HOOFDSTUK 1
Waarnemen: ongericht kijken
Observeren: de doelgerichte en systematische waarneming van gedragingen van één of meerdere
personen, met de bedoeling het waargenomene te beschrijven en samen te vatten
Interpretatie: de manier waarop de waarneming wordt ingekleurd, de betekenis die wordt gegeven
aan wat waargenomen wordt
Waarnemen
Menselijk waarneming
Zien > oren, horen > oren, ruiken > neus, proeven > toch, voelen/tasten > huid
Meetbare gevoeligheid: prikkels onder/boven een grens worden niet meer waargenomen
Perceptie: onze waarneming
Referentiekader: het geheel aan eigen ervaringen/opvattingen/ideeën/mogelijkheden/beperkingen
Doordat de waarneming gekleurd wordt door het referentiekader kan de interpretatie van iets
wisselen dat de interpretatie van een ander
Drie (onbewuste) waarnemingsfouten
1 De waarneming is onvolledig
2 De waarneming is verschillend
3 De waarneming is onjuist
Observeren
Gestructureerde observatie: observeren met een specifiek doel
Bijvoorbeeld achterhalen waarom een kind in een klas veel ruzie maakt
Ongestructureerde observatie: observeren in zijn algemeenheid
Bijvoorbeeld een verwarde patiënt haar gedrag en interactie met anderen. Wel doelgericht
Waarom observeren we?
- Hulpmiddel om iemand beter te leren kennen
- Hulpmiddel om problematiek te onderzoeken en de achtergronden ervan te achterhalen
- Informatieoverdracht naar anderen toe
- Manier op je eigen aanpak te toetsen
Hoe observeren we?
- Kijken: gedrag bekijken en kijken hoe iemand handelingen uitvoert
- Luisteren: luisteren naar wat iemand zegt en hoe hij het zegt
- Voelen: je eigen gevoel registreren om te kijken wat het met je doet
- Toetsen: vragen wat iemand bedoelt/denkt, je toetst wat je hoort, ziet en voelt
Participerend observeren: je bent deel van de observatiesetting
Bijvoorbeeld kijken hoe een autistisch kind contact met je maakt
Op afstand observeren: je bekijkt de situatie van de zijlijn
Bijvoorbeeld onopvallend aanwezig zijn achterin het lokaal
,Vaardigheden voor goed observeren
- Luisteren. Zelf zwijgen en luisteren wat er eventueel niet gezegd wordt
- Empathie en inlevingsvermogen. Inleven in de persoon die je observeert
- Afstand bewaren. Niet te veel inleven in de ander
- Mondelinge vaardigheden. Mensen aan moedigen en hun vertrouwen winnen
- Schriftelijke vaardigheden. Goed leesbaar en jezelf goed uitdrukken op papier
Observeren betekent bewust kijken, luisteren en voelen. Je moet niet meteen oordelen
Valkuilen van observeren
- Eerste indruk. Je moet de eerste indruk serieus nemen, maar daarna wel verder blijven
waarnemen en dus niet van die eerste indruk uit blijven gaan
- Projectie. Eigen ervaringen (on)terecht herkennen in de ander. Objectiviteit in gevaar
- Selffulfilling prophecy. Anderen behandelen zoals je denkt dat ze zijn
- Stereotypen (halo- en horn-effect). Door positieve en negatieve indrukken gaan we denken
in stereotypen als dom blondje, luie dikzak, betrouwbare blanke
HOOFDSTUK 2
Incongruentie: dit ontstaat wanneer een docent zijn lichaamstaal niet overeenkomt met wat hij
communiceert naar de klas
Hoe zorg je voor duidelijkheid en een congruente houding?
- Stevig staan, je voeten iets uit elkaar
- Je schouders naar achter en je hoofd omhoog
- De toon in je stem laten variëren
- Je stem meer kracht en volume geven
- Vanuit je zelf praten en ik-boodschappen gebruiken
- Eerlijk zijn, als dat kan
Peak of state: een dergelijke houding
HOOFDSTUK 3
Voordelen van een presentatie voorbereiden
- Je kunt beredeneerde keuze maken doordat je je doel van de presentatie hebt vastgesteld
- Je hebt de uitvoering van de presentatie beter onder controle, omdat je precies weet wat je
wilt vertellen in welke volgorde
- Je kunt je zenuwen daardoor beter de baas zijn
Wat is het doel van mijn presentatie?
- Informeren. De luisteraars iets bijbrengen
- Meningsvorming. De luisteraars hebben na afloop een mening over een stelling
- Overtuigen. De luisteraars ondernemen na afloop actie
Vragen over het publiek
- Wie is mijn publiek
- Wat wil mijn publiek wel/niet weten over het onderwerp
- Wat weet mijn publiek al van het onderwerp?
- Hoe staat het publiek tegenover mij en mijn onderwerp?
, HOOFDSTUK 4
Feedback: het instrument dat leerkrachten in handen hebben om de verzamelede info over het leren
van leerlingen om te zetten in zinvolle adviezen om het leren te verbeteren
Belangrijkste functie is verschil tussen huidig en gewenst gedrag te verminderen en de leerling daarbij
te motiveren
Didactisch coachen
- Observeren. Wat gebeurt er? De leraar vormt zich een beeld van de mentale processen
- Feedback geven. Wat is het perspectief van de leerkracht op wat er gebeurt?
- Bevragen/benoemen. Wat zegt de leerling? Het bevragen van de leerling naar hen eigen
perspectief
- Checken. Werkte de aanpak die ik koos? Afspraken maken om het leerproces te verbeteren.
Daarna kijken of het gewerkt heeft
Vuistregels in de fase van feedback geven
1 Benoem de concrete, feitelijke waarneming. Ik zie / Ik hoor
2 Vertel wat je van de feiten vindt, wat het effect op je is. Ik denk dan / Ik vind dit
3 Geef tips of suggesties. Ik raad je aan / Het zou mij helpen als
Vier niveaus van feedback
1 Feedback op taakniveau (corrigerende feedback)
Feedback gericht op de mate waarin een taak/resultaat bereikt is; of iets goed of fout is.
2 Feedback op procesniveau
Feedback op procesniveau geeft info over het leerproces. De leerling inzicht geven in de effectieve en
minder effectieve aanpakken om een taak of gedrag goed uit te voeren
3 Feedback op het niveau van de zelfregulering
Feedback die gericht is op de ontwikkeling van de vaardigheden op zelfzelf te evalueren en om
zelfvertrouwen te krijgen. De leerling inzicht geven in de wijze waarop zij zelf kunnen inschatten of
hun aanpak effectief is
4 Feedback op persoonlijk niveau
Feedback die gericht is op de persoon. Bijvoorbeeld ‘knappe meid’. Bevat dus geen taak- of proces
gerelateerde informatie.
Drie vormen van feedbackinformatie
1 Feed-up: Waar gaat de leerling naartoe? Wat zijn de doelen?
2 Feedback: Hoe heeft de leerling de taak uitgevoerd? Wat kan de leerling al?
3 Feedforward: Hoe kan de leerling verder? Welke aanpak is nodig om tot verder leren te komen?
HOOFDSTUK 5
De structuur van een presentatie
Inleiding: aandacht van het publiek trekken en het belang van je verhaal aangeven
Drie functies van de inleiding
- Inhoudelijk: waar gaat je presentatie over? Wat komt er aan bod?
- Procedureel: hoe zit je presentatie in elkaar en wat verwacht je van je toehoorders?
- Contactueel: je investeert alvast in de relatie die je als spreker op wilt bouwen en stel jezelf
persoonlijk op
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller henrique. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.