Hoofdstuk 3.1 + 3.3
Absolute drempel = hoeveelheid stimulatie die nodig is voordat de stimulus wordt
opgemerkt. Uitgangspunt: de stimulus de helft van het aantal pogingen wordt opgemerkt
Ambigue figuur = afbeelding die op meer dan 1 manier geïnterpreteerd kan worden.
Bottom-up-verwerking = perceptuele analyse die de nadruk legt op de kenmerken van de
stimulus en niet zozeer op concepten en verwachtingen. Bottom heeft betrekking op het
detecteren van de stimuluskenmerken, de eerste stap van perceptuele beperking.
Concluderen door leren = het uitgangspunt dat onze perceptie voornamelijk vorm krijgt door
leren (ervaring), en niet door aangeboren factoren
Figuur = dat deel van een patroon dat de aandacht trekt. De figuur steekt af tegen de
achtergrond
Gestaltpsychologie = Een in Duitsland ontwikkelde visie op perceptie. (gestalt =
geheel/vorm/patroon) Gestaltpsychologen menen dat een groot deel van onze perceptie
wordt gevormd door aangeboren en in de hersenen verankerde factoren
Grond = dat deel van een patroon dat geen aandacht trekt, de achtergrond
Percept = het betekenisvolle product van perceptie, vaak een beeld dat geassocieerd wordt
met concepten, herinneringen aan gebeurtenissen, emoties en motieven
Perceptie = proces waarbij aan het patroon van sensorische zenuwimpulsen een
gedetailleerde betekenis wordt toegekend. Perceptie wordt sterk beïnvloedt door
herinnering, motivatie, emotie en andere psychologische processen
Perceptuele blindheid = waarnemingsfout die plaatsvindt omdat het mensen vanwege
selectieve aandacht niet lukt om iets waar te nemen, hun aandacht is er niet op gericht, of ze
verwachten het niet
Perceptuele constantie = het vermogen om hetzelfde voorwerp in verschillende
omstandigheden, zoals na veranderingen van verlichting, afstand of omgeving, te herkennen
Perceptuele predispositie = gereedheid om een specifieke stimulus op te merken en
betekenis te geven ineen gegeven contact
Sensatie = een vroeg stadium van perceptie waarin receptoren een stimulus omzetten ineen
patroon van zenuwimpulsen. Deze signalen worden vervolgens voor verdere bewerking
doorgestuurd naar de hersenen
, Sensorische adaptie = proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de
stimulus een bepaalde tijd op hetzelfde niveau aangeboden wordt
Signaaldetectietheorie = theorie die stelt dat sensatie afhankelijk is van de kenmerken van
de stimulus, de achtergrondstimuli en de detector. De signaaldetectietheorie erkent het feit
dat de detector, waarvan de lichamelijke en geestelijke toestand voortdurend veranderd,
een sensorische ervaring moet vergelijken met constant veranderende verwachtingen en
biologische omstandigheden.
Vooral van belang dat de ervaringen en verwachtingen van de waarnemer ook een rol spelen
en dus niet alleen aangeboren manieren van waarnemen, waar Gestalt van uitgaat.
Sluiting = term uit de Gestaltpsychologie, de neiging om lege plekken in figuren in te vullen
zodat incomplete figuren als geheel worden waargenomen
Top-downverwerking = perceptuele analyse die de nadruk legt op onze verwachtingen,
concepten, herinneringen en andere cognitieve factoren en niet zozeer gestuurd wordt door
de kenmerken van de stimulus. Top heeft betrekking op een mentale set in de hersenen die
boven aan het perceptuele verwerkingssysteem staat
Transductie = proces waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in een andere vorm.
(de omzetting van stimulusinformatie in een zenuwimpuls)
Veranderingsblindheid = een perceptuele fout waarbij veranderingen die plaatsvinden in
iemands visuele veld niet worden waargenomen
Verschildrempel = het kleinst mogelijke verschil waarbij de stimulus nog de helft van het
aantal pogingen wordt opgemerkt. Dit wordt soms afgekort tot JWV: het juist
waarneembare verschil
Waar-route = een neurale route die visuele informatie projecteert op de parietaalkwab
(verantwoordelijk voor de lokalisatie van voorwerpen in de ruimte)
Wat-route = een neurale route die visuele informatie vanuit de primaire cortex projecteert
op de temporale kwab (verantwoordelijk voor de identificatie van voorwerpen)
Wet van continuering = het Gestaltprincipe dat stelt dat we percepties van ononderbroken
figuren verkiezen boven die van losse onsamenhangende figuren
Wat van gelijkenis = het Gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn gelijke voorwerpen in
onze perceptie in een groep onder te brengen
Wet van gemeenschappelijke bestemming = het Gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn
gelijkvormige objecten samen te voegen als ze een gelijke beweging of bestemming hebben.
Wet van nabijheid = het Gestaltprincipe dat stelt dat we geneigd zijn voorwerpen die dicht
bij elkaar staan tot een groep te ordenen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessavandergoes. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.