Dit document betreft een gedeeltelijke samenvatting van het basisboek bedrijfseconomie. Het gaat om de hoofdstukken 1.1 t/m 1.5, 3.1 t/m 3.3, 4.2, 4.3, 5.1 t/m 5.5, 6.1 t/m 6.4, 9.1 t/m 9.4, 11.1, 11.2, 12.1 t/m 12.4, 13.2, 13.3, 13.6, 14.3, 16.1 en 16.6. Daarnaast wordt hoofstuk 12 van het boek Gr...
Productiehuishoudingen worden ook wel bedrijven genoemd. Zij vervaardigen goederen en diensten
en verkopen deze aan de consument. De economie houdt zich bezig met de vraagstukken die
samenhangen met het streven naar welvaart van de mens. De algemene economie bestudeert de
relaties tussen consumenten en producenten en tussen de producenten onderling. Tot het
werkterrein van de micro-economie behoort onder andere de theorie van marktvormen. De macro-
economie houdt zich bezig met economische problemen van de maatschappij als geheel. De
bedrijfseconomie richt zich op het economisch handelen binnen de productieorganisaties.
In een productieorganisatie worden productiemiddelen bij elkaar gebracht en vervolgens in een
productieproces omgezet in producten. Het opereert tussen de inkoopmarkt en de verkoopmarkt. De
productieorganisatie is een samenwerkingsverband van de productiefactoren arbeid en kapitaal.
Onder kapitaal worden grondstoffen en de duurzame productiemiddelen van de onderneming
verstaan.
De grootte van de winst van een organisatie is afhankelijk van de efficiency en de effectiviteit van het
productieproces. Onder de efficiency wordt de doelmatigheid van het productieproces verstaan. Op
welke manier wordt er omgegaan met de beschikbare middelen en wordt de laagste kostprijs
opgesteld? Onder de effectiviteit de doelgerichtheid van het productieproces. De mate waarin wordt
voldaan aan de doelstellingen. Kenmerkend voor een onderneming is dat het winstcijfer een
maatstaf is voor zowel de efficiency als de effectiviteit. Het winstcijfer is het saldo van de omzet en
kosten. Naast de winst is de continuïteit van de onderneming een belangrijk uitgangspunt.
Hoofdstuk 1.2
De overheidssector bestaat uit het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. De overheid levert
vooral collectieve goederen en diensten. Dit zijn voorzieningen die tot stand worden gebracht voor
de bevolking als geheel. Deze voorzieningen kunnen niet door ondernemingen worden
voortgebracht, aangezien dit niet mogelijk is met het marktmechanisme. Vandaar dat hiervoor het
budgetmechanisme wordt ingeschakeld, de overheid heft gedwongen bijdragen (belastingen) en stelt
een budget beschikbaar waarmee de productie van de collectieve goederen kan worden
gefinancierd. De overheid is tegenwoordig steeds meer aan het privatiseren, activiteiten die zich
daartoe lenen worden losgemaakt van de overheidsorganisatie.
Organisaties in de non-profitsector verschillen in een aantal opzichten van ondernemingen. Als
eerste hebben non-profitorganisaties als doel een voorziening tot stand te brengen. De non-
profitorganisaties zijn afhankelijk van contributies, schenkingen, subsidies etc. Ze zijn dus niet
economisch zelfstandig. Daarnaast is de beoordeling van de effectiviteit bij non-profitinstellingen
veel moeilijker dan bij ondernemingen.
,Hoofdstuk 1.3
We kunnen een globale indeling van bedrijven maken naar de aard van het omzettingsproces:
- Land- en mijnbouw Deze ondernemingen maken gebruik van natuurlijke grondstoffen.
Hierdoor wordt er met relatief weinig grondstof een grote hoeveelheid eindproduct
verkregen. Bedrijven die zich bezighouden met de winning van delfstoffen maken helemaal
geen gebruik van grondstoffen.
