Geschiedenis samenvatting: Tijdvak 3 - Monniken en Ridders
21 views 0 purchase
Course
Geschiedenis
Level
VWO / Gymnasium
Book
Feniks / VWO overzicht van de geschiedenis
Uitgebreide samenvatting van tijdvak 3: Monniken en Ridders van het Feniks geschiedenis boek voor HAVO/VWO. Inclusief uitwerkingen van de bijbehorende kenmerkende aspecten en onderzoeksvragen + een tijdlijn bij elke paragraaf!
Samenvatting Feniks VWO overzicht van de geschiedenis, ISBN: 9789006464917 Geschiedenis
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Geschiedenis
4
All documents for this subject (4836)
Seller
Follow
loreenw
Reviews received
Content preview
3.1: Leenheren en leenmannen
Samenvatting
In de noordelijke streken van Gallië leefden verschillende Keltische en Germaanse stammen. Een
deel was vrijwillig in het Romeinse rijk komen wonen, vaak om de grens te verdedigen. De
‘foederati’ betaalden belasting en leverden soldaten in in ruil voor bescherming. In Gallië was de
staatsgodsdienst het christendom, verder was de cultuur, de economie en het bestuur Romeins.
In de 5e eeuw vielen de noordelijke grenzen weg en er waren volksverhuizingen: niet
geromaniseerde Germaanse stammen trokken de provincies binnen. Er was geen centraal
Romeins leger meer, dus veel inwoners vluchten en lieten alles achter. De voedselvoorziening en
handel stortten in, wat leidde tot hongersnood en plunderingen. De Germanen namen de
bruikbare dingen van de Romeinen over, zoals veel van de bestuursorganisatie en leefwijze.
Verder ontstond er een Frankische adel.
Clovis nam in 481 de leiding van zijn familie, de Merovingen, op zich. Met geweld en politiek
schakelde hij andere stamhoofden uit en zo kon hij zich na twintig jaar de Frankische koning
noemen. Clovis bekeerde zich tot het katholieke christendom. Om een groot gebied te veroveren
en te behouden, had Clovis de steun van zijn krijgslieden, vazallen, nodig. Vazallen waren ook
mensen die administratieve en juridische zaken uitvoerden. Ze leefden aan het hof en moesten
trouw zweren aan de koning. Na Clovis zijn dood werd het rijk verdeeld onder zijn zonen. Clovis’
opvolgers konden hun positie niet makkelijk behouden en uiteindelijk kwam Karel Martel aan de
macht. Karel leverde vaak veldslagen en had daarom een leger van ruiters nodig. Ridders hadden
een paard en wapenuitrusting in tegenstelling tot andere krijgers en waren erg belangrijk. Wanneer
de koning deze mannen wilde binden, moest hij hen belonen met land, een leen. Hieruit ontstond
het feodalisme ofwel leenstelsel. De koning was de leenman, de ridder de leenman.
Karel de grote, kleinzoon van Karel Martel verdeelde zijn rijk in vierhonderd graafschappen. Deze
graven moesten hun gebieden handhaven, rechtspreken en wetten uitvoeren. Zendgraven
moesten deze graven controleren. Zij controleerden leenmannen, kondigde nieuwe wetten aan en
de naleving toezien. Markgraven (duces) kregen land aan de grenzen die ze moesten verdedigen.
De koning liet paltsen bouwen, waar hij soms zelf verbleef. Hier werden raadsvergaderingen
gehouden, rechtszittingen georganiseerd en wetten uitgevaardigd. Karel redde Rome twee keer
waardoor hij tot keizer werd uitgeroepen.
Het Byzantijnse Rijk was oorspronkelijk de oostelijke helft van het Romeinse Rijk, met als
hoofdstad Constantinopel. Keizer Justinianus veroverde de West-Romeinse gebieden. Hij putte
zijn rijk uit, om de heroveringen te financieren. Hij had veel succes bij de opbouw van een efficiënt
bestuur. Gedurende de middeleeuwen kwam Constantinopel tot culturele en economische bloei.
