100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Uitwerking thema 2 t/m 6 R&I (GNK UU) $9.09
Add to cart

Summary

Samenvatting Uitwerking thema 2 t/m 6 R&I (GNK UU)

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Uitwerking van thema 2 t/m 6 van het vak regulatie & integratie van geneeskunde (UU).

Preview 4 out of 83  pages

  • August 27, 2021
  • 83
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting R&I Thema 2 t/m 6

Thema 2: Embryologie en regulatie vd voortplanting

HC2 Ontwikkeling van het urogenitaal stelsel, bijnieren en hypofyse
Bevruchting
→ eicel nu zygote genoemd→ klievelingsdelingen (=aantal cellen neemt toe maar niet het totale volume van de cellen) en afdalen van tuba uterina naar
uterus → 3 tot 4 dagen: morula (16 cellen) genoemd→ differentiëren→ dag 4: ophoping vloeistof in morula → blasotcystholte of blasocoel gevormd die uit
2 onderstaande lagen bestaat; embryo wordt blasocyst genoemd→ dag 6; implantatie in de uterus wand.
• Trofoblast = perifeer gelegen laag cellen→ vorming extra-embryonale membranen en placenta.
• Inner cell mass/ embryoblast = centraal gelegen laag cellen → vorming embryo
o Epiblast en hypoblast vormen tweebladige kiemschijf.
▪ Amnionholte = epiblast + trofoblast
▪ Primitieve dooierzak = holte doordat hypoblast blastocystholte bekleedt.
▪ Op epiblast wordt op dag 14-15 de primitief-streep gevormd:
• De lichaamsassen worden gedefinieerd doordat de primitief streep zich in de caudale middenlijn vh embryo vormt:
craniale-caudale as, mediale-laterale as en links-rechts as. De toekomstige dorsale-ventrale as komt overeen met de
ectodermale-endodermale as.
• Hier gaan de cellen van de epiblast prolifereren en naar binnen migreren = gastrulatie, waardoor drie kiembladen ontstaan
aan het eind van de 3e week. Van ventraal naar dorsaal zorgen de migrerende cellen ervoor dat:
o Hypoblast → endoderm.
▪ Ontwikkeling 4e -8e week: Epitheliale weefsels van de tractus digestivus, lever, longen en blaas.
o Mesoderm tussen epiblast en endoderm ontstaat door laterale en craniale migratie.
a) Losmazig weefsel
b) Differentiatie: van mediaal naar lateraal ontstaat:
➢ Chorda dorsalis (=axiaal mesoderm)
➢ Somieten (=paraxiaal mesoderm)
➢ Intermediair mesoderm is voor de ontwikkeling urogenitaalstelsel (zie einde).
➢ Laterale plaat mesoderm
❖ Somatisch (pariëtaal) blad