- Industrie Industriële ondernemingen creëren een tastbaar product dat voor de productie
nog niet in die vorm bestond. Bij stukproductie wordt maatwerk geleverd. Elk product is
afgestemd op specifieke wensen van de klant. Bij massaproductie wordt een soort product
gemaakt in grote hoeveelheden. Bij serie-stukproductie houdt men vast aan de gedachte dat
de klant zijn eigen individueel bepaalde product krijgt, maar probeert en kosten te besparen
door componenten van het product in grotere aantallen te produceren. Bij serie-
massaproductie worden er varianten of modellen van het standaardproduct geproduceerd,
waarbij eens in de zoveel tijd de machines dienen te worden omgesteld naar de betreffende
variant. Het belang van grondstof, duurzame productiemiddelen en menselijke arbeidskracht
hangt af van het soort onderneming.
- Handel Handelsondernemingen produceren geen nieuwe producten. Bij
handelsondernemingen kan een onderscheid gemaakt worden tussen de groothandel en de
detailhandel. De detailhandel is de laatste schakel, deze levert rechtstreeks aan de
eindgebruikers. De groothandel koopt in bij de fabrikant en verdeelt de ingekochte partijen.
- Dienstverlening Ondernemingen die zich bezighouden met dienstverlening, verrichten
prestaties voor hun klanten zonder dat zij een nieuw concreet goed vervaardigen of
bestaand goed overdragen. Kenmerkend is dat er (bijna) geen grondstoffen worden
ingekocht.
Hoofstuk 1.4
Een onderneming heeft een rechtsvorm. Door de keuze van de rechtsvorm wordt vastgelegd hoe de
juridische relaties binnen de onderneming en tussen de ondernemingen en de buitenwereld in elkaar
zitten. Als de onderneming een rechtspersoon is, wordt zij zelf als partij beschouwd in de juridische
overeenkomsten die het zakendoen met zich meebrengt. Uiteraard zijn er mensen (natuurlijke
personen) nodig om deze overeenkomsten namens de rechtspersoon af te sluiten. Voor non-
profitorganisaties zijn de rechtsvormen stichting en vereniging relevant. Deze hebben een
rechtspersoonlijkheid. Een bestuur handelt namens de organisatie.
De exploitant van een eenmanszaak is zowel leider als eigenaar. Hij is eigenaar omdat hij het
vermogen verstrekt heeft waarmee de onderneming gedreven wordt. Binnen een eenmanszaak
kunnen meerdere personen werkzaam zijn, maar dit zijn dan personeelsleden die een
dienstbetrekking hebben. De continuïteit van de onderneming over een langere tijd is onzeker,
omdat het valt of staat met een persoon. Een financieringsvorm is het eigen vermogen, dit is het geld
dat de eigenaar in de onderneming steekt. Het vreemd vermogen bestaat uit leningen. De
ondernemer betaalt over de winst die behaald wordt met de eenmanszaak inkomstenbelasting. In de
meeste Europese landen kent de inkomstenbelasting een oplopend tarief bij een hoger inkomen.
Ondernemers hebben recht op fiscale faciliteiten. Een daarvan is de ondernemersaftrek, dit bestaat
uit de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek. De zelfstandigenaftrek is een bedrag dat ondernemers
in mindering mogen brengen op de winst. In het jaar dat iemand een onderneming begint heb je
recht op startersaftrek. Voor de winst die daarna overblijft geldt de mkb-vrijstelling, deze bedraagt
14%. Voor alle ondernemers geld een boekhoudverplichting.
, Als twee of meer personen besluiten om samen een onderneming te gaan exploiteren, dan heeft die
de rechtsvorm vennootschap onder firma of maatschap. De maatschapsvorm wordt toegepast bij
samenwerkingsverbanden van beoefenaren van vrije beroepen, denk aan artsen of advocaten. De
vennootschap onder firma is bestemd voor handels- of productieactiviteiten. De vennootschap onder
firma kent een afgescheiden vermogen, hetgeen inhoudt dat zakelijke schuldeisers voorrang hebben
op privéschuldeisers van de vennoten als het gaat om het ten gelde maken van dat vermogen in
geval van non-betaling. De vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de
onderneming, dat wil zeggen dat een schuldeiser van de onderneming van ieder van de vennoten
mag eisen dat hij of zij de volledige schuld voldoet. Fiscaal wordt elk van de vennoten geacht om een
aparte onderneming te drijven. Bij de commanditaire vennootschap vindt er een gedeeltelijke
scheiding plaats tussen leiding en eigendom. Er zijn commanditaire vennoten die wel eigenaar zijn,
maar niet belast zijn met de leiding van de onderneming.
