Samenvatting Toets Het
circulatiestelsel
Kleine bloedsomloop Grote bloedsomloop
1. Vena cava superior en inferior 1. Arteria pulmonalis
2. Atrium dexter 2. Atrium sinister
3. Tricuspidalisklep 3. Mitralisklep
4. Ventriculus dexter 4. Ventriculus sinister
5. Pulmonalisklep 5. Aortaklep
6. longsslagader 6. Aorta
Anatomie en fysiologie voor het MBO
6.1 het hart
Het hart een grote holle spier die het bloed van het lichaam rondpompt via een stelsel van bloedvaten. Het hart
bevindt zich in de borstkas (thorax) achter het borstbeen (sternum) in de ruimte tussen de longen (mediastinum).
Het hart heeft de vorm van een omgekeerde peer, het hartpunt (apex) wijst schuin naar links en rust op het
middenrif (diafragma).
Het hart is opgebouwd uit 3 verschillende lagen weefsels
1. Endocard (binnenbekleding van het hart)
2. Myocard (hartspierweefsel) linkerkamer heeft de dikste spier
3. Pericard (hartzakje)
Binnenste Viscerale laag epicard
Buitenste Pariëtale laag maakt pericardvocht aan
Pericardiale ruimte ligt tussen de binnenste en buitenste laag
6.3.1 de hartcyclus
De hartcyclus is een bepaalde volgorde van gebeurtenissen die optreden in de tijd tussen de ene hartslag en de
volgende. Elke normale hartcyclus start met de vorming van een actiepotentiaal in de sinusknoop (een ovale
structuur in de zijwand van de rechterboezem, dicht bij de opening van de bovenste holle ader). De cellen van de
sinusknoop produceren zelfstandig actiepotentialen. Zodra een actiepotentiaal in de sinusknoop is gemaakt, worden
de aangrenzende cellen van de rechterboezem geactiveerd. Vervolgens depolariseert de hele boezem, waarna de
actiepotentiaal naar de AV-knoop, de bundel van HIS en uiteindelijk naar de kamer wordt geleid. Normaal gesproken
zit er een vertraging van meer dan 0,1 sec. tussen de geleiding van de hartprikkel vanaf de boezems naar de kamer.
Deze vertraging zorgt ervoor dat de kamers zo veel mogelijk bloed kunnen ontvangen van de boezems en dat de
kamers zo veel mogelijk bloed in de kleine en grote bloedsomloop kunnen pompen.
6.3.2 diastole en systole
Ontspanning van het hart diastole
Samentrekken van het hart systole
Tijdens de diastole treedt ontspanning van de kamers op, terwijl de kamers tijdens de systole samenknijpen
6.3.8 slagvolume, hartminuutvolume en veneuze return
Slagvolume volume aan bloed dat per hartslag in de bloedsomloop wordt gepompt
De totale bloedstroom in de totale bloedsomloop is bij een volwassen persoon in rust ongeveer 5000 ml/min. Dit
noem je het hartminuutvolume. Het hartminuutvolume word ook wel cardiac output genoemd. Het is gaat om de
hoeveelheid bloed dat op een bepaald punt in de bloedsomloop in een bepaalde tijd langs komt. Het
hartminuutvolume is afhankelijk van het aanbod uit de aders, het veneuze aanbod. Dit is de totale hoeveelheid
bloed die vanuit de veneuze bloedsomloop p.m. het hart instroomt.
Het veneus aanbod en hartminuutvolume zijn gelijk aan elkaar
Het hartminuutvolume van de rechter- en linker harthelft zijn gelijk aan elkaar
Het veneuze aanbod van de rechter harthelft is gelijk aan de hartminuutvolume van de linker harthelft
, Hypertensie hoge bloeddruk
Hypotensie lage bloeddruk
6.4.1 bouw van de bloedvaten
Alle bloedvaten (behalve de haarvaten) bevatten drie lagen
1. De binnenste laag (tunica intima)
2. De middelste laag (tunica media)
3. De buitenste laag (tunica adventitia)
6.4.2 de bloedvoorziening
De bloedvaten vormen een buisvormig netwerk dat voorziet in het bloedtransport van het hart naar de weefsels en
weer terug. Bloed verlaat het hart vanuit de slagaders. De slagaders moeten het bloed onder hoge druk naar de
weefsels vervoeren. Daarom hebben slagaders sterke vaatwanden en stroomt het bloed er met hoge snelheid
doorheen.
