In deze upload staat hoofdstuk 6-10. Ik heb deze samenvatting gebruikt voor mijn examen. Dit is de helft van mijn samenvatting, mocht je de gehele samenvatting willen (hoofdstuk 1-10); deze heb ik ook online staan voor (gemiddeld) een lager bedrag.
Hoofdstuk 6
Paragraaf 1
Gevangenendilemma : Twee partijen moeten een beslissing nemen, de beslissing heeft
gevolgen voor beide partijen. Het is een eenmalige beslissing en beide partijen hebben
dezelfde informatie en er is geen overleg mogelijk
Het gevangenendilemma en de dominante strategie
Het probleem (wel of niet samenwerken) staat bekend als het gevangenendilemma. Hierbij
wordt er van uitgegaan dat iedereen rationeel (verstandelijk, weloverwogen) handelt.
Een gevangenendilemma kenmerkt zich door het feit dat wat de ander ook doet, je altijd
dezelfde strategie kiest, de zogenaamde dominante strategie. Een dominante strategie is de
voordeligste strategie die iemand kiest onafhankelijk van wat de ander kiest. Deze leidt niet
tot het beste resultaat.
Stappenplan voor dominante strategie:
1. Begin met de rijspeler (leef je in dat jij de rijspeler bent).
2. Jij weet niet wat de kolomspeler gaat doen, dus je bedenkt per keuze van de kolomspeler
wat jij zou doen bij beide keuzes van de kolomspeler.
3. Onderstreep de beste opties voor jou bij beide keuzes van de kolomspeler.
4. Nu doe je precies hetzelfde voor de kolomspeler.
5. Jij weet niet wat de rijspeler gaat doen, dus je bedenkt per keuze van de rijspeler wat jij zou
doen bij beide keuzes van de rijspeler.
6. Onderstreep de beste opties voor jou bij beide keuzes van de rijspeler.
Een voorbeeld:
Verklaring cellen:
(10 jaar, 10 jaar): Als Paco bekent en Zacco ook krijgen ze beiden 10 jaar.
(22 jaar, 1 jaar): Als Paco zwijgt maar Zacco bekent, krijgt Paco 22 jaar en Zacco 1 jaar.
(1 jaar, 22 jaar): Als Paco bekent, maar Zacco zwijgt, krijgt Paco 1 jaar en Zacco 22 jaar.
(2 jaar, 2 jaar): Als beide zwijgen, krijgen ze beiden 2 jaar.
We hebben hier te maken met een dominante strategie, namelijk bekennen.
Verklaring:
Als Paco verwacht dat Zacco bekent, heeft hij twee mogelijkheden:
- Paco bekent ook, hij krijgt dan 10 jaar.
- Paco zwijgt, hij krijgt 22 jaar.
Bekennen levert Paco 22 – 10 jaar = 12 jaar voordeel op.
Als Paco verwacht dat Zacco zwijgt, heeft hij twee mogelijkheden:
- Paco bekent, hij krijgt 1 jaar.
- Paco zwijgt, hij krijgt 2 jaar.
Bekennen levert Paco 2 – 1 jaar = 1 jaar voordeel op.
Voor Zacco is op vergelijkbare wijze bekennen de dominante strategie.
Paco en Zacco zullen beiden kiezen voor bekennen (ieder 10 jaar cel. Dit is niet het beste,
optimale resultaat. Paco en Zacco weten dat ze beter af zijn als allebei zouden zwijgen. Toch
komt deze uitkomst niet tot stand omdat ze elkaar niet vertrouwen. Als Paco zwijgt, is het
bang dat Zacco bekent. Paco krijgt dan 22 jaar cel en Zacco 1 jaar. Voor Zacco geldt hetzelfde.
Als Zacco zwijgt, is hij bang dat Paco bekent. Zacco krijgt dan 22 jaar en Paco 1 jaar. Om het
risico van de lange gevangenisstraf (22 jaar) te vermijden, zullen beiden bekennen. Omdat
Paco en Zacco elkaar niet vertrouwen, komt er geen samenwerking tot stand en is de
uitkomst niet optimaal. Het beste resultaat (ieder 2 jaar cel) kan alleen bereikt worden als de
,twee gevangenen zouden gaan samenwerken. Pas als er een bindende afspraak is, zal er
samenwerking ontstaan. Het beste resultaat (optimale situatie) kan alleen bereikt worden
indien er bindende afspraken gemaakt worden.
Individuele belang : De persoon stelt zijn eigenbelang voorop
Collectieve belang : Het belang van alle spelers samen
Paragraaf 2
Positieve externe effecten : Een gevolg van iets waar je (géén koper/verkoper) niet voor
betaald, maar wel blij mee bent
Vb.: Buurman koopt een piano, jij hoort het maar je vindt het wel mooi
Negatieve externe effecten : Een gevolg van iets waar je (géén koper/verkoper) niet voor
betaald, maar niet blij mee bent
Vb.: Buurman koopt een piano, jij hoort het maar je vindt het niet mooi
Aanpak : rookverbod in openbare ruimtes, subsidies verstrekken op producten die
milieuvervuiling beperken
Duurzaam ondernemen : Ondernemen met meer aandacht voor het milieu (maatschappelijk
verantwoordelijk ondernemen)
Collectieve goederen : Goederen waar je geen prijskaartje aan kunt hangen, en vaak
onderdeel van de overheid is (lantaarnpaal, aanleg dijken )
Meeliftgedrag : Mensen die niet voor een collectief goed betalen, maar er wel gebruik van
maken
Paragraaf 3
Collectieve dwang : Zo voorkomt de overheid dat mensen hun eigen belang nastreven maar
dat ze aan het collectieve belang denken. Ook voorkomt dit meeliftgedrag
Sociale normen : Je voelt je verplicht om aan iets mee te doen omdat iedereen dat doet en je
anders wordt nagekeken omdat je niet meedeed
Zelfbinding : Al zeggen wat je van plan bent te doen, voordat de definitieve beslissing is
genomen
Vb.: Ik plaats een roetfilter ongeacht wat anderen doen
Verzonken kosten : Kosten die al zijn gemaakt en die geen rol meer spelen bij het nemen van
een beslissing
- Vakbonden onderhandelen namens hun leden met de werkgevers en sluiten een cao.
