, bv. kranten kopen voor krantenwinkel,
proberen nagaan hoeveel kranten inkopen van die dag om dan te verkopen en proberen uitverkocht te
geraken, de dag erna is de krant niet meer relevant)
EOQ MODEL
Doel: voldoen aan de vraag met een minimale som van orderkosten en holdingkosten
-> te bepalen: wanneer bestellen en hoeveel artikelen per bestelling?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pauliendc. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.