100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Algemene Inleiding Publiekrecht $5.89
Add to cart

Summary

Samenvatting Algemene Inleiding Publiekrecht

 1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 28 pagina's voor het vak APU aan de Hanze

Preview 3 out of 28  pages

  • January 12, 2015
  • 28
  • 2013/2014
  • Summary
avatar-seller
Week 1 – Inleiding staatsrecht


H1 - Staatsinrichting
Staat en Staatsvormen
Staatsrecht – Het rechtsgebied dat regelt welke organen, onder welke voorwaarden, bevoegd zijn tot
het uitvaardigen van in het Nederlandse rechtsstelsel geldende wet- en regelgeving.
- Staatsinrichting en het functioneren van en de verhoudingen tussen de staatsorganen.
- Totstandkoming wetgeving.
- Rechtspraak en rechtsbescherming.
- Grondrechten.

Het begrip Staat
Staat – Afgebakend territorium of grondgebied waarop een gemeenschap van mensen leeft
waarover gezag wordt uitgeoefend.

Kenmerken van een staat:
- Gemeenschap van mensen
- Grondgebied
- Hoogste gezag (soevereiniteit) is ondergebracht in een organisatie.
Soevereiniteit – Zelfbeschikking (regelt zijn eigen staatsaangelegenheden)

Geschiedenis Nederlandse Staat
1579 – Unie van Utrecht
1581 – Acte van Verlatinghe  Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
1795 – Bataafse Republiek
1806 – Koninkrijk Holland
1810 – Franse Keizerrijk
1815 – Koninkrijk der Nederlanden
- Koning Willem I (soeverein vorst)
- Grondwet
- Eenheidsstaat
1830 – Splitsing Nederland – België
1848 – Thorbecke
- Basis parlementaire democratie
- Staten- Generaal rechtstreeks gekozen
- Census kiesrecht

Staatsvormen
Staatsvorm – Verhouding tussen het geheel van de staats als overheidsorganisatie en de
samenstellende delen ervan.

Confederatie – Staatsvorm bestaande uit een samenwerkingsverband tussen zelfstandige staten
gebaseerd op een verdrag.
Hierin worden afspraken gemaakt over onderlinge samenwerking. De staten behouden eigen
soevereiniteit, maar werken samen ter behartiging van gemeenschappelijke belangen (bijv.
veiligheid). Confederaties komen niet veel meer voor. Voorbeelden: Groot- Brittannië en
Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS).

Federatie (bondsstaat) – Staatsvorm bestaande uit grotendeels onzelfstandige federale staten met
een centraal federaal gezag.

,Bestaat uit beperkt zelfstandig optredende deelstaten die samen één geheel vormen. Twee
voorname verschillen tussen confederatie en federatie.
- Het gemeenschappelijke element in een federatie is een grondwet of constitutie: alle
zelfstandige deelstaten vallen onder dezelfde grondwet die de bevoegdheden verdeelt
tussen de deelstaten en het federale niveau.
o In een confederatie wordt de gemeenschappelijkheid gecreëerd door een verdrag.
Dit is een groot verschil met een grondwet, aangezien een verdrag een afspraak is
tussen twee (of meer) staten waarbij slechts op een aantal punten
gemeenschappelijkheid betracht wordt.
- Deelstaten binnen een federatie staan een groot deel van hun soevereiniteit en staatsmacht
af aan het federale gezag.
o Bij een samenwerking met een confederale basis is dit ondenkbaar.
Afstaan van staatsmacht/soevereiniteit van de deelstaten aan het federale gezag is minder ingrijpend
dan bij de (gedecentraliseerde)eenheidsstaat. In een federatie behouden de deelstaten een zekere
mate van zelfstandigheid (eigen wet- regelgeving en rechterlijke macht).

De (gedecentraliseerde) eenheidsstaat
Eenheidsstaat – Staatsvorm waarbij overheidsmacht wordt uitgeoefend op centraal en decentraal
niveau. De eenheid wordt op ventraal niveau bewaard.
Gecentraliseerde eenheidsstaat – Alle overheidsmacht is geconcentreerd bij het centrale
overheidsverband.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat – De regelgevende en bestuurlijke taken en bevoegdheden zijn
aan lagere, zelfstandige overheidsorganen toegekend (Nederland).


