Vraag en antwoord H.3, H.19, H.20 (toets stof OWE5) van het boek
Anatomie & Fysiologie
1. Beschrijf de inhoud en de structuur van de celkern.
De celkern is een celorganel dat DNA, RN en eiwitten bevat. De kernmembraan is een
dubbele membraan die de kern omgeeft. Dankzij poriën in de kernmembraan is chemische
communicatie tussen de celkern en het cytosol mogelijk.
2. Wat is een gen?
Een gen is een gedeelte van een DNA-strng die als eenheid van erfelijkheid fungeert. Elk
gen bevindt zich op een bepaalde plaats op een specifiek chromosoom en codeert voor een
specifiek eiwit.
3. Op welke wijze reguleert de kern de activiteiten van een cel?
De kern van een cel bevat DNA dat codeert voor de vorming van alle eiwitten van de cel.
Enkele van deze eiwitten zijn bouwstoffen die verantwoordelijk zijn voor de vorm en andere
fysieke eigenschappen van de cel. Andere eiwitten zijn enzymen die de celstofwisseling
reguleren en de vorming van celeiwitten aanturen en alle activiteiten van een cel reguleren.
4. Welk proces zou negatief worden beinvloed wanneer een enzym RNA-polymerase zou
ontbreken?
Als het enzym RNA-polymerase in een cel zou ontbreken, zou deze cel het
transcriptieproces, waarbij RNA wordt gevormd aan de hand van DNA, niet kunnen
uitvoeren.
5. Tijdens het transcriptieproces werd één nucleotide verwijderd uit een mRNA dat voor
een eiwit codeert. Welk effect zou deze verwijdering hebben op de aminozuurvolgorde
van het eiwit?
Door tijdens deletie van een base uit een coderende sequentie van het DNA tijdens de
transcriptie, zou de gehele volgorde van mRNA na het deletiepunt worden gewijzigd. Dit zou
leiden tot andere codons op het messenger RNA dat vanaf het beschadigde gebied zou
worden getranscribeerd. Dit zou er op zijn beurt toe leiden dat een andere reeks
aminozuren zou worden opgenomen. Vrijwel zeker zou het eiwit dat het eindproduct was
van de synthese, niet goed functioneren.
6. Geef de biologische termen voor celreproductie en celdood.
De biologische term voor celproductie is celdeling en de term voor celdood is apoptose.
7. Beschrijf de interfase en noem de stadia waaruit deze fase bestaat.
Interfase is het gedeelte van de celcyclus waarbij de chromosomen niet sterk opgevouwen
zijn en alle normale celfuncties doorgaan behalve de mitose. De fasen van de interfase zijn
G1, S en G2.
8. Geef een definitie van mitose en noem de vier fasen van dit proces.
Mitose is de belangrijkste stap van de celdeling, waarbij een enkele celkern zich deelt, zodat
twee identieke kernen voor de dochtercellen ontstaan. De fasen zijn: profase, metafase,
anafase en telofase.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danverdoorn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.