Grote slagaders (aorta) splitsen op in steeds kleinere slagaders die verschillende gebieden van het lichaam van bloed
voorzien de kleinere slagaders bevatten meer glad spierweefsel en zijn minder elastisch. De gespierde slagaders
(musculeuze arteriën) hebben een distribuerende functie, dit betekend dat ze de hoeveelheid bloed regelen die naar
de verschillende weefsel stroomt. Dit gebeurt tijdens het vernauwen van de vaten(vasoconstrictie) en het verwijden
van vaten(vasodilatatie).
De kleinste slagaders (arteriolen) zijn de kleinste takken van het slagader systeem. Ze functioneren als regelbare
sluizen waardoor het bloed naar de haarvaten (capillairen) stroomt. Als de spierlaag samenspant, kan de kleinste
slagader helemaal afsluiten. Ook kan de ader door te ontspannen de ader verwijden. Hierdoor kunnen de kleinste
slagaders de bloedstroom naar de verschillende weefsels en organen goed aanpassen.
de kleinste slagaders vertakken weer in de haarvaten (capillairen) . de haarvaten komen nadat ze stoffen hebben
uitgewisseld weer samen in vaten die zich weer samenvoegen tot steeds grotere vaten. Eerst komt het bloed uit de
haarvaten terecht in de kleinste aders, vervolgens vormen de kleinste aders kleine aders (venen) en deze kleine
aders komen weer samen in de grote aders.
6.4.3 slagaders
Slagaders hebben vergeleken met de aders een grote binnenste diameter. Hierdoor heeft het bloed dat door de
slagaders stroomt weinig vaatweerstand. In de middelste laag van een vat bevindt zich veel elastine (een eiwitvezel
die er voor zorgt dat een vat elastisch is). In de grote slagaders zit het meest elastine.
Tijdens de systole rekt de wand van de grote slagaders uit en tijdens de diastole veert de vaatwand terug. Dit
terugveren zorgt ervoor dat het bloed extra hard wordt doorgepompt. Dit mechanisme wordt de windketelfunctie
genoemd. Door extra druk door het terugveren ontstaat er een drukgolf. Dit wordt polsgolf genoemd. Deze
mechanismen zorgen dat tijdens de systole en de diastole genoeg bloed aar de haarvaatjes stroomt. Ook de gladde
spiercellen in de vaatwand zorgen dat bloed goed verdeeld is. Door het samentrekken van het gladde spierweefsel
wordt de binnenste diameter van een vat kleiner. Dit wordt vaatvernauwing (vasoconstrictie) genoemd. Het
omgekeerde vindt plaats als gladde spiercellen ontspannen, dit noem je vaatverwijding (vasodilatatie)
6.4.4 de kleinste slagaders (arteriolen)
De kleinste slagaders zorgen dat er overal genoeg druk is, zodat weefsel en organen genoeg bloed krijgen. Dit noem
je de perfusiedruk. De kleinste slagaders zijn veel beter in het aanpassen van hun weerstand dan de grote slagaders.
Ze maken hierbij gebruik van de vasoconstrictie en de vasodilatatie. De kleinste slagaders zijn verantwoordelijk voor
het grootste gedeelte van de weerstand die de bloedvaten bieden. Door aanpassing van hun eigen vaatweerstand
met behulp van het gladde spierweefsel, kunnen de arteriolen zorgen dat er meer bloeddoorstroming is en dus meer
bloed gaat naar de organen en weefsels die het nodig hebben
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 97067362. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.64. You're not tied to anything after your purchase.