Vennootschapsbelasting
Vpb wordt geheven over lichamen, voornamelijk rechtspersonen, zoals BV’s, NV’s
en stichtingen. Uitgangspunt: belastingheffing voor ondernemingen van
natuurlijke personen per saldo niet substantieel anders is dan voor
ondernemingen die in de vorm van een rechtspersoon worden gedreven (globaal
evenwicht). Hoogste VPB tarief is 25%. Winst wordt uitgekeerd aan
aandeelhouder, die hierover wel in box II AB IB betaald. Normaal tarief in box 2 is
25%, maar alleen in 2014 verlaagd tarief van 22% voor belastbare inkomen wat
niet hoger is dan €250.000. Over het meerdere 25%. VPB tarief gunstiger
naarmate het bedrag hoger wordt. Ondernemersaftrek (art. 3.74 IB) en mkb-
winstvrijstelling (3.79a IB) van belang.
Subjectieve belastingplicht (wie?)
Subject = wie belastingplichtig is voor de VPB