Week 36
31-08-2020 AZT1 College
Les 2: Anesthesie in historisch perspectief
Klinische anesthesiologie Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2 (t/m paragraaf 2)
Leerdoelen
De student:
- benoemt hoe het beroep van de anesthesiemedewerker in een historisch perspectief geplaatst kan
worden.
- beschrijft hoe het beroep van anesthesiemedewerker is voortgekomen uit de algemene
verpleegkunde en verpleegkundige uitgangsprincipes.
- verwoordt hoe de opleiding tot anesthesiemedewerker zich in de tijd ontwikkeld heeft.
- verwoord welke positie het College Zorg Opleidingen (CZO) bekleed in relatie tot het beroep van
anesthesiemedewerker.
- benoemt via welke nationale- en internationale beroepsverenigingen anesthesiemedewerkers zich
verenigd hebben.
Anesthesie komt uit het Grieks, en betekent “geen gewaarwording”.
1790 v.Chr.
De Wet of Codex van Hammurabi (Koning Sumer): de eerste beschrijving van allerlei
wetenschappelijke medische ingrepen.
Er werd bijvoorbeeld beschreven hoe ze:
- een staaroperatie (vertroebeling van de lens) uit konden voeren.
- een traanklier open konden maken als die verstopt was (traanklieroperatie).
- de blaas konden spoelen (lavementen) als mensen blaastentjes hadden.
tekst - beenbreuken konden behandelen.
- tanden konden vullen als mensen een gaatje hadden (plomberen gebit).
570 v.Chr. – 500 v.Chr.
De filosoof Pythagoras had oog voor het ziek zijn van de mens. Hij zag goed wanneer iemand iets
mankeerde. Hij kon de mankementen alleen niet verklaren vanuit het menselijk lichaam. Hij trok
conclusies door te kijken naar hoe de elementen (aarde, water, vuur, licht) die op aarde aanwezig zijn,
zich in verschillende verhoudingen presenteerden. Als het bijvoorbeeld veel regende, zag hij dat
mensen veel last van hun gewrichten kregen.
- Slotconclusie: alle elementen moeten in evenwicht aanwezig zijn om geen mankementen te krijgen.
460 v.Chr. – 370 v.Chr.
Hippocrates was de eerste arts die aan het klinisch redeneren ging. Hij zocht logische verklaringen
op grond van waarnemingen. Als iemand bijvoorbeeld zwart gal overgaf, was er misschien wel een
bloeding in het menselijk lichaam. Of als het geel was, had diegene waarschijnlijk meer maagzuur.
500 n.Chr. – 1500 n.Chr. De middeleeuwen
Religieuzen konden schrijven. Zij kopieerden daarmee onder andere de ‘Klassieke werken’ en kregen
daarmee uitgebreide kennis van kruiden en medische kennis. Ook ontwikkelde zich daaruit een
verzorgende taak. Ze konden eenvoudige medische handelingen uitvoeren: aderlaten en klysma’s
toedienen.
- Aderlaten: bloed afnemen uit het lichaam waardoor de druk in het lichaam afneemt en bijvoorbeeld
hoofdpijn zakt.
- Klysma: spoeling van de darmen.
De chirurgijn (de geneesheer):
- verzorgde gevangenen en gewonden: slachtoffers van martelingen.
- deed amputaties zonder pijnstilling.
• snel werken: hoe langer een operatie duurt, hoe meer infecties
• geen antibiotica
• gevaar van verbloeding
,Aan het eind van de middeleeuwen kwam de zorg dus een beetje op. Men begon te vinden dat
mensen geholpen moesten worden. De zeven werken van barmhartigheid ontstonden:
1. Het spijzen van hongerigen
2. Het laven van dorstigen
3. Het kleden van naakten
4. Het begraven van doden
5. Herbergen van vreemdelingen
6. Bezoeken van zieken
7. Bezoeken van gevangenen
1400 n.Chr. – 1800 n.Chr.
Andreas Vesalius is de eerste anatoom die onderzoek heeft gedaan naar het menselijk lichaam en
dat heeft vastgelegd. Hij schreef een anatomische atlas gebaseerd op zijn eigen waarnemingen. Door
de uitvinding van de boekdrukkunst in deze periode was hij in staat om zijn informatie over te dragen
aan anderen.
In deze tijd was het geen pretje om je te laten opereren, want ze hadden nog geen narcose
(anesthesie). De enige manieren om iemand te verdoven waren iemand zodanig dronken voeren dat
de pijngewaarwording verlaagt, iemand bewusteloos slaan, zodat die niks meer voelt, bevriezing van
een lichaamsdeel of acupunctuur. Later in deze periode werden kruiden en planten gevonden met
medicinale krachten. Dat was vooral bedoeld om mensen in narcose te brengen ofwel pijnstillende
medicijnen te ontwikkelen.