Een kapitaalvennootschap kan de vorm aannemen van een besloten vennootschap met beperkte
aansprakelijkheid of een naamloze vennootschap. Het eigen vermogen is verdeeld in aandelen. De
gezamenlijke aandeelhouders vormen de algemene vergadering van aandeelhouders. Zij vormen de
hoogste macht in de onderneming, doordat alle belangrijke beslissingen bij hen berusten. In veel
landen zijn regels opgesteld voor het besturen van ondernemingen. Deze worden aangeduid als
Corporate Governance Code. De essentie is het goed besturen van de onderneming en het
aantoonbaar maken dat dit ook gebeurt. Door de scheiding tussen leiding en eigendom is de
continuïteit beter gewaarborgd dan bij niet-rechtspersonen. De aandeelhouders zijn beperkt
aansprakelijk. De bv en nv betalen vennootschapsbelasting over de ondernemingswinst.
Aandeelhouders betalen inkomstenbelasting over hun aandeel in de winst. Fiscaal is het mogelijk om
een verlies in het ene jaar te verrekenen met winst in een ander jaar om daarmee de te betalen
belasting te verminderen; de zogenaamde verliescompensatie. Het verlies wordt verrekend met de
belastbare winst uit het voorgaande jaar, carry back of achterwaartse verliesverrekening. Het verlies
kan ook worden verrekend met de winsten van maximaal 9 volgende jaren, carry forward of
voorwaartse verliesrekening. Een aandeelhouder die ten minste 5% van het aandelenkapitaal bezit,
wordt aangeduid als aanmerkelijkbelanghouder. Hij wordt belast in box 2 van de inkomstenbelasting.
De bv en nv vallen onder de wettelijke publicatieplicht, dat wil zeggen dat zij hun financiële cijfers
openbaar moeten maken door die cijfers te deponeren op het kantoor van het Handelsregister, waar
iedere geïnteresseerde ze kan inzien. Bv’s kennen alleen aandelen op naam, terwijl het bij nv’s ook
mogelijk is dat aandelen aan toonder uitstaan, die eenvoudig van eigenaar kunnen wisselen. In de
statuten van een bv kan een blokkeringsclausule worden opgenomen, die beperkingen oplegt aan de
aandeelhouder bij de verkoop van zijn aandelen. Voor de oprichting van een nv is een minimaal
beginkapitaal van 45.000 euro vereist.
Een coöperatie oefent een bedrijf uit ten behoeve van haar leden. De leden van een coöperatie doen
zaken met hun coöperatie. Bij een productiecoöperatie zijn de leden leverancier van grondstoffen
voor het productieproces. Bij een inkoopcoöperatie nemen de leden producten van de coöperatie af.
Bij een coöperatieve bank lenen de leden geld aan en van de bank. Als er sprake is van het verkopen
van verzekeringen aan leden, wordt de verzekeraar een onderlinge waarborgmaatschappij genoemd,
deze lijkt sterk op de coöperatie. Het door de leden benoemde bestuur is verantwoordelijk voor de
dagelijkse gang van zaken. De continuïteit van de coöperatie wordt gewaarborgd doordat bepaald
kan zijn dat leden niet van de ene op de andere dag de coöperatie mogen verlaten. Het kan ook
worden verboden om zaken te doen met een andere partij. Bij wettelijke aansprakelijkheid zijn de
leden aansprakelijk voor de schulden. Bij uitgesloten aansprakelijkheid kunnen de leden niet
verplicht worden de schulden te betalen. Bij beperkte aansprakelijkheid zijn de leden aansprakelijk
tot een maximumbedrag. De winst valt onder de vennootschapsbelasting.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Willemijnnooter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.40. You're not tied to anything after your purchase.