1-2 De democratische rechtsstaat
Kenmerken democratische rechtsstaat
1- Legaliteitsbeginsel
2- Machtenspreiding (Trias Politica van Montesquieu)
3- Onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak
4- Constitutie
5- Erkenning grondrechten

Rechtsstaat – Staat waarin zowel de burger als de overheid gebonden is aan het recht.

Legaliteitsbeginsel
Staatsrechtelijk – De overheid mag pas optreden als de bevoegdheid neergelegd is in een wet (art. 16
GW). Al het overheidsoptreden berust op een wettelijke grondslag die democratisch tot stand
gekomen is.  Ieder optreden van de overheid moet herleidbaar zijn tot een formeelwettelijke
grondslag.
Strafrechtelijk – Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling.

Machtenscheiding
Overheidsmacht wordt in een rechtsstaat gescheiden over drie machten: uitvoerende-, wetgevende-
en rechterlijke macht. Machten oefenen hun bevoegdheden uit in een systeem van onderlinge
controle en afhankelijkheid (checks and balances).

Onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak
Controleert de wet- en rechtmatigheid van het overheidsoptreden en biedt bescherming aan de
burger tegen willekeurig (strijdig met de wet) optreden van de overheid.

, Constitutie
Het geheel van geschreven en ongeschreven wet- en regelgeving dat de staatsinrichting en
bevoegdheidsverdeling van openbare lichamen en overheidsorganen regelt.

Democratie
Democratie – Invloed van de burger op de besluitvorming.
Minimum eisen democratie:
- Burger moet kiesrecht hebben.
o Actief – Recht om te kunnen stemmen.
o Passief – Recht om gekozen te worden.
- Burger moet de uitgeoefende macht kunnen controleren. Openbaarheid is hierbij een
belangrijk beginsel. Zonder transparante overheid is het lastig voor de burger om de
overheid te controleren.
Directe democratie – Directe inspraak van de burger (referendum).
Indirecte democratie – Stem van de burger wordt door gekozen volksvertegenwoordigers kenbaar
gemaakt.

1-3 Bronnen van het staatsrecht
Hiërarchie
Internationale verdragen (verbindende verdragsbepalingen) > Europees recht > Het Statuur van het
Koninkrijk der Nederlanden > de Grondwet > Organieke wetten en andere wetten in formele zin >
AMvB’s en andere Koninklijke besluiten (van regeringswege) > Ministeriele regelingen (afkomstig van
de minister) > Provinciale verordeningen > Gemeentelijke verordeningen (APV’s) en
waterschapsverordeningen > overige verordeningen (SER, bedrijfslichaam).

Verdragen en Europees recht
Verdragen – Overeenkomsten tussen verschillende staten.
- Overeenkomsten
o Bilateraal – Tussen twee staten.
o Multilateraal – Tussen meerdere staten.
Vaak overkoepelende organisatie (VN of EU) bij betrokken die tussen de staten opereert
(intergouvernementeel) of boven de staten staat (supranationaal). Bij supranationaal heeft de staat
een deel van haar soevereiniteit afgedragen aan het supranationale orgaan, dat bevoegd is om regels
te maken die direct van toepassing zijn op de staat die lid is bij de organisatie of bij dat verdrag.
Grote invloed op Nederlandse rechtsstelsel hebben vooral de EU en Raad van Europa, die
beide in Europa opereren.
EG- verdrag – Regelt organisatie, taken en bevoegdheden van de EU en het EVRM.

Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
Regelt organisatie van het Koninkrijk en onderlinge verhoudingen tussen de daarvan deel
uitmakende landen en ziet op de samenwerking tussen Nederland en de overzeese gebiedsdelen.
Koninkrijk bestaat uit de landen:
- Nederland
- Curaçao
- St. Maarten
- Aruba
En de eilanden:
- Bonaire
- St. Eustatius
- Saba
Ieder land heeft eigen overheidsapparaat, wet- en regelgeving en overzeese gebiedsdelen hebben
gezamenlijk een eigen rechterlijke macht.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller minicooper. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62774 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.89  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added