, ❖ Splanchnisch (visceraal) blad
➢ Craniaal vh oropharyngeale membraan ontwikkelt zich het cardiogene mesoderm.
o Epiblast wordt vanaf nu ectoderm genoemd.
▪ Ontwikkeling 4e- 8e week: Zenuwweefsel, epitheellaag huid en aan de huid verbonden structuren zoals
nagels, haren en klieren.
Intermediaire mesoderm:
Ontwikkeling nieren
o Craniale deel ontwikkelt zich in begin 4e week tot cervicale nefrotomen (=pronephros)→ degenereert aan eind 4e week
o Caudale deel ontwikkelt zich in begin 4e week tot mesonephros (=functionele excretie units met nierbuisjes en kapsel van Bowman
(=nefrotomen) + ductus mesonephricus (=afvoerbuis) die urine naar cloaca vervoert) die functioneel zijn van 6e -10e week → degenereren
na week 10.
o Definitieve nier ontstaat in 5e week uit de metanephros doordat het distale deel van de ductus mesonephricus groeit richting het
metanephrogeen blasteem (=sacraal gelegen intermediaire mesoderm)→ ureterknop. Interactie tussen de ureterknop en het cap
mesenchym van de metanephros zorgen voor:
▪ Groei/ vertakkingen van de top vd ureterknop waardoor: pelvis renalis (nierbekken), nierkelken (calyx major en calyx minor) en de
verzamelbuisjes worden gevormd. Ureter = deel tussen pelvis renalis en ductus mesonephricus = afvoerbuis metaneprhos.
▪ Vorming nierblaasjes waardoor de excretie units: distale tubulis, lis van Henle, proximale tubulus en kapsel van Bowman worden
gevormd.
o Tussen 6e-9e week gaan nieren van sacraal → lumbaal→ onder bijnieren. Ascensus = vanuit aorta worden nieuwe (tijdelijke) nier arteriën
gevormd en de lager gelegen nier arteriën gaan in regressie.
▪ Accessoire nier arteriën = tijdelijke nier arteriën die blijven bestaan.
▪ Variatie in ligging nieren:
Ectopische nier = nier die hoger ligt dan normaal.
Bekken nier = nier die onvoldoende is gestegen in buikholte → zit in bekken
Thoracale nier = nier die te hoog is gestegen → zit in borstholte
Hoefijzernier = als onderpolen vd nieren fuseren → niet verder opstijgen dan a. mesentrica inferior
Ontwikkeling bijnieren
(verschil tussen onderdelen terugvoeren naar embryonale oorsprong ervan):
o Bijniermerg: produceert adrenaline en noradrenaline en wordt geïnnerveerd door het sympathische zenuwstelsel.
▪ Het ontwikkelt zich uit de neurale lijstcellen (=cellen die zich aan de randen van de neurale plaat bevinden tijdens de ontwikkeling
van de hersenen).
Neurale lijstcellen gaan migreren en vormen veel structuren (sensibele ganglia en zachte hersenvliezen).

, Bijniermerg vergelijkbaar met sympathische ganglia, omdat in ganglia neuronen vanuit de laterale hoorn van het RM
overschakelen en in bijniermerg vindt ook pas de eerste overschakeling plaats vanuit het RM.
o Bijnierschors: produceert cortisol, aldosteron en androgenen (=steroïdhormonen).
▪ Het ontwikkelt zich uit het mesoderm van de lichaamswand, deze wordt aangestuurd door de adenohypofyse.
Ontwikkeling blaas en urethra
o Septum urorectale verdeeld cloaca → gescheiden uitgang faeces en urine. Niet goed aangelegd→ afhankelijk vd plaats en grootte vh
defect→ afwijkingen bij uitmonding vh urogenitaalstelsel en tractus digestivus. Bijv. rectum verbonden met urethra, vagina, of
gemeenschappelijke uitgang voor de urethra, vagina en rectum.
▪ Canalis anorectalis
▪ Sinus urogenitalis (deel vd einddarm
Verwijde craniale deel ontwikkelt zich tot blaas
❖ Is nog continu met allantois (=uitstulping einddarm) waarbij het lumen oblitereert en wordt de blaastop door de
urachus of ligamentum umbilicale medianum (=fibreuze streng) met de navel verbonden.
✓ Niet obliteert → persisterende urachus= blaas staat in open verbinding met de navel→ urine kan uit de
navel lekken.
❖ Caudale deel vd ductus mesonephricus wordt in achterwand blaas opgenomen → trigonum vesicae (=driehoekig
deel vd blaas ligt tussen beide ureters en het ostium vd urethra)→ ureter krijgt eigen toegang tot blaas &
uitmonding van ductus mesonephricus komt in urethra (net onder blaashals) te liggen.
Nauwere caudale deel ontwikkelt zich tot urethra in bekken.
❖ Meest inferieure deel noem je definitieve sinus urogenitalis/ phallisch deel vd sinus urogenitalis → uretrha bij man
in penis en bij vrouw in vestibulum vaginae.
Ontwikkeling gonaden (testes en ovaria) & uitwendige genitaliën:
Voor man & vrouw hetzelde:
o 5e week migreren oerkiemcellen (primordiale geslachtscellen) vanuit wand van dooierzak (coeloomepitheel (epitheel vd lichaamsholte) en
onderliggend mesenchym)→ langs mesenterium dorsale → achterwand embryo bij Th10→ coeloomepitheel prolifereren en verdichting →
geslachtsplooien ontstaan→ cellen vh coeloomepitheel dringen onderliggend mesenchym binnen→ steuncellen rondom oerkiemcellen
vormen & aan laterale zijde vd mesonephros ontstaan uit coeloomepitheel paramesonephricus (=buizen van Müller).
o Uitwendig: begin 5e week cloacale plooien (=zwellingen naast membrane cloacalis) → fuseren aan anterieure zijde en vormen tuberculum
genitale → septum urorectale gevormd? Cloacale plooien heten urogenitale plooien en anale plooien → labioscrotale zwelllingen aan
weerszijden vd urogenitale plooien → tot week 12 indifferent stadium (=moeilijk onderscheid maken tussen man en vrouw).
Man
▪ Descensus (=afdaling) vd testes naar scrotum door onderstaande 2 dingen → week 28 passage van testes door het lieskanaal.

