100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Blok 1.C.2 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale huishouding – week 6 Fysiologie en ontregeling van stofwisseling I $3.38   Add to cart

Summary

Samenvatting Blok 1.C.2 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale huishouding – week 6 Fysiologie en ontregeling van stofwisseling I

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In deze samenvatting wordt week 6 van blok 1.C.2 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale huishouding samengevat. Het is een uitgebreide samenvatting inclusief veel plaatjes.

Preview 4 out of 37  pages

  • September 1, 2021
  • 37
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
6. FYSIOLOGIE EN ONTREGELING VAN STOFWISSELING I

Inhoud
Hoorcolleges
➢ Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme
➢ Concepten lichaamssamenstelling
➢ Over suiker en suikerverslaving
➢ Verwerking suiker, vet en aminozuren na maaltijd
➢ Stress en ondervoeding
➢ Omzettingen tussen suiker, vet en aminozuren bij vasten
➢ Geschiedenis van voeding en volksgezondheid
➢ Sociale psychologie 2

Zelfstudieopdrachten
➢ Koolhydraatmetabolisme bij voeden en vasten
➢ Brandstofverbruik bij sport
➢ Lichaamssamenstelling bij obesitas
➢ Vetzuurmetabolisme bij voeden en vasten
➢ De ultieme hongerstaker

Vaardigheidsonderwijs
➢ Energiebalans – eetlust en energieverbruik
➢ Verwerking suiker, vet en eiwit na de maaltijd


Overzicht:




Uitwerkingen geneeskunde 1C2 - Judith Bus 1

,HOORCOLLEGES
Inleiding energiebalans en basaalmetabolisme
• Volwassenen moeten eten om:
o hun lichaam in stand te houden
o warm te blijven
o voedsel te verwerken
o arbeid te verrichten
• Bij jongeren speelt ook de groei mee.
• Wanneer we eten is er direct brandstof beschikbaar, maar tussen de
maaltijden in moeten de spieren en hersenen ook van brandstof worden
voorzien. Vier uur na de maaltijd komt er geen glucose meer vanuit het
darmkanaal en moet het lichaam ergens anders zijn glucose vandaan halen.
Dit vereist regulatie.

Waarom is energiebalans belangrijk?
Energie inname – energieverbruik = verandering in energie opslag
Voedsel inname – verbranding = verandering in vet opslag
Vet is de lange termijn opslag van energie. Voor elke ~ 7500 kcal teveel / te weinig
energie inname neemt het lichaamsgewicht met 1kg toe / af.

• Zolang de energie inname gelijk is aan het verbruik blijft de
lichaamssamenstelling constant. Is de energie inname groter dan het
verbruik zal het lichaamsgewicht toenemen (met name de vetmassa). Is de
energie inname kleiner dan het verbruik zal het lichaamsgewicht afnemen
(met name de vetmassa).
• Energiebalans is dus belangrijk voor het handhaven van het
lichaamsgewicht, de lichaamssamenstelling moet constant blijven.
• In het normale leven is er over een periode van 50 jaar (25 → 75 jaar)
gemiddeld 10 kg gewichtstoename. 10 kg vetweefsel staat gelijk aan 75000
kcal overschot, dit komt neer op 4.1 kcal/dag energie inname teveel.
• Gezien het feit dat veel mensen regelmatig overeten geeft dit weer dat er een
ontzettend goede fine-tuning middels hormonale regulatie is door het
lichaam.
• Er is dus een natuurlijke weerstand in het lichaam tegen verandering van
lichaamssamenstelling. Dit maakt zowel aankomen als afvallen erg lastig.

Hoe meet je energie intake?
Rond 1900 is door Atwater met behulp van een Bom calorimeter bepaald wat de
energie-inhoud is bij volledige verbranding van voedselcomponenten:
- koolhydraat: 4 kcal/g
- eiwit: 4 kcal/g
- vet: 9 kcal/g
- alcohol: ~ 7 kcal/g
De eenheid van energie is calorie (warmtemaat). 1 calorie is de hoeveelheid
energie die nodig is om 1 g water 1 graden Celsius in temperatuur te verhogen. Bij
de verbranding van voedselcomponenten wordt in kilocalorieën gerekend.
Op deze manier kan op basis van de voeding die wordt geconsumeerd berekend
worden wat de energie intake is. De getallen zijn echter niet helemaal exact maar
dit wordt deels gecompenseerd doordat niet alle voeding die we binnekrijgen ook
onmiddellijk wordt verteerd en opgenomen.

Alle calorieën zijn gelijk: het maakt níét uit d.m.v. welk voedingsmiddel de calorie
binnen komt. Echter, het is wel van belang dat een persoon een gevarieerd dieet
heeft.



Uitwerkingen geneeskunde 1C2 - Judith Bus 2

,Men kan niet op basis van één onderdeel van de voeding zeggen of dit gezond of
ongezond is. Dit is namelijk afhankelijk van de totale intake over een of meerdere
dagen.

