Voor het vaststellen van het vermogen bestaan twee fundamenteel verschillende benaderingen. Wat wordt verstaan onder het economisch waardebegrip?
Answer: De contante waarde van toekomstige
* Actuele waarde netto - ontvangsten
* Historische kostprijs
* Indirecte opbrengstwaarde
* Directe opbrengstwaarde
* Liquidatiewaarde -> Bank
2.
Bij het opstellen van de balans en de resultatenrekening dienen een aantal basisprincipes in acht te worden genomen.
Vraag: Wat wordt verstaan onder het toerekeningsbeginsel?
Answer: Worden niet de ontvangsten en uitgaven in een periode opgenomen, maar de opbrengsten en kosten die op die periode betrekking hebben
3.
Wat wordt verstaan onder het bestendigheidsprincipe? Benoem tevens de 2 varianten en leg deze uit.
Answer: Volgtijdelijk: Gekozen grondslag van waardering, winstbepaling en prestatie worden van periode tot periode gehandhaafd, tenzij bijzondere omstandigheden
Gelijktijdig: soortgelijke posten of activiteiten worden in de jaarrekening op soortgelijke wijze verwerkt.
Bestendigheid: altijd op dezelfde manier
4.
Benoem een tweetal redenen om een wijziging in de grondslagen te mogen voeren.
Answer: 1. in de branche toegankelijk
2. wijziging van regels en wetgeving
5.
Een onderneming heeft per 1 januari 2013 een financial-leasecontract afgesloten voor een machine met een cataloguswaarde van € 700.000. De economische levensduur van de machine is 8 jaar, met een geschatte restwaarde van € 100.000. De onderneming schrijft al haar machines in gelijke bedragen per jaar af. Het rentepercentage dat de lessor in rekening brengt is 12%, welke per jaareinde zal worden betaald.
Vraag:Wat is het essentiële verschil tussen operational en financial lease?
Answer: Operational lease: niet op balans, niet economisch eigendom dus het risico's zijn niet voor jou maar voor de lesee
Financial lease: wel op de balans, economisch eigendom risico's zijn voor jou
6.
Een onderneming heeft per 1 januari 2013 een financial-leasecontract afgesloten voor een machine met een cataloguswaarde van € 700.000. De economische levensduur van de machine is 8 jaar, met een geschatte restwaarde van € 100.000. De onderneming schrijft al haar machines in gelijke bedragen per jaar af. Het rentepercentage dat de lessor in rekening brengt is 12%, welke per jaareinde zal worden betaald.
Vraag:Hoeveel bedragen de afschrijvingskosten voor het jaar 2013 ten aanzien van deze machine?
Answer: 700.000 - 100.000
= 600.000 / 8
= 75.000
7.
Een onderneming heeft per 1 januari 2013 een financial-leasecontract afgesloten voor een machine met een cataloguswaarde van € 700.000. De economische levensduur van de machine is 8 jaar, met een geschatte restwaarde van € 100.000. De onderneming schrijft al haar machines in gelijke bedragen per jaar af. Het rentepercentage dat de lessor in rekening brengt is 12%, welke per jaareinde zal worden betaald.
Vraag:Hoeveel bedragen de intrestkosten voor het jaar 2013 ten aanzien van deze machine?
Answer: 700.000 / 100 * 12
=84.000
Content preview
1
Externe verslaggeving blok 6
Doel van interne en externe verslaggeving
Bedrijf besturen
Verantwoording afleggen
Om het bedrijf te besturen en intern verantwoording af te leggen
Eerst informatiebehoeften vaststellen
Gegevens vastleggen
Gegevens verwerken tot informatie
Betrouwbaarheid interne informatie garanderen
Om externe verantwoording af te leggen
Jaarstukken opstellen
Betrouwbaarheid externe info garanderen
Intern Extern
Wettelijke voorschriften? Nee Ja
Frequentie? Vrijwel doorlopend Periodiek
Detaillering? Zeer gedetailleerd Meer globaal
Tijdstip van berichtgeving? Vrij snel na einde periode Later, maximaal 13 maanden
Neiging tot creatief Nee, althans niet op het niveau Ja
boekhouden? van de centrale leiding
Winstberekening
Het verschil tussen opbrengsten en kosten
- Volgt uit de winst en verliesrekening
Vermogensvergelijking
- Toename van et eigen vermogen in periode
- Exclusief
o Kapitaalstortingen
o Kapitaalonttrekkingen
o Rechtstreekse vermogensmutaties
Creative accounting: zodanige aanpassing van de cijfers dat ze leiden tot een door het management
gewenste effect.