, Relatieve beweging door groei van craniale deel vh abdomen.
Gubernaculum (=ligamenteuze streng die loopt van testis tot scrotum) verkort zich en trekt de testes richting het scrotum
▪ SRY gen op Y-chromosoom → 6e week SRY-eiwit gemaakt in steuncellen van gonaden → steuncellen differentiëren in Sertolicellen:
AMH → paramesonephricus gaat in regressie tussen week 8 en 12.
Mesenchymale cellen in geslachtsplooien differentiëren tot cellen van Leydig → testosteron → differentiatie van ductus
mesonephricus (buis van Wolff) naar: ductuli efferentes, epididymis (bijbal), vas deferens en vesicula seminalis
(zaadblaasje).
5-dihydrotestosteron → masculinisatie uitwendige geslachtsorganen, vorming prostaat en bulbourethrale klieren
(ontspringen uit urethra in het bekkengedeelte).
Mesenchymale cellen + Sertolicellen = testisstrengen met oerkiemcellen → puberteit? Canalisatie→ tubuli seminiferi
(zaadbuisjes).
▪ Uitwendig: 5-dihydrotestosteron effecten worden in 4e maand zichtbaar:
Labioscrotale zwellingen fuseren → scrotum
Tuberculum genitale verlengt en urethrale groeve breidt zich naar voren in de phallus uit, maar geen groeve in distale deel
❖ Proximaal: Urethrale plooien fuseren? → urethra in penis.
✓ Urethrale plooien niet goed fuseren → hypospadie = aan ventrale zijde penis openingen vd urethra.
❖ Distaal: Kanalisatie vd urethrale plaat in glans → urethra in penis.
Vrouw
o Vrouw: geen SRY gen & geen Y chromosoom → geen synthese SRY eiwit in steuncellen → steuncellen in gonaden ontwikkelen zich tot
follikel cellen, dus er worden geen Sertolicellen gevormd → geen AMH, cellen van Leydig en testosteron → ductus paramesonephricus gaat
niet in regressie → gefuseerde caudale delen vormen de uterus & niet gefuseerde craniale delen vormen de tuba uterina (eileiders)→
ductus mesonephricus gaat in regressie en er is geen ontwikkeling vd mannelijk accessoire sexuele structuren.
▪ Ontwikkeling vagina is niet geheel duidelijk, maar hypothese: vagina ontwikkelt zich uit gefuseerde ductus paramesonephricus →
vagina verlengt zich → aansluiting op sinus urogenitalis verplaatst naar beneden → vagina krijgt eigen uitmonding in vestibulum
vaginae→ eerst gesloten, maar verdwijnt vanaf 5e maand gedeeltelijk → hymen/ maagdenvlies blijft over.
▪ Descensus vd ovaria tot in het bekken door: het equivalent vh gubernaculum is het lig. ovarii proprium en lig. teres uteri (ronde
ligament vd uterus).
▪ Uitwendig: labioscrotale zwellingen en urogenitale plooien fuseren niet → labia majora en labia minora. Het tuberculum genitale
buigt om en vormt de clitoris.
Afwijking
Ongevoeligheid voor androgenen bij XY personen:
▪ Compleet androgeen ongevoeligheids sysndroom (CAIS): ontwikkelen de structuren die testosteron induceert zich niet→
ontwikkeling in vrouwelijke richting.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marjan-dejong. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.09. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48756 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$9.09
  • (0)
Add to cart
Added