100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Algemene economische basisprincipes $6.04
Add to cart

Summary

Samenvatting Algemene economische basisprincipes

 28 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

hallo, ik heb deze samenvatting gemaakt gedurende de hele periode naar de toets toe. Ik maak altijd uitgebreide samenvattingen. Zo wordt het boek voor jullie ook minder belangrijk. Ik heb hiermee een 8,2 gehaald.

Preview 4 out of 61  pages

  • Yes
  • August 30, 2021
  • 61
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting algemene economie

Hoofdstuk 1. Plaatsbepaling en basisbegrippen

Economie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van het menselijk gedrag voor
zover dit samenhangt met het streven naar bevrediging van behoeften met schaarse, alternatief
aanwendbare middelen.
Welvaart is de mate waarin iemand zijn behoeften bevredigt. Vaak gelijkgesteld aan het bruto
binnenlands product (waarde van de goederen en diensten die in een land worden geproduceerd)
Welzijn is de mate waarin een individu in zijn materiële en immateriële behoeften kan voorzien (mate
van geluk beleving, subjectief)

Maatstaven van welzijn zijn
• Het BNP per hoofd en de verdeling ervan
• Levensverwachting
• Toegang tot onderwijs
• Toegang tot ziekenhuizen

Succes van ondernemingen is ook afhankelijk van externe omgeving. De macro-omgeving omvat de
omgevingsfactoren die grote invloed op de ondernemingsresultaten kan uitoefenen, maar die de
onderneming zelf niet of nauwelijks kan beïnvloeden. Daar tegenover staat de directe omgeving.
Directe omgeving is wel beïnvloedbaar
• Ontwikkeling huidige en toekomstige marktvraag
• Concurrentieverhoudingen
• Afnemersvraag
• Leveranciers (grondstoffen, halffabricaten, machines, gebouwen en vermogen)
• Substituut goederen
• Potentiële toetreders tot de markt

Macro omgeving
• Demografie: ontwikkeling en samenstelling bevolking
• Economie: conjunctuur, wisselkoersen, rente, inflatie
• Sociaal-cultureel: normen en waarden, maatschappelijke trends
• Technologie: technologische ontwikkelingen van buiten de eigen markt
• Ecologisch: beschikbaarheid natuurlijke hulpbronnen, milieuaspecten
• Politiek-juridisch: wet- en regelgeving
Goed voorbeeld van wanneer welke omgeving op bladzijde dertien en veertien.

Alternatief aanwendbaar: als je ze hebt ingezet kun je ze niet meer voor wat anders gebruiken.
In de algemene economie worden de alternatieve kosten van de gebruikte middelen als de kosten
van de productie of consumptie beschouwd.

Produceren is het toevoegen van waarde aan producten met behulp van de productiefactoren natuur,
arbeid, kapitaalgoederen en ondernemersactiviteit.
Productiefactoren zijn wat de productie mogelijk maakt of bepaalt




1

, Productiefactor Beloning (primair inkomen)
Natuur. Alle natuurlijke hulpbronnen, zoals Pacht en huur
lucht, water, grond en delftstoffen.
Arbeid. Tijd en de inspanning die mensen Loon
besteden aan de productie van goederen en
diensten.
Kapitaal. Alle geproduceerde middelen die je Interest
voor de productie van andere goederen en
diensten kunt gebruiken.
Ondernemersactiviteit. Organisatie van het Winst
productieproces in ondernemingen.
Ondernemers nemen beslissingen welke
goederen en diensten te produceren.


Economische orde: afstemming productie op consumptie: wie, wat, hoe, waar, voor wie.
1. Wie moet er produceren? door overheid of door particuliere ondernemers.
2. Wat moet er geproduceerd worden? Effectiviteit van de productie. Er moet beslist worden
welke goederen en diensten het best aan de wensen van consumenten tegemoetkomen.
3. Hoe moet er geproduceerd worden? Efficiëntie van productie. De producent moet
vaststellen welke productietechniek de laagste kosten oplevert. Met de hand of machine.
4. Waar vindt de productie plaats? Geografische spreiding van de productie
5. Voor wie moet er geproduceerd worden? Alleen voor mensen met voldoende inkomen of
wordt er gekeken naar behoefte van mensen?

