Hoofdstuk 7 – Inleiding Strafrecht
het gaat in het formeel strafrecht vooral om de regels voor strafrechtelijk onderzoek
achtereenvolgens zullen drie invalshoeken bij een strafzaak worden behandeld
- welke personen en instanties spelen een rol bij het strafproces?
- uit welke fasen bestaat het strafproces?
- Op welke manier mogen de strafrechtelijke overheidsorganen optreden?
Procesdeelnemers
Het strafrechtelijk onderzoek heeft als belangrijkste doel te achterhalen wat er precies is
gebeurd wanneer het vermoeden bestaat dat een strafbaar feit heeft plaatsgevonden
omdat er tijdens de zaak nog niet alles zeker is wordt er gesproken van een
verdenking en een verdachte (een vermoedelijk strafbaar feit en een vermoedelijke dader)
Verdenking er is een redelijk vermoeden dat er een strafbaar feit heeft plaatsgevonden
Verdachte er is een redelijk vermoeden dat deze persoon het feit heeft begaan
het zijn van een verdachte kan ingrijpende consequenties hebben zo kan je worden
aangehouden en van je vrijheid worden beroofd
Raadsman is een advocaat die de verdachte adviseert en met hem de verdediging
voert
Getuige een strafbaar feit zal bewezen moeten worden getuigenverklaringen spelen
hierbij een grote rol (ook het slachtoffer is een getuige zijn)
Deskundige de rechter zal veel feiten niet zelf kunnen vaststellen hij heeft daar
simpelweg de expertise niet voor (zo weet de rechter niet welk wit poeder coke is en weet
hij niet of een dodelijke kogel uit het aangetroffen pistool is afgevuurd) deskundigen die
een speciaal onderzoek doen voor de rechter worden forensisch deskundigen genoemd
denk ook aan een zaak met geweldspleging de rechter weet niet precies of iemand
iets gebroken heeft of een schedelfractuur of wat dan ook heeft daar is een medische
expertise voor nodig
Benadeelde partij de benadeelde partij in een strafzaak is degene (meestal het
slachtoffer) die schade heeft geleden deze kan zich met een civielrechtelijke
schadeclaim voegen in het strafproces
Slachtoffer is weinig uitleg voor nodig degene die heeft geleden onder het strafbare
feit: het slachtoffer
Rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad elk arrondissement (rechtsgebied) heeft een
rechtbank voor zaken in eerste aanleg daarnaast zijn er ook grotere
rechtsgebieden dit zijn een aantal arrondissementen bij elkaar en worden ressort
genoemd dit is het rechtsgebied van een gerechtshof deze behandelen de zaken in
hoger beroep de hoogste instantie is de Hoge Raad (hier is er maar 1 van)
Je hebt ook meervoudige kamers (drie rechters, waarvan 1 voorzitter) en enkelvoudige
kamers (een rechter)
Kantonrechter: deze oordeelt over de meeste overtredingen (art. 382 Sv)
politierechter: deze berecht vooral de eenvoudige misdrijven (art. 368 Sv)
De officier van justitie bepaald aan welke kamer hij de zaak zal voorleggen blijkt een
zaak ingewikkelder dan hij vermoedde, dan kan de politierechter de zaak verwijzen naar
een meervoudige kamer
1
, kinderrechter: deze behandeld zaken met minderjarigen ook voor jeugdstrafzaken
bestaan meervoudige kamers
Hoge Raad en gerechtshof de rechters heten hier raadsheren
ook hier heb je enkelvoudige en meervoudige kamers
Ook werken er bij de Hoge Raad advocaten-generaal (AG’s) zij hebben een
adviserende functie: zij geven hun visie op de zaken die aan de Hoge Raad worden
voorgelegd die adviezen worden ook wel conclusies genoemd
het hoofd van de advocaten-generaal heet de procureur-generaal
Ook zijn er bij de gerechten rechters actief die slechts deelnemen aan het onderzoek dat
aan de zitting voorafgaat rechter-commissaris (RC) ook wel raadsheer-commissaris
Opsporingsambtenaar (art. 141-142 Sv) een belangrijke instantie bij de opsporing
van strafbare feiten is de politie aangiften komen hier binnen
Voor de opsporing van die feiten heeft de politie een groot aantal bevoegdheden
gekregen, zoals het aanhouden en fouilleren van verdachten
Openbaar ministerie dit is de instantie die de beslissing neemt om een zaak aan de
rechter voor te leggen hiervoor zal het openbaar ministerie voldoende bepalend
belastend materiaal verzameld moeten hebben naast de politie zijn dus ook leden van
het OM aangewezen als opsporingsambtenaar
ook heeft het OM de verantwoordelijkheid voor het opsporingsonderzoek net als
de tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken
Ieder arrondissement heeft een eigen bureau van het OM het parket:
arrondissementsparket en bij het gerechtshof ressortsparket
Arrondissementsparket hierbij werken de ovj’s onder leiding van een hoofdofficier van
justitie
Ressortsparket hier worden zij advocaten-generaal genoemd onder leiding van de
hoofdadvocaat-generaal
Voor de aanpak van georganiseerde (internationale) criminaliteit heb je het landelijk
parket en voor de opsporing en vervolging van milieudelicten, economische delicten en
fraude is er het functioneel parket
De minister van Veiligheid en Justitie is politiek verantwoordelijk voor het hele OM
Veel handelingen kunnen volgens de wet alleen worden uitgevoerd door de ovj het
zou niet zo praktische zijn als de ovj bijvoorbeeld elke verdachte zou moeten
verhoren daarom heb je ook hogere politiefunctionarissen die benoemd zijn als
hulpofficieren van justitie (art. 154 Sv)
Reclassering deze houdt zich bezig met de persoon en omstandigheden van de
verdachte zij is betrokken bij de ontwikkeling en organisatie van taakstraffen en zij
kan – wanneer de rechter dat heeft bepaald – aanwijzingen geven waaraan
veroordeelden zich moeten houden die voorwaardelijk zijn veroordeeld
Verdachte (art. 27 Sv)
De verdachte (ook al is bijna al zeker dat hij de dader is) wordt voor onschuldig
gehouden totdat het tegendeel is bewezen onschuldpresumptie
als de vervolging is begonnen wordt degene tegen wie die vervolging is gericht altijd
verdachte genoemd daarnaast kan ook iemand een verdachte zijn tegen wie een
2
, redelijk vermoeden bestaat dat die persoon een strafbaar feit heeft gepleegd (hiervoor is
nog geen zekerheid nodig) dat redelijk vermoeden mag niet zijn gebaseerd op een
voorgevoel het moet gebaseerd zijn op feiten en omstandigheden
om bijvoorbeeld iemand te mogen fouilleren moet er meer dan een redelijk
vermoeden zijn voor schuld aan een strafbaar feit op goede gronden moet diegene dan
verdacht worden van een strafbaar feit (het mag niet gaan om een zwakke
beredenering er moeten goede gronden zijn voor de verdenking)
Stormsteeg-arrest en Hollande-kleurling arrest zijn hier goede voorbeelden voor bij het
stormsteeg-arrest kwam een man uit de stormsteeg lopen, waar bekend was dat drugs
wordt gedeald de man die uit de steeg kwam lopen begon ineens te rennen toen hij de
agenten zag dan is een verdenking op z’n plaats bij de Hollande-klerlingarrest kwam
de man rennend uit de richting van een café dat bekend stond vanwege drugshandel
toch kan hij niet als verdachte worden aangemerkt, het is allemaal te vaag nog (deze
zaak leidde ook tot vrijspraak, de ander tot een veroordeling)
Rechten van verdachte
- zwijgrecht
- recht op rechtsbijstand
- recht op inzage processtukken
Zwijgrecht de verdachte mag niet worden gedwongen zichzelf te belasten in een
strafrechtelijke procedure dit heet ook wel nemo tenetur
het komt er eigenlijk op neer dat een verdachte niet gedwongen mag worden een
verklaring af te leggen (art. 29 Sv) pressieverbod: op de verdachte mag geen
ongeoorloofde druk worden uitgeoefend
ook moet de verdachte worden gewezen op zijn zwijgrecht de cautie voor ieder
verhoor moet deze cautie worden gegeven
wordt de cautie niet verteld dan kan dat tot gevolg hebben dat de verklaring van de
verdachte niet mag worden gebruikt als bewijs (art. 359a Sv) dit geldt alleen als een
verdachte hierdoor daadwerkelijk in zijn belangen is geschaad een jurist daarvan
wordt verwacht dat deze het zwijgrecht kent en kan daarom geen succesvol beroep
doen op het cautieverzuim
Pas als er een verdenking bestaat hoeft de cautie te worden gegeven (aan iemand vragen
stellen over het strafbare feit terwijl die geen verdachte is dan hoeft de cautie niet te
worden gegeven)
Recht op rechtsbijstand volgens art. 28 Sv heeft de verdachte recht op bijstand door
een raadsman rechtsbijstand
een raadsman kan men zelf kiezen maar niet iedereen zal echter een zelfgekozen
raadsman hebben (art. 38-39 Sv)
ook niet iedereen komt in aanmerking voor de voeging van een raadsman
(rechtsbijstand van overheidswege)
- de verdachte is niet van zijn vrijheid beroofd hij kan wel een verzoek doen voor
een toegevoegde raadsman (niet kosteloos) heeft iemand een inkomen boven
een bepaald inkomensniveau dan is toevoeging niet mogelijk (Wet op
rechtsbijstand)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JJayJrecht. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.03. You're not tied to anything after your purchase.