Het maakte een eigen ontwikkeling door en moest uiteindelijk accepteren dat Karel de Grote
keizer was.
Wanneer een lokale heer zijn gebied wilde afstaan aan zijn zoon, stond de koning voor een
probleem. Als hij het accepteerde, verloor hij de controle. Maar als hij het weigerde, kon hij in
conflict komen met de leenman. Dit kon de koning zich niet veroorloven omdat hij zijn
leenmannen nodig had om zijn rijk te besturen en te verdedigen. Sterke koningen hadden hier niet
veel last van, maar zwakke koningen verloren steeds meer de controle. Leenmannen werden
steeds machtiger en de koningen en keizer moesten strijden om hun eenheid te behouden.
De Noormannen werden aangetrokken door de welvaart in het zuiden en er werden steeds meer
invallen door hun gedaan, omdat ze weinig voedsel hadden. De zoon van Karel de Grote,
Lodewijk de Vrome, gaf Noormannen gebieden te leen in ruil voor verdediging. De aanvallen
namen in de tiende eeuw af.
, Onderzoeksvraag
Waardoor ontstond het feodalisme en welke gevolgen had dit?
Toen Karel Martel aan de macht kwam, voerde hij erg veel veldslagen. Voor deze veldslagen had
hij een leger van ridders nodig. Ridders hadden, in tegenstelling tot andere krijgers, een paard en
wapenuitrusting. Om deze mannen te behouden, moest de koning hun met een stuk land belonen
De koning was de leenheer en de ridder de leenman. Door dit leenstelsel kreeg Karel veel controle
over zijn gebieden.
Kenmerkende Aspecten
1. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
Door het ontstaan van het feodale stelsel, kwamen er nog meer sociale verschillen in de
samenleving. De koning had controle over de leenmannen en deze hadden controle over
verschillende gebieden. Ze gaven elkaar voedsel en bescherming in ruil voor het werk dat ze
verrichten. Dit versterkte het bestuur, omdat iedereen iets in ruil voor bescherming deed. Iedereen
hielp elkaar om jezelf in veiligheid te houden. De koning had controle en de leenmannen kregen
bescherming.
Tijdlijn
481 - Clovis nam de leiding van zijn familie.
733 - De paus riep Karel ten hulp toen Rome werd aangevallen.
800 - Karel wordt door de paus gekroond tot keizer.
482-565 - Keizer Justinianus.
800 - De Byzantijnse keizer accepteerde dat Karel ook keizer was.
911 - Noorman Rollo kreeg een gebied in Noordwest-Frankrijk te leen van Karel de Eenvoudige.
1066 - Einde van de Vikingtijd.
3.2: Hofstelsel en horigen
Samenvatting
In het Romeinse Rijk hadden de steden een bestuursfunctie en waren centra van handel en
nijverheid. De boeren en eigenaren van een villa rustica, leefden op het platteland.
Grootgrondbezitters vormden, samen met de Romeinse bestuursambtenaren en de rijke
handelaren, de elite. Onderaan stonden de slaven. Zij deden het zware werk voor de elite. Zo’n
samenleving heet een agrarisch-urbane samenleving. Door de Germaanse invallen liepen de
steden leeg en werd de maatschappij agrarischer. Steden met bischoppen bleven vaak wel
bestaan, omdat ze de Romeinse religieuze en administratieve functies overnamen. De
landbouwproductie daalde sterk, waardoor veel kleine boeren zich plaatsten onder de
bescherming van een grootgrondbezitter. Ze moesten dan wel hun eigen akkers en vrijheid
prijsgeven. Grootgrondbezitters verdeelden hun landgoederen in domeinen. Een domein was
grotendeels zelfvoorzienend (autarkisch). Zo ontstond er een agrarisch-autarkische-samenleving.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loreenw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.81. You're not tied to anything after your purchase.