Vormen
Opwaartse neerwaarts aanpassen winst
Stelselwijziging
Winstegalisatie ( income smoothing )
Taking a bath strategie
Twee soorten waarde begrippen
Economisch waarde begrip
- Indirecte opbrengstwaarde ( constante waarde van de toekomstige netto kasstromen )
- Directe opbrengstwaarde ( netto opbrengstwaarde van de productie middelen )
- Liquidatiewaarde ( directe opbrengstwaarde bij gedwongen verkoop )
Boekhoudkundig waarde begrip
- Belangrijk voor de jaarrekening
Economisch Boekhoudkundig
Prospectief Retrospectief
Waardeert complex van productiemiddelen Waardeert individuele activa en passiva
Grondslag is indirecte opbrengstwaarde Grondslag is inkoopprijs
Grote mate van subjectiviteit door schattingen Minder subjectiviteit, ook schattingen
Informatie ten behoeve van besluitvorming Informatie ten behoeve van afleggen van
verantwoording
Ontwikkeling boekhoudkundig waarde begrip
Relevatie versus betrouwbaarheid
Verkleinen tussen waarde begrippen
Zoveel mogelijk activa op balans
Toepassen van fair value ( waarde op de verkoopmarkt ) bij waardering
Strenge eisen ten aanzien van voorzieningen
Basisprincipes waarde en winstbepaling
Toerekening beginsel ( art. 362, lid 5 )
Realisatie beginsel ( art. 384, lid 2 )
Matching beginsel ( art. 362, lid 5 )
Continuïteit beginsel ( art. 384, lid 3 )
Bestendigheid of stelselmatigheidsprincipe ( gelijktijdig en voltijdig art. 362, lid 2, 3 en 4 )
Voorzichtigheidsprincipe ( art. 384, lid 2 )
Toerekening beginsel
Accrual accounting ( transactiestelsel ) versus kasstelsel
Toerekening van inkomsten en uitgaven ( en daardoor ook opbrengsten en kosten ) aan
perioden waarop ze betrekking hebben, ontstaan overloopposten ( transitoria ) op de balans
Doelstelling balans
- Dynamische waardebepaling ( winst )
- Statische waardebepaling ( vermogen )
- Monisten versus dualisten
Bron: Sheets Avans Hogeschool blok 6
, 3
Realisatiebeginsel
Moment van opbrengstverantwoording ( toerekening beginsel, opbrengstenkant )
Realisatie moment
- Bij overdracht economisch eigendom
- Moment van dienstverlening
Bij langlopende projecten minder geschikt ( onderhanden werk )
Matching
Moment verantwoording kosten ( toerekening beginsel kostenkant )
Kosten toerekenen aan perioden waarin opbrengsten worden verantwoord
- Product matching
- Period matching
Continuïteit
Continuïteit veronderstelling
- Waardering tegen inkoopprijzen ( grondslag )
Effect op waardering bij discontinuïteit
- Activa
- Passiva
( grondslag: directe opbrengstwaarde ofwel liquidatiewaarde )
Bestendigheid
Vormen
- Volgtijdige bestendigheid: door de jaren heen dezelfde grondslagen voor waardering en
winstbepaling ( art. 363.4 )
- Gelijktijdige bestendigheid: soortgelijke posten of activiteiten op gelijksoortige wijze in
de jaarrekening verwerken ( art. 362.2 en 362.3 )
Formele stelselmatigheid
- Presentatie en rubricering van posten ( art. 363.4 )
Materiele stelselmatigheid
- Waardering en resultaatbepaling ( art. 384.6 )
Voorzichtigheidsbeginsel
Winsten pas nemen als ze voldoende zeker zijn, dus als ze gerealiseerd zijn
Verliezen nemen zodra ze geconstateerd zijn
Regelgevers en toezichthouders
Het institutionele kader van de externe verslaggeving
Regelgevende instanties
Toezichthouders op externe verslaggeving
Toekomstige ontwikkelingen institutionele kader
Institutionele kader van externe verslaggeving
IFRS: International Financial Reporting Standards, uniforme set van verslaggevingsregels voor
alle landen binnen de EU
Ontstaan uit behoefte aan harmonisatie binnen Europa, transparante en vergelijkbare
jaarrekeningen nodig
Vanaf 1-1-2005 verplicht voor beursgenoteerde ondernemingen binnen de Europese Unie
IFRS worden gemaakt door IASB, International Accounting Standard Board
Dutch – GAAP, Dutch Generally Accepted Accounting Principles, Nederlandse wettelijke
bepalingen en de richtlijnen
Vanaf 1-1-2007 alleen fiscale jaarrekening voor kleine ondernemingen
Bron: Sheets Avans Hogeschool blok 6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller svmook. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.69. You're not tied to anything after your purchase.