Twee manieren om deze vragen te beantwoorden. Productie kan geregeld worden met behulp van:
Budgetmechanisme: de overheid beslist welke goederen en diensten geproduceerd worden, op welke
manier de productie plaatsvindt en tegen welke prijs ze verkocht worden. Bijv. Noord-Korea.
Bij democratisch budgetmechanisme kunnen mensen op een partij stemmen wie het meeste met
hun wensen overeenkomt. Bij bureaucratische budgetmechanisme bepaalt de staat de productie.
Welke producten en tegen welke prijzen worden dan vastgesteld ook wel planeconomie
consumenten geen invloed hierop. Allocatie door overheid bepaald.
Marktmechanisme: de omvang en samenstelling van de productie zijn afhankelijk van de beslissingen
van individuele consumenten en producenten. overheid speelt veel kleinere rol.
Als de prijs die consumenten voor een goed over hebben, hoger is dan de kosten om dat goed te
maken, zullen producenten dit goed op de markt brengen. Omgekeerd zullen consumenten iets
sneller kopen als het onder hun maximum ligt. Veranderingen in vraag en aanbod leiden tot
prijsveranderingen.
Markt: VS, Hongkong en Nederland.
Ertussen in: Frankrijk
Planeconomie: Wit-Rusland, China en Noord-Korea

Economische wetenschappen
De bedrijfseconomie bestudeert het economisch handelen door bedrijven. Hoe je tegen de laagst
mogelijke kosten kunt produceren, hoe je de winst kan vaststellenen hoe investeringen moeten
worden gefinancierd. Marketing bestudeert relaties tussen bedrijf en klanten. Maximale
doelstellingen zijn voor consumenten maximale individuele welvaart, producenten maximale winst
en voor de overheid maximale maatschappelijke welvaart.




2

,Meso economie: Vraagstukken op niveau van een bedrijfstak. Concurrentieverhoudingen staan
centraal.
Bedrijfstak bestaat uit bedrijven die dezelfde soorten producten met behulp van dezelfde soorten
productieprocessen voortbrengen. Inzicht in de meso-economie helpt het management van
bedrijven bij de beoordeling van de aantrekkelijkheid van markten.
Micro economie: hoe gaan individuele consumenten en producenten om met economische
keuzeproblemen. Voorbeeld: levert uitbreiding productie meer winst op?
Belangrijke onderwerpen zijn het proces van prijsvorming van producten en productiefactoren en de
vraag voor welke goederen en diensten je de beschikbare productiefactoren moet gebruiken. Bij
micro-economie zijn kosten alternatieve kosten: het geldbedrag dat het gebruik van
productiemiddelen voor de meest winstgevende andere mogelijkheid zou hebben opgeleverd.

Macro economie: Vraagstukken op niveau van een land. Voorbeeld: nationale consumptie en
nationale investeringen.
Dit bestudeert het gedrag en de samenhang tussen zogenoemde geaggregeerde grootheden. De
optelsom van alle individuele consumpties. Helpt het management van bedrijven te beoordelen hoe
de verwachte ontwikkeling van de economie het resultaat van hun bedrijf beïnvloedt.

Monetaire economie: rol van geld in de economie. Voorbeeld: geldschepping, hoogte van de rente en
de werking van financiële markten. Belangrijk om goede financiële beslissingen te nemen.
Internationale economie: internationale handel in goederen en diensten en financieel verkeer tussen
landen. Voorbeeld: wisselkoersen en redenen voor internationale handel. Exporterende
ondernemingen kunnen met behulp hiervan gemakkelijker de aantrekkelijkheid van buitenlandse
markten beoordelen. Helpt ook voor alle bedrijven voor de stand van concurrentiepositie.
Circulaire economie: een economie waarin gestreefd wordt naar een zo groot mogelijk hergebruik
van producten en grondstoffen om waard vernietiging door afval te minimaliseren.

