Bestuurskunde/ Economie, Bestuur En Management
Economische Theorie van Politiek
All documents for this subject (2)
3
reviews
By: saloija26 • 4 months ago
By: verploeghbart • 5 months ago
By: bobbybrockbernd • 1 year ago
Seller
Follow
MetObij
Reviews received
Content preview
Aantekeningen ETP
Week I:
Kennisclip 1.1: introductie
De economische theorie van politiek is gebaseerd op micro-economie. Hierbij wordt een
individu gezien als consument die keuzes maakt op basis van eigen voorkeuren
(‘indifferentiecurves’) en mogelijkheden hiertoe (‘inkomen’). Het doel is om
politieke/collectieve keuzes in de publieke sector (en dus niet marktgedrag), die het gevolg
zijn van individuele voorkeuren, waarbij lettend op ‘eigen’ voorkeuren in samenhang met die
van anderen.
Deze theorie kent de volgende bouwstenen:
i. Actor (of kiezer/individu): eenheid die aan besluitvorming over collectieve keuzes
deelneemt. Het is dus iemand die een keuze moet maken. Men kan dit concept op twee
manieren opvatten, zijnde als i) materieel begrip van individu: de individu als een
persoon of ii) formeel begrip van individu: de individu als eenheid zoals een
organisatie of land.
ii. Voorkeuren: individu kent een persoonlijke ordening van alternatieven. Deze kan met
een nutsfunctie U(x) worden beschreven, die deze ordening weergeeft. Logische
mogelijkheden hierbij zijn dat:
o Men ‘a’ verkiest t.o.v. ‘b’: U (a) > U (b).
o Men is indifferent tussen ‘a’ en ‘b’: U (a) = U (b).
o Men verkiest ‘a’ t.o.v. ‘b’ óf is indifferent hiertussen: U (a) ≥ U (b).
Dit kan overigens op alternatieve wijze worden genoteerd, zie hieronder:
Ordening vereist twee eigenschappen namelijk dat het compleet dient te zijn, dat
betekent dat het individu in staat is om de alternatieven te ordenen en de eigenschap
van transitiviteit: de alternatieven staan geordend in een volgorde naar nut. Door deze
twee stappen ontstaat er een voorkeursordening.
1
,iii. Rationaliteit: individu kiest het alternatief dat hij/zij het meest waardeert. Hiervan
bestaan twee vormen. Ten eerste het materiële rationaliteitsbegrip: beoordeling van
gedrag van anderen o.b.v. het eigen denkkader. Irrationaliteit verwijst dan naar het
gebrek aan begrip (want men kan het niet plaatsen in het eigen denkkader). Ten
tweede het formele rationaliteitsbegrip: een individu kiest het alternatief dat het
meeste wordt gewaardeerd. Hierdoor ontstaat er een instrumentele rationaliteit, wat
kan worden begrepen als een soort afspraak over het selectieprincipe. Indien men
namelijk een ordening maakt, kiest men het meest gewaardeerde alternatief.
Het formele rationaliteitsbegrip wordt gebruikt in deze cursus.
iv. Multi-actor setting: politiek of collectieve besluitvorming is het resultaat van
meerdere individuen. Er vindt dus aggregatie plaats. Hierbij speelt de vraag of er een
keuze tussen alternatieven kan worden gemaakt, en zo ja welke, en de rol van
instituties tijdens dit proces van aggregatie.
2
,Werkcollege I, 31 maart:
Bij het ontbreken van een meerderheid bij een meerderheidsstemming kan er alsnog een
doorslag worden behaald door de volgorde van het stemmen te manipuleren.
3
, Week II:
Kennisclip 1.2: het maken van groepskeuzes
Paradox van Condorcet: complete en transitieve voorkeuren van individuen leveren niet
altijd transitieve voorkeuren op groepsniveau op. Als gevolg van het probleem van een
stemlus wordt er dus géén keuze gemaakt als gevolg van een gelijke hoeveelheid nut voor
elke keuze. Dit ziet er visueel als volgt uit:
Men is hier dus collectief intransitief. Er wordt géén keuze gemaakt omdat vanwege het
gebrek aan ééntoppigheid.
Theorema van Arrow (1951): er bestaat géén methode om individuele voorkeuren in
coherente groepsvoorkeur om te zetten die voldoet aan de volgende eigenschappen:
o Universeel domein (‘U’): alle individuen hebben een sterke of zwakke complete en
transitieve ordening.
o Pareto-optimaliteit (‘P’): wanneer iedereen j boven k verkiest, dan moet ook de groep
j boven k verkiezen.
o Onafhankelijkheid van irrelevante alternatieven (‘I’): wanneer j en k een bepaalde
relatie hebben in individuele voorkeuren, en die niet verandert, dan mag de
groepsvoorkeuren tussen j en k ook niet veranderen, ondanks mogelijke
veranderingen door toevoegen van andere alternatieven.
o Non-dictatorschap (‘ND’): er is geen individu wiens voorkeuren de groepsvoorkeuren
bepaalt, onafhankelijk van andere leden van de groep.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MetObij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.58. You're not tied to anything after your purchase.