Aangezien dokter Rummens enkel over slides beschikt als studiemateriaal heb ik een zelf uitgeschreven cursus gemaakt. Deze cursus omvat alle slides van dokter Rummens met bijkomende notities van zijn lessen. Het studeren van enkel deze cursus leverde mij een 19/20.
,Hoofdstuk 1: inleidende begrippen
1.1Principes van het hematologische onderzoek
Hematologie is de studie van alle bestanddelen waaruit het bloed is opgebouwd.
Dit onderzoek berust op twee basisprincipes:
- De kwantificatie of de bepaling van het aantal van elk cellulair element; volledig
automatisch.
- Het microscopisch onderzoek of de beoordeling van de celmorfologie; kan ook automatisch
gebeuren. Automatische microscopen kunnen bijvoorbeeld beter de 5 verschillende klassen
van WBC herkennen.
Doel hematologisch onderzoek:
- De diagnose van bepaalde hematologische ziekten stellen;
- Bijkomende informatie bekomen bij andere ziektebeelden;
- Het effect van de behandeling opvolgen.
Immunologie is de studie van de immuniteit of het afweersysteem van het lichaam.
Immunologie is een onderdeel van de hematologie als men specifiek rekening houdt met de
witte bloedcellen.
1.2Samenstelling van het bloed
Algemene kenmerken bloed:
- Specifiek gewicht van 1055 g/l,
- Densiteit is ongeveer gelijk aan water,
- De viscositeit van bloed is 5 maal groter dan deze van water.
Bloed moet beschouwd worden als een orgaan. Maar er zijn een aantal verschillen met
‘doorsnee’ organen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een hart of een long, bevindt bloed zich
niet specifiek op één plaats, maar is het overal in het lichaam aanwezig. De cellen waaruit
een long is opgebouwd zijn met elkaar verbonden. In bloed bevinden de cellen zich opgelost
in een vloeistof. Bloed is dus een orgaan, opgebouwd uit cellen opgelost in een vloeistof.
Door het bloed te centrifugeren wordt het geheel gescheiden in verschillende componenten.
Afhankelijk van de voorbehandeling ontstaat bovenaan in de proefbuis een vloeistof: plasma
of serum (= supernatans). Onderaan de proefbuis verzamelen zich de rode bloedcellen. (=
sedimenterend gedeelte). Tussen de laag van de rode bloedcellen en het plasma (of serum)
is er nog een kleine laag te onderscheiden. In deze laag bevinden zich de witte bloedcellen
en de bloedplaatjes. Men spreekt ook wel van de ‘buffy coat’. Door de gecentrifugeerde
hoeveelheden met elkaar te vergelijken, kan er besloten worden dat de rode bloedcellen het
meest talrijk aanwezig zijn in het bloed.
Het orgaan bloed is dus opgebouwd uit verschillende celtypes die zich onderscheiden op
twee niveaus: ongedifferentieerde cellen en gedifferentieerde cellen. Ongedifferentieerde
cellen zijn onrijpe, voorlopercellen of stamcellen. Ongedifferentieerde cellen zullen nog
differentiëren, uitrijpen naar een volwaardig bloedcel (= gedifferentieerde cel) en liggen
2 Anne van der Schagt
,eigenlijk aan de basis van het orgaan bloed. Ondanks dat deze cellen nog niet rijp zijn, wilt
dat niet zeggen dat deze minderwaardig zijn in vergelijking met de gedifferentieerde cellen.
Gedifferentieerde cellen (RBC, WBC, BP) zijn rijp en klaar om hun functie te beoefenen in de
bloedbaan of het perifeer bloed.
Bij de geboorde zijn ongedifferentieerde cellen aanwezig in het beenmerg. Dit is het
binnenste van beenderen (niet verwarren met het ruggenmerg!). Deze voorloper cellen
horen niet thuis in het perifeerbloed. Aanwezigheid ervan wijst op een pathologie.
Het orgaan bloed bevindt zich dus overal: onrijp bloed in het beenmerk en rijp bloed in de
bloedbaan.
1.3Serum – plasma
Wanneer men bloed opvangt in een buis, wordt het stollingssysteem geactiveerd waarbij
uiteindelijk trombine wordt gevormd. Trombine zet fibrinogeen om in fibrine dat een
netwerk van draden vormt. Dit fibrinenetwerk houdt de celelementen vast en vormen
samen een bloedklonter. Het vloeistof dat zich verzamelt buiten deze bloedklonter heet
serum.
In een hematologisch labo wordt er vooral gewerkt met volbloed. Dat wilt dus zeggen dat
het bloed in een vloeibare, ongestolde toestand moet blijven. Het is namelijk niet praktisch
om te werken met een bloedklonter. De stolling kan voorkomen worden door het toevoegen
van een anticoagulans waardoor het bloed vloeibaar blijft. Na het centrifugeren bekomt men
onderaan opnieuw de gefigureerde elementen, maar bovenaan ontstaat een geel gekleurde
vloeistof die te vergelijken is met serum, namelijk: plasma.
Het belangrijkste verschil tussen plasma en serum is dat plasma wel nog stollingsfactoren (=
fibrinogeen) bevat. Hierdoor heeft plasma een iets hoger eiwitgehalte dan serum. In een
hematologisch labo is het dus van groot belang om bij eiwitbepalingen te weten of men
werkt met een plasma- of serumstaal.
Gebruik volbloed in hematologisch labo:
- Tellen van de verschillende bloedcellen;
- Microscopisch onderzoek.
Gebruik serum in hematologisch labo:
- Bloedtransfusietesten
- Chemische analyses.
Gebruik plasma in hematologisch labo:
- Stollingsonderzoeken.
1.4 De bloedcellen
Volledig onderaan de proefbuis zijn rode bloedcellen of erytrocyten terug te vinden. Deze
zijn het meest talrijk aanwezig. In de buffy coat vindt men witte bloedcellen of leukocyten en
de bloedplaatjes of trombocyten terug.
1.4.1 De rode bloedcellen
Morfologie:
- Rond;
- Rood gekleurd;
- Geen kern;
- Opheldering in het cytoplasma.
- Bevatten hemoglobine = ijzer-proteïne-complex
De RBC staan in de zuurstofvoorziening van de weefsels. Het zijn de transportwagentjes van
O2 en CO2.
1.4.2 De witte bloedcellen
Morfologie:
- Veel groter dan RBC;
- Onregelmatige vorm;
- Celkernen aanwezig;
- Minder in aantal dan RBC.
Het is een heterogene groep, er zijn namelijk verschillende soorten WBC te onderscheiden in
het perifere bloed:
➢ Granulocyten: ‘granul’ betekent ‘korrelig’ en ‘cyt’ betekent ‘rijp’. Onrijpe cellen
dragen de naam ‘blast’. Granulocyten bevatten korrels in het cytoplasma. Naargelang
van de kleur en type korrel spreekt men van:
- Neutrofiele granulocyten: bevatten heel kleine, fijne en duidelijk van elkaar te
onderscheiden roze granules in het cytoplasma.
2 soorten: gesegmenteerde neutrofiele granulocyten met 2 tot 5 lobben en de
staafvormige neutrofiele granulocyten.
4 Anne van der Schagt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneschagt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $15.31. You're not tied to anything after your purchase.