Very good summary!! Still relevant for the 2023/2024 academic year, I'm not sure if this also applies to the new curriculum.
1.1 - Organisaties
Omgevingsinvloeden:
- Partijen (transactioneel): wederzijdse invloed van partijen op organisatie
en andersom.
- Omgevingsfactoren (contextueel): eenzijdige invloed van
omgevingsfactoren op organisatie.
1.2 - Partijen
Afnemers
- Bestaansrecht organisatie door voorzien in behoeften van afnemers aan
producten diensten.
- Behoeften van afnemers veranderen, wat leidt tot nieuwe producten.
- Klantverlies bij onvoldoende inspelen op klantenbehoeften.
Leveranciers
- Eisen aan leveranciers m.b.t. kwaliteit, prijsniveau en levertijd.
- Keuze van leveranciers verandert over de tijd, van lokale tot
internationale leveranciers.
- ‘Just in time’-leveringen zorgen voor minder voorraden.
Concurrentie
- Bepaalt speelruimte van organisatie op de markt qua productaanbod,
prijsniveau, kwaliteitsniveau en de keuze van distributiekanalen.
- Concurrentiepositie van organisatie bepalen door traceren en
analyseren van concurrentie.
Vermogensverschaffers
- Relatie met vermogensverschaffers nodig voor continuïteit van
organisatie.
- Geldkraan dicht bij ontevreden vermogensverschaffers.
- Vaak vertegenwoordigd in een toezichthoudend orgaan (bijv. raad van
commissarissen).
Werknemers
- Kritische succesfactor binnen organisaties.
- Steeds grotere rol bij product- en organisatie-innovaties en
kwaliteitsverbeteringen.
- Medezeggenschap, meer invloed in organisatie.
- 21e eeuw-werknemers zijn hoger opgeleid, geëmancipeerder en
individualistischer dan werknemers van de 20e eeuw. Organisaties
moeten hierop inspelen.
Belangenorganisaties
- Organisaties die belangen van bepaalde groep mensen behartigen.
Voorbeelden: werknemers (vakbonden), werkgevers (VNO-NCW),
consumenten (Consumentenbond), milieuactivisten (Greenpeace), etc.
Overheidsinstellingen
- Regelgeving, toezien op het naleven van overheidsbeleid.
Media
- Informatietijdperk zorgt voor belangrijke rol van media.
2
, - Publieke opinie wordt beïnvloed door media.
- Social media steeds belangrijker.
Machtspositie: mate van invloed die partij heeft op dat moment heeft op
organisatie.
1.3 - Omgevingsfactoren
Milieufactoren
Klimaatakkoord: opwarming aarde onder 2oC houden t.o.v. pre-industriële
tijdperk en stoppen van gebruik van fossiele brandstoffen.
Nationaal klimaatakkoord in Nederland: broeikasgassen / CO 2-uitstoot
verminderen.
Bijvoorbeeld door: hergebruik van grondstoffen, elektrisch rijden, producten
maken die gericht zijn op verbetering van milieu, milieuvriendelijke
productieprocessen.
Maatschappelijke transitie: burgers, overheid en organisaties moeten investeren
om energie- en klimaatambities te realiseren. Gevolg: veranderende
arbeidsvraag en nieuwe vaardigheden nodig.
Dimensies milieu-uitdaging:
1. Schoonmaken van huidige activiteiten: milieueffecten analyseren en
milieuzorg invoeren.
2. Benutten van nieuwe kansen: duurzame ontwikkeling, nieuwe producten
en diensten.
3. Werken aan duurzame toekomst: visie en maatregelen opstellen t.b.v.
duurzame toekomst.
Technologische factoren
Technologische ontwikkeling -> nieuwe productiemethoden en innovaties van
goederen en diensten.
Marktgedreven proces, door concurrentiestrijd waarbij behoefte is aan nieuwe en
kwalitatief verbeterde goederen en diensten.
Invloed van informatietechnologie (o.a. communicatienetwerken):
1. De wijze waarop werk wordt verricht zal fundamenteel veranderen.
o Reducering van ‘afstand en tijd’.
o Informatie snel beschikbaar door elektronische databanken.
2. Een integratie van functies.
o Binnen organisaties.
o Tussen organisaties (elektronische markten: openmarktsituatie,
coördinatie tussen verschillende organisaties).
3. Verandering in schaalvoordelen en besluitvorming.
o Uitwisseling en verspreiding van informatie en afstemming van
activiteiten tussen medewerkers verloopt sneller, waardoor
afstemmingskosten dalen.
Demografische factoren
De omvang, groei en samenstelling van de bevolking.
- Migratie: steeds hoger percentage allochtone bevolking.
- Leeftijdsstructuur: vergrijzing neemt toe.
Gevolg: stijging collectieve uitgaven. Daartegenover staat een positieve
invloed van de inkomsten van de overheid.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aniekeottevanger. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.