100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie VWO 6 Thema 1: Vertering (Biologie voor jou) $4.35   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie VWO 6 Thema 1: Vertering (Biologie voor jou)

 9 views  1 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Dit document bevat een samenvatting van thema 1 Vertering uit het VWO 6 boek van de methode Biologie voor jou. Het bevat alle onderwerpen die zijn behandeld in dit thema.

Preview 2 out of 7  pages

  • No
  • Thema 1: vertering
  • August 30, 2021
  • 7
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Thema 1: Vertering
§1.1 Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt  bevatten voedingsstoffen.
Bouwstof: voor de vorming van organische moleculen bij de voortgezette assimilatie.
Brandstof: voedingsstoffen die energie kunnen leveren voor de dissimilatie (verbranding).

6 groepen voedingsstoffen in voedingsmiddelen
Eiwitten: bouwstof (en brandstof)
- Dierlijke en plantaardige cellen bevatten het.
- Bij vertering worden eiwitten afgebroken in aminozuren en uit aminozuren worden nieuwe eiwitten
gemaakt.
- Essentiële aminozuren (aminozuren die de mens zelf niet kan samenstellen uit andere aminozuren) moeten
in voeding zitten.
- Functie als bouwstof: deel van tussencelstof, regulering lichaamsprocessen, transport van stoffen,
celcommunicatie, chemische reacties, bloedstolling en immuniteit.
- Functie als brandstof: eiwitten worden omgezet in glucose om verbrand te worden in je spieren, als er niet
genoeg glucose is  spiermassa neemt af.

Koolhydraten (sachariden): brandstof (en ook bouwstof)
- Dierlijke cellen bevatten het bijna niet.
- Belangrijke energieleverancier.
- Functie als brandstof: het wordt door insuline omgezet in de polysacharide glycogeen (een reservestof) en
bij een teveel wordt het opgeslagen als vet.
- Functie als bouwstof: celherkenning (signaalmolecuul) en bouwstof in DNA, RNA en ATP.
- Voedingsvezels: koolhydraten die niet verteerd worden door enzymen van mensen (bv cellulose).

Vetten (lipiden): brandstof (ook bouwstof)
- Triglyceriden: een vetmolecuul opgebouwd uit een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen.
- Verzadigd (C met alleen H-moleculen) of onverzadigd (dubbele binding)
- Essentiële bouwstoffen/vetzuren: kan je lichaam niet zelf maken en moet je uit je voeding halen.
- Vet onder de huid heeft een warmte-isolerende functie.
- Bouwstof: fosfolipiden (celmembraangen)
- Cholesterol: vet dat je voor een klein deel binnenkrijgt via voeding  wordt aangemaakt in lever.

Water: bouwstof voor lichaamscellen en een oplosmiddel voor allerlei stoffen zorgt voor bv transport, dissimilatie
(afbraak zetmeel en koolhydraten), osmotische waarde van de vloeistoffen in het lichaam en de regeling van
lichaamstempratuur.
- Door uitgeademde lucht, urine en ontlasting raakt het lichaam water kwijt.

Mineralen (zouten): bouwstof
- Anorganische stoffen zoals, Ca, K, Na, P
- Spoorelementen (Fe, F, Cr, I): mineralen die je in zeer kleine hoeveelheden nodig hebt. Het zijn vaak
bestanddelen van enzymen (als co-enzym) en hormonen.

Vitaminen: bouwstoffen (en brandstof)
- (Vaak) bestanddelen van enzymen (nodig om stofwisselingsreacties goed te laten verlopen)
- Vitamine B is een verzamelnaam voor verschillende vitaminen: vitamine-B-complex
- Vitamine K: gemaakt door bacteriën in de dikke darm.
- Andere vitaminen kunnen niet door je lichaam worden gevormd.
- Vitamine D: gemaakt in de huid (met behulp van zonlicht)  vitamine D is in voedsel aanwezig als -
provitamine D en kan in vitamine D worden gemaakt.
- Gebreksziekten: ontstaan bij gebrek aan vitaminen (ook bij een te veel aan vitaminen kun je ziek worden).

, §1.2 Het verteringsstelsel
Darmperistaltiek: het afwisselend samentrekken van kringspieren en lengtespieren in de wand van het darmkanaal,
waardoor de voedselbrij wordt voortgeduwd, gekneed en gemengd met de verteringssappen.
Verteringssappen: worden aan voedselbrij afgegeven door verteringsklieren en bevatten enzymen.
Kringspieren: knijpen samen om de voedselprop naar voren te duwen.
Lengtespieren: zorgt ervoor dat de buis wordt korter en dikker.

Vertering: in het darmkanaal (verteringskanaal)  voedselbrij m.b.v. enzymen worden afgebroken tot
verteringsproducten (kleine moleculen)  worden in het bloed opgenomen.
- Mechanische vertering: het kauwen van voedsel met je gebit en het kneden en mengen van de voedselbrij
door de darmperistaltiek.
- Chemische vertering: de bewerking van voedsel door enzymen  enzymen in verteringssappen breken
voedingsstoffen af tot moleculen die cellen in de darmwand kunnen opnemen.

Verteringsorganen
Mondholte:
- Speekselklieren: produceren speeksel met enzymen erin die inwerken op voedsel en helpen met
voedselbrokken inslikken.
- Gebit: voedsel afbijten en verkleinen (kauwen)  je verdeelt het voedsel in kleine stukjes  het totale
oppervlak wordt vergroot.

Keelholte:
- Slikreflex: de huig sluit de neusholte af en het strotklepje sluit de luchtpijp af  strottenhoofd beweegt iets
omhoog en het strotklepje kantelt naar achteren.

Slokdarm: verbindt de keelholte met de maag.

Maag:
- Functie: tijdelijke opslagplaats van voedsel.
- Kringspieren bij de ingang en uitgang (maagportier of pylorus) kunnen de maag afsluiten  reguleert de
passage van voedsel.
- Kringspier tussen slokdarm en maag ontspant na het slikken  voedsel komt in de maag.
- Maagsapklieren produceren maagsap.
- Zoutzuur (HCl) in het maagsap zorgt voor een sterk zuur milieu waardoor bacteriën in het voedsel worden
gedood.
- Slijm in maagsap beschermt de binnenzijde van de maagwand tegen het maagsap.

Lever:
- Functie voor de spijsvertering: produceert gal.
- Gal bevat galkleurstoffen (afbraakproducten van dode rode bloedcellen) en galzouten (verdelen grote
vetdruppels in het voedsel in kleine druppeltjes  emulgeren  totale oppervlak vetdruppers wordt
vergroot  enzymen kunnen het vet makkelijker afbreken).
- Gal wordt tijdelijk opgeslagen in de galblaas en afgevoerd via de galbuis als vethoudend voedsel.

Alvleesklier (pancreas): produceert alvleessap (bevat enzymen).

Twaalfvingerige darm (1e deel van de dunne darm): vermengt gal en alvleessap met de voedselbrij.

Dunne darm: darmsapklieren produceren darmsap (bevat enzymen).

Mond  keel  slokdarm  maag  twaalfvingerige darm (galbuis en alvleesklier sluiten hierop aan)  dunne
darm.

Vertering bij dieren
Fagocytose: opnemen van voedsel in de cel door het afsnoeren van blaasjes (voedingsvacuole) (bij eencellige
organismen).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller muniseebrar. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.35  1x  sold
  • (0)
  Add to cart