1846 n.Chr.
De narcose in de begindagen
- Lachgas (1844)
- Ether (1846)
- Chloroform (1847)
Voor 1846 werden er amper operaties onder narcose uitgevoerd. De eerste ‘Aether’ narcose werd
gegeven door tandarts William Morton. In principe was dit overal toe te dienen, maar er was nog geen
zuurstoftoediening, er was nog geen monitoring voor hoe snel het hart slaat en wat de saturatie is, etc.
Het was een echt open systeem. Dus het sturen van deze anesthesie was een gevaarlijke materie.
Chloroform, die in 1847 werd geïntroduceerd, bracht wel enige verbetering. Chloroform was minder
irriterend voor de luchtwegen. De veiligheidsmarges waren wel smaller en chloroform was duurder.
Om die reden werd chloroform alleen gebruikt als inleidingsmiddel. Als de anesthesie moest worden
voortgezet, werd de gemakkelijkere en goedkopere ether gebruikt.
1820 n.Chr. – 1910 n.Chr
Florence Nightingale vond het heel belangrijk dat de zieken structureel en met een bepaalde
kwaliteit verzorgd werden. Zij heeft daarom allerlei technische aspecten verbeterd. Zij heeft vorm
gegeven aan basis van de verpleegkunde hoe die nu nog steeds wordt uitgevoerd. Florence
Nightingale was daarom een hele belangrijke verpleegkundige.
1887 n.Chr.
Sister Mary Bernard was de eerste anesthesieverpleegkundige. Zij was heel handig met het setje
anesthesietoediening en zag dat mensen goed bewaakt moesten worden.
In de begindagen van de anesthesie werd er wel anesthesie toegediend, maar werd deze nog niet
bewaakt. De anesthesietoediening ging namelijk niet alleen naar de patiënt, maar ook naar degene
die de anesthesie toediende en het hele team dat eromheen stond. Daarom moest er wat ontwikkeld
worden. Aan het eind van de 19e eeuw was men in staat om lucht en
lachgas in cilinders te krijgen en daarmee dus ook samengeperst zuurstof
en lachgas voor de patiënt beschikbaar te maken. Het werd al nauwkeuriger
en er zat een draaiknop aan de nieuwe apparatuur dus je kon al doseren
hoeveel je moest geven.
Om deze nieuwe apparatuur te gebruiken, moet je ook weten hoe je het
moet gaan gebruiken. Je moest dit aangeleerd krijgen. Er kwamen daarom
nieuwe opleidingen en meer deskundigheid.
,De zorg was voor de verpleegkundigen, en omdat het een typisch anesthesiegedeelte werd om met een
opleiding vorm te geven, werd de anesthesie aanvankelijk gedaan door artsen. Die artsen waren geen
speciale anesthesiologen. Die had je aan het eind van de 19e eeuw nog niet. Elke arts moest capabel
zijn om anesthesie te verzorgen. Het kon wel eens zijn dat een verpleegkundige als verlengde arm de
anesthesie moest toedienen, maar de arts moest weten in welke dosering.
Drie principes daarbij:
- “Iedere narcotiserende moet zich uitsluitend met de narcose bezig houden”.
- “De narcotiserende voert de narcose uit zonder onderbreking van begin tot eind uit. Hij verlaat de
patiënt pas wanneer deze weer bij bewustzijn is. Eventueel begeleidt hij de patiënt op de ziekenzaal”.
- “Onder geen voorwaarde is het toegestaan een eenmaal begonnen narcose over te dragen aan een
tweede arts; de verantwoordelijkheid voor de narcose berust uitsluitend bij degene die hem begonnen
is”
De Eerste en Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vielen enorm veel slachtoffers (amputaties, wondexploraties, etc.). Er
was een tekort aan artsen. Daarom verschoof de anesthesie van arts naar verpleegkunde: nurse-
anesthetists.
Naar aanleiding van ervaringen uit de Eerste Wereldoorlog kwam er veel anesthesietraining waardoor
er in de Tweede Wereldoorlog grote mate van bewustzijn was met betrekking tot de goede
training/opleiding. Na de Tweede Wereldoorlog was er zoveel kennis binnen de anesthesiologie
opgedaan dat de anesthesiologie echt een specialisatie werd.
Tot 1969 n.Chr.