De aanbevolen samenstelling van het dieet ter behoeve van dekking van de
energiebehoefte is bij een energie-percentage intake van 2000-2500 kcal:
➢ Koolhydraat: 40% (min. 20% ter voorkoming van ketose).
➢ Vet: maximaal 40% (verzadigd < 10%).
➢ Eiwit: 10-25%.
➢ Voedingsvezel: ~ 15 g/ 1000kcal (bevordert de darmperistaltiek)

Energieverbruik, hoe is dat te beïnvloeden?
Hoe meet je energieverbruik?
Energieverbruik meten is lastiger omdat dit per individu verschilt.
Er zijn drie methoden van meting van energieverbruik (EE):
1. Directe calorimetrie
2. Indirecte calorimetrie
3. Double labelled water method (2H218O)
O2 + brandstof → CO2 + H2O + uitwendig vermogen + warmte

Directe calorimetrie
Bij directe calorimetrie wordt de warmte afgifte gemeten (warmteproductie →
warmte afgifte). Dit wordt gedaan door in een geïsoleerde kamers de
temperatuurverandering te meten tijdens rust of arbeid.
Dit is de gouden standaard, maar wel een zeer dure opstelling welke vergelijkbaar
is met de Atwater opstelling.

Indirecte calorimetrie
Bij indirecte calorimetrie wordt zuurstofverbruik gemeten. Dit is namelijk een
afgeleide van de warmteafgifte. Zuurstof is namelijk nodig om ATP te maken.
We breken voedingscomponenten in het lichaam niet in een keer af tot CO2 en H2O,
eerst maken we er ATP van als nuttige vorm van energie. Hierbij is de
veronderstelling dat de hoeveelheid ATP constant blijft in het lichaam, wat betekent
dat het ook moet worden verbruikt. Bij dit verbruik komt ook warmte vrij. Om deze
reden is zuurstofverbruik een indirecte maat voor de hoeveelheid warmte en arbeid
die we verrichten.




Bij verbruik van 1 L zuurstof worden uit zowel koolhydraten, vetten als eiwitten
(KVE) wordt ongeveer 5 kcal aan energie vrijgemaakt (EE = ~ 5 VO2). Globaal is het
energieverbruik (EE) dus ongeveer vijf keer het volume aan zuurstof die je (in liters
per dag) binnenkrijgt (VO2 = - Δ O2 in liter / dag).
Om nauwkeuriger te meten wordt naast zuurstof ook naar CO2 productie gekeken
om te kijken of de energie uit verbranding van vetten of koolhydraten komt.



Uitwerkingen geneeskunde 1C2 - Judith Bus 3

, De verhouding CO2 productie : O2 verbruik = respiratoire quotiënt (RQ).
De RQ van koolhydraat (1,0) verschilt van die van vet (0,7) waarmee nauwkeuriger
kan worden bepaald wat het EE is.

Dubbel gelabelde watermethode
De dubbel gelabelde watermethode is een betrouwbare en iets duurdere methode
om het EE over langere termijn te bepalen. De proefpersoon krijgt dubbel gelabeld
water wat deuterium (2H) en 18O in een bepaalde verhouding bevat. Gedurende een
aantal dagen wordt de urine verzamelt om hierin de verhouding tussen beiden te
bepalen. Het grootste deel van het water wat iemand binnenkrijgt verdwijnt via de
urine, maar een groot deel van het zuurstof gaat door het metabolisme over in CO2
wat uitgeademd wordt. Hierdoor raak je 18O kwijt ten opzichte van 2H in de urine.
Hierdoor meet je op basis van de 2H/18O ratio dus de CO2 productie als indirecte
maat voor EE. Meting van deze isotopen gaat middels een massaspectrometer.

Basaalmetabolisme, waar hangt dat van af?




De componenten van het totale energieverbruik bestaan (bij een volwassen man van
70 kg, 2500 kcal/dag) uit:
➢ Basaal metabolisme: grootste gedeelte (60-70%); de sleeping metabolic
rate ligt iets lager dan de basal metabolic rate (BMR).
➢ Fysieke activiteit: arbeid/beweging geeft extra EE (bewust of onbewust).
➢ Adaptieve thermogenese: warmteproductie als aanpassing op een
verandering in de omgeving.
- dieet geïnduceerd: verwerking en opslag van voedsel kost extra energie
- koude geïnduceerd: extra warmteproductie door kou

Het basaal- of rustmetabolisme (BMR) is het energieverbruik nodig voor ‘body
maintenance’ (gemeten in rust, 12u na maaltijd) en dient voor vitale functies zoals:
- hartfunctie, ademhaling en bloedcirculatie
- voortgeleiding van zenuwimpulsen, hersenfunctie
- reabsorptieprocessen in de nier
- groei en weefselgeneratie
- eiwit- en RNA synthese, iontransport, lichaamstemperatuur




Uitwerkingen geneeskunde 1C2 - Judith Bus 4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller judithbus. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77764 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$3.38
  • (0)
  Add to cart