Als dit op landelijk niveau wordt gedaan Centraal Akkoord
Cao algemeen verbindend verklaren = Cao geldt voor alle werknemers in de branche
waarvoor de cao is afgesloten
Loonruimte = arbeidsproductiviteit + inflatie
Vb.: In de bouw stijgt in een jaar de arbeidsproductiviteit met 2%. Voor de omzetstijging
kijk je naar de inflatie, die is 2,4%. De loonruimte bedraagt daarom 4,4%.
Paragraaf 4
Europese Unie = samenwerkingsverband van landen
1. Europese Raad: Het hoogste orgaan, regeringsleider van alle EU-landen
2. Raad van de EU: Bestaat uit Europese ministers van de EU-landen. Welke ministers
hangt af van het onderwerp
3. Europese Commissie : Dagelijkse bestuur van de EU
4. Europees Parlement : Leden die rechtstreeks gekozen zijn door de inwoners van de
EU-landen
5. Europese Hof van Justitie : Moet het recht van de EU handhaven
Europese besluitvorming bestaat dus uit verschillende instellingen.
Belangrijkste is de Europese Raad: Besluit over belangrijke zaken. Neemt de beslissingen
in unanimiteit = Alle landen moeten het ermee eens zijn
Met Europese grondwet proberen te bereiken dat:
1. De EU grote grensoverschrijdende problemen sneller kan aanpakken
, 2. De landen zo zelfstandig mogelijk blijven
3. De burgers meer invloed krijgen op de besluitvorming in Europa
Hoofdstuk 7
Paragraaf 1
Risicoavers Mensen hebben een afkeer van risico’s, ze vermijden ze het liefst
Verzekeren Een verzekeringsmaatschappij/verzekeraar neemt het risico
over. De verzekeringnemer betaald elk jaar een premie aan de
verzekeraar(=premie). De verzekeraar gebruikt dit geld om
jouw schades uit te keren, zijn overige kosten te dekken en winst
te maken. Als je een verzekering afsluit, krijg je een
verzekeringscontract = polis (wie de verzekerde is, welke
schade gedekt wordt, voor welk bedrag)
Risico = kans op voorval * gemiddelde schadebedrag van het voorval
Je woont in een middelgrote stad. De kans dat je fiets in de komende vijf jaar wordt
gestolen is 1 op de 5. Een gestolen fiets kost €700.
Het risico dat je per jaar loopt is 1/5 * €700 = €140
Stel dat de premie voor een 5-jarige fietsverzekering €164 is. De verzekering kost je dan per
jaar €164/5 = €32,80. Door de kosten voor een fietsverzekering te vergelijken met het
risico, kun je een betere afweging maken of het verzekeren van je fiets verstandig is.
Risicospreiding Verzekerden verdelen het risico onder elkaar
Solidariteit Je betaald meer dan je eigenlijk voor je eigen risico hoeft te
betalen. Het is vaak onvrijwillig, je weet niet hoe hoog het risico
van de andere verzekerde is. Door de solidariteit wordt het
risico voor de verzekeraar kleiner, de premie kan omlaag
De kans op brandschade in een woning op jaarbasis is 1 op de 500. Dat betekent dat bij 1 op
de 500 woningen per jaar brandschade ontstaat. Een gemiddelde brandschade kost de
verzekeraar €7500. Als alle 500 woningen zijn verzekerd, is een verzekeringspremie €15 op
jaarbasis per woning voldoende om brandschade te dekken. Omgerekend is de premie €1,25
per maand. Om bedrijfskosten te dekken en winst te maken, kan de verzekeraar de
maandpremie vaststellen op €1,35
Averechtse selectie Alleen de mensen die een meer dan gemiddeld risico lopen,
gaan zich verzekeren.
Premiedifferentiatie Een risicogroep met een meer dan gemiddeld risico moet een
hogere premie betalen dan een risicogroep met een gemiddeld
of laag risico. Dit wordt gebruikt om het risico van averechtse
selectie te beperken
Asymmetrische informatie Een van de partijen (verzekeraar/verzekeringnemer) houdt
informatie achter voor de ander
Moreel wangedrag Je gaat minder voorzichtig met iets om, omdat je het hebt
verzekerd en je er toch geld voor krijgt als het kapot is
Eigen risico De verzekerde moet bij het claimen van een schade het eerste
deel van de schade zelf betalen. Dit is een middel om moreel
wangedrag tegen te gaan
Aantekeningen elo:
Belangrijke begrippen:
- wat is risicoavers?
- wat is het principe van verzekeren? (solidariteit, overlijdensrisicoverzekering)
- wel of niet verzekeren? wat is het risico? (kans x mogelijke schade) wat zijn
de kosten?
- hoe wordt de hoogte van de premie bepaald?
- wat is averechtse selectie?
- wat is premiedifferentiatie?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jeanpauljordens1996. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.