We hebben aangegeven dat de opleiding al wel enigszins vormgegeven was, maar tot de jaren ’70
was er een operatieverpleegkundige die zowel chirurgie als anesthesie deed. Dat kon middels een
huisopleiding waarbij je tot beide specialisaties opgeleid werd.
1969 n.Chr.: ontstaan van de eerste NZR-opleiding (Nederlandse Ziekenhuisraad).
De NZR is een verzamelvereniging van alle ziekenhuizen die een eenduidige opleiding voor
operatieassistent en anesthesiemedewerker had opgezet.
De twee specialisaties werden alleen zo uitgebreid en anesthesie en chirurgie kregen zulke eigen
vormen dat men een splitsing maakte tussen de twee. Daarom ontstond in 1969 n.Chr. vanuit de
NZR-opleiding een opleiding met twee differentiaties: operatieassistent of anesthesie.
1970 n.Chr: het was geen vereiste meer om verpleegkunde als vooropleiding te hebben voor
operatieassistent of anesthesiemedewerker.
1974 n.Chr
Omdat de beroepen zo specifiek werden is in 1974 door de NZR gezegd dat de opleidingen landelijk
moeten zijn. Het moet niet zijn dat je in Maastricht een ander soort opleiding krijgt dan in Leeuwarden.
Dus er kwam een professionalisering van de opleidingen.
Bij iedere professionele opleiding die tot een beroepsgroep hoort, hoort dat er een landelijke
vereniging komt voor die beroepsgroep. Daarom werd in 1977 n.Chr. de Landelijke Vereniging voor
Operatiekamerassistenten (LVO) opgericht. Beide specialisaties hoorde tot deze beroepsgroep.
Omdat beide specialisaties zich verder specialiseerde en professionaliseerde kwam er de wens dat er
twee beroepsprofielen kwamen, want het werk was gewoon niet hetzelfde. Daarmee viel de LVO in
1983 n.Chr. uiteen in twee beroepsverenigingen:
- De LVO ging verder als de Landelijke Vereniging van Operatieassistentes.
- De NVAM werd opgericht als de Nederlandse Vereniging van Anesthesiemedewerkers.
, De beroepsopleiding
In je beroepsprofiel wordt uitgelegd wat het beroep dat je gaat uitoefenen inhoudt. In ons geval staan
daar de taken en rollen van de anesthesiemedewerker zoals van je verwacht wordt hoe je ze gaat
uitvoeren.
Het beroepsprofiel is ook de basis van de leerstof. Alles wat je als student gaat leren is gerelateerd
aan het beroepsprofiel van de anesthesiemedewerker. Dat maakt deze opleiding. Het vormen van de
opleiding gaat in samenwerking met drie betrokkenen:
- Perifere ziekenhuizen: verzameld in de NZR.
- Academische ziekenhuizen: verzameld in de NFU (Nederlandse Federatie van Universitair medische
centra).
- Kwaliteitsorgaan College van Zorgopleidingen (CZO).
De NZR en de NFU maken samen een adviescollege voor de
opleiding tot anesthesiemedewerker. Dit college laten ze
vervolgens controleren door het CZO. Het CZO heeft een
opleidingscommissie. Die opleidingscommissie controleert of
de opleidingen hun lessen wel goed vormgeven volgens wat er
in de praktijk verwacht wordt. Uiteindelijk wordt het diploma
voor anesthesiemedewerker door het CZO uitgeschreven.
1989 n.Chr.
Binnen de internationale gemeenschap is er sprake van professionalisering. In 1989 heeft dat vorm
gekregen door de inrichting van de International Federation of Nurse Anesthetists (IFNA). Het doel
van de IFNA is om de kwaliteit van alle anesthesieopleidingen ter wereld gelijk te trekken. Ze willen
zowel in Afrika als in Nederland een even goede anesthesiewereld, zodat jij er ook vertrouwen in hebt
om in Afrika geopereerd te worden. Ze streven dus naar een wereldwijde kwalitatief hoge
anesthesiestandaard.
Wat zijn belangrijke zaken om te onthouden?
- Anesthesiologie is een relatief nieuw beroep.
In 1846 n.Chr. werd anesthesie voor het eerst bedreven met ether.
Pas na de Eerste Wereldoorlog is anesthesie voortgekomen.
- Anesthesiologie is voortgekomen uit de verpleegkunde.
- Eigen beroepsprofiel en beroepsverenigingen.
Anesthesiemedewerker is een gespecialiseerd beroep. De rollen en taken staan vast in het
beroepsprofiel.
De beroepsverenigingen (NVAM en IFNA) hebben tot doel: verdere specialisering en
professionalisering.
- Werken hard en verdere professionalisering.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimvdbroek3. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.