100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Algemene economie en bedrijfsomgeving duidelijke samenvatting hoofdstuk 1, 8, 9, 11, 14, 15 en 16 (toets leerjaar 1) $4.28
Add to cart

Summary

Algemene economie en bedrijfsomgeving duidelijke samenvatting hoofdstuk 1, 8, 9, 11, 14, 15 en 16 (toets leerjaar 1)

 362 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze samenvatting bestaat uit de hoofdstukken 1, 8, 9, 11, 14, 15 en 16 uit het boek 'algemene economie en bedrijfsomgeving'.

Preview 3 out of 20  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 8, 9, 11, 14, 15 en 16
  • January 13, 2015
  • 20
  • 2014/2015
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1
Behoeften kunnen deels bevredigd worden met goederen en diensten. Het
beschikken over goederen en diensten voor bevrediging noemen we welvaart.
Mensen moeten beperkte, schaarse, middelen gebruiken om deze behoeften te
bevredigen. Streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse middelen
noemen we economisch handelen. Het onderzoek naar economisch handelen
heet economische wetenschap.
Onder het vak algemene economie vallen:

 Meso- en micro economie
 Markten en bedrijfstakken waarmee ondernemingen te maken hebben
(leveranciers e.d), verandering van vraag en aanbod
 Macro economie
 DESTEMP, invloeden van buitenaf
 Monetaire economie
 Hoogte van rente, geld en de rol van banken daarin
 Internationale economische betrekkingen
 Buitenlandse handel, internationale kapitaalstromen en monetaire
betrekkingen tussen landen.
Met bedrijfsomgeving worden alle ontwikkelingen in de omgeving van een
onderneming die effect hebben op het resultaat van een bedrijf bedoeld.
De directe omgeving bestaat uit de marktpartijen van de onderneming op haar
in- en verkoopmarkten. Hiermee worden toeleveranciers, distributieschakels en
de uiteindelijke afnemers bedoeld. Met de aard van concurrentie worden de
kenmerken van de concurrenten bedoeld, met zowel de ingaande stroom als de
uitgaande stroom en de gewoonten van een bedrijf.
Indirecte omgevingsfactoren bestaan vaak uit werknemers- en
werkgeversorganisaties, de overheid en culturele omgevingsfactoren (Macro
omgeving). Een onderneming heeft weinig invloed op de indirecte omgeving,
maar de indirecte omgeving kan wel veel invloed hebben op de onderneming.
Publieke opinie is belangrijk voor een bedrijf, de media kan hierin veel invloed
hebben. De invloed van technologie is van belang in de concurrentiestrijd, want
innovatie is zeer belangrijk.
De productie van een onderneming is gelijk aan het aantal werknemers *
productie per werknemer. In een heel land is de productie (het bbp) gelijk aan
het totaal aantal werknemers * arbeidsproductiviteit. De groei van het bbp
is de som van de groei van het aantal werknemers en arbeidsproductiviteit.
Verband tussen productie, werknemers en arbeidsproductiviteit:
BBP = Av x ap
Bbp = bruto binnenlands product
Av = vraag naar arbeidskrachten, aantal werknemers of de totale
werkgelegenheid
ap = arbeidsproductiviteit

,De relatie van de veranderingen is als volgt weer te geven:
Gbbp = GAv + Gap
Gbbp = procentuele groei bruto binnenlands product
GAv = procentuele groei vraag arbeidskrachten, aantal werknemers of
werkgelegenheid
Gap = procentuele verandering arbeidsproductiviteit



Hoofdstuk 8
Het bbp per hoofd van de bevolking gebruikt men vaak als maatstaf
voor de hoogte van de welvaart. Dit kan berekent worden door de
volgende formule:

BBP / het totaal aantal inwoners in een land

In het ene land kan er meer gekocht worden met één dollar dan in een
ander land. De koopkracht van een dollar verschilt per land. De inkomens
moeten gecorrigeerd worden voor deze verschillen in koopkracht. Na deze
correctie ontstaat er de koopkrachtpariteit.

Door middel van het bbp kan de welvaartsverdeling goed worden
gevisualiseerd. Zo heeft de VS een bbp per hoofd van $48.000, en India
slechts $2.930. De meeste landen streven naar groei van het bbp omdat
dit de maatstaf is voor economische groei.

De minimale behoeften van de mens staan vastgelegd in de internationale
gemeenschap, zo hebben mensen recht op voeding, kleding, onderdak en
onderwijs. Dit staat in de verklaring van de rechten van de mens.

De inkomensverdeling is van invloed op de hoogte van de welvaart. Een
erg ongelijke inkomensverdeling kan ook tot productieverlies leiden,
omdat de armste groepen dan geen gebruik kunnen maken van
elementaire voorzieningen als gezonde voeding, onderwijs en
gezondheidszorg. Hun welstand is te laag om minimaal in de economie te
kunnen functioneren.

Welzijn duidt op de geluksbeleving van mensen in een samenleving. Dit
hangt af van zowel materiële behoeften, maar ook immateriële behoeften.
De maatstaf om het welzijn te meten is de HDI (human development
index). De HDI zit tussen de 0 (ontevreden) en de 1 (zeer tevreden).

HDI is samengesteld uit de volgende elementen:

,  Een lang en gezond leven: de levensverwachting bij de geboorte
 Kennis, gemeten als de deelname aan het lager, voortgezet en
hoger onderwijs
 Een redelijke levensstandaard: het inkomen per hoofd van de
bevolking (bbp per hoofd)



Productie bestaat uit het toevoegen van waarde zodat producten meer
geschikt zijn voor het gebruik. De productie (het bbp) kan gemeten
worden door:

1. De toegevoegde waarde
2. De inkomens
3. De bestedingen

De productiebenadering houdt in dat het bbp wordt berekent door alle
toegevoegde waarden van bedrijven bij elkaar opgeteld worden. De
inkomensbenadering houdt in dat het bbp wordt berekent door alle
inkomens bij elkaar op te tellen. Het inkomen dat mensen krijgen wordt
besteed aan goederen en diensten, als dit bij elkaar op wordt geteld heb je
het bbp en dat valt onder de bestedingsbenadering.

Behalve het begrip bbp is ook het begrip bruto nationaal inkomen (bni)
van belang om de totale productie en het totale inkomen mee aan te
duiden. Het bruto nationaal inkomen is het inkomen dat voortvloeit uit
de productiefactoren die in het bezit zijn van ingezetenen.

Voorbeeld: Een buitenlandse onderneming heeft een vestiging in
Nederland. De productie van deze vestiging hoort bij het bbp. Als deze
vestiging de winst naar het moederbedrijf in het buitenland overmaakt,
moet dat bedrag van het bbp worden afgetrokken om het bni te kunnen
bepalen. Anderzijds tellen we de rente die een bank uit het buitenland
naar een Nederlandse eigenaar overmaakt wel bij het bni.



Hoofdstuk 9
De productiefactor kapitaal ofwel de kapitaalgoederenvoorraad
bestaat uit alle goederen die in het productieproces worden gebruikt of
verbruikt. Duurzame kapitaalgoederen zijn goederen die een lange
periode mee gaan (gebouwen, machines, woningen).

Machines gaan niet voor altijd mee, een bedrijf zal hiervoor
vervangingsinvesteringen moeten verrichten. Vlottende
kapitaalgoederen worden verwerkt in het eindproduct. Halffabricaten
is de tussenstap tussen grondstoffen en het eindproduct (bijvoorbeeld van

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jeanpauljordens1996. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52355 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28
  • (0)
Add to cart
Added