Bij ceteris paribus clausule wordt de waarde van de verklarende factoren die niet in het model zijn
opgenomen, constant verondersteld. Vraag naar mobiele telefoons bijvoorbeeld, afhankelijk van
inkomen en prijs van telefoon. Om effect van prijsverandering te zien moet het inkomen wel gelijk
blijven.
De variabelen in wiskundige modellen zijn te onderscheiden in exogene en endogene grootheden.
Bijvoorbeeld. C (nationale consumptie) = 0,8Y. C is hier een endogene grootheid.

Hoofdstuk 2. Vraag

De vraag naar goederen en diensten
Leerdoel: de student is in staat de belangrijkste factoren die de vraag naar goederen bepalen te
beschrijven en te begrijpen.
Wat betreft de vraag naar een product wordt er onderscheid gemaakt tussen de individuele vraag en
collectieve vraag (vraag van alle consumenten naar dat product).
Behoeften: de behoeften van mensen worden bepaald door niet – economische factoren
Belangrijkste factoren die de vraag naar goederen bepalen:
• Basisbehoeften. Kleding, voedsel, onderdak en veiligheid.
• Psychologische en sociaal-culturele factoren. Toename van vrouwen en dus meer behoefte
aan kant en klaar maaltijden, huishoudhulp en kinderopvang.
• Ethische aspecten. Zoals kinderarbeid, steeds meer mensen hiervan bewust en de omzet zal
daarvan dalen.
• Demografische factoren. Vergrijzing van de bevolking en dus daling van bierverkoop. Niet
alleen leeftijd, maar ook grootte van huishoudens en het opleidingsniveaus hebben invloed


3

, op aankopen. Boeken en pc’s meestal meer gekocht door studenten met hoge opleiding dan
lagere opleiding.
Individuele vraag afhankelijk van behoeften, prijs van een product, prijs van andere goederen en
diensten en het inkomen.
Behoefte: niet vraag naar een product maar om een behoefte te vervullen. Zoals telefoon om met
iemand te praten. Steeds betere telefoons die beter in deze behoefte voorzien. Bedrijven zien hun
vraag dus inzakken als er een ander bedrijf komt met een betere oplossing voor de behoefte.
Prijs van een product: stijging van prijs leidt vrijwel altijd tot een daling van de vraag naar dat goed.
Prijzen van andere goederen en diensten: prijsverandering heeft invloed op daling naar de vraag van
benzine en dus maar bellen in plaats van elkaar opzoeken (substitutie effect). Anderzijds daalt de
vraag naar benzine omdat door de prijsstijging de koopkracht van consumenten daalt.
(inkomenseffect van een prijsverandering).
Inkomen: de vraag stijgt naar een goed als het inkomen toeneemt.
Collectieve vraag ook afhankelijk van de hoeveelheid bevolking. Hoe groter de bevolking, hoe groter
de vraag naar een bepaald goed zal zijn, ceteris paribus.

De vraagfunctie geeft het verband weer tussen de vraag naar een product en de prijs van een
product. Individuele vraagfunctie en de collectieve vraagfunctie (optelsom van alle individuele
vraagfuncties). Vaak zijn er meer factoren van invloed dan alleen een prijsverandering en daarom
een constante term in de vraagfunctie. q (hoeveelheid in eenheden) = -3p (prijs in euro’s) + 9000
Minteken voor prijs is hoe duurder hoe minder vraag. De grafische weergave hiervan is een
vraagcurve. Als mensen meer inkomen krijgen kan de 9000 naar bijvoorbeeld 12.000 veranderen. Bij
elke prijs worden dan meer plasmatelevisies gekocht dan eerst. Vraagcurve schuift naar rechts.

De vraagcurve verloopt dalend: bij een daling prijs neemt de vraag toe. Prijsdaling twee gevolgen:
1. De consument kan daardoor met zijn inkomen meer van dit goed kopen. Dit is het
inkomenseffect van de prijsverandering.
2. Het goed wordt goedkoper en dus aantrekkelijker ten opzichte van andere goederen. Ook
daardoor zal de vraag toenemen. Dit is het substitutie-effect van de prijsverandering.
Verandering van de prijs is beweging langs de curve.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsevanderheide. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.04  5x  sold
  • (0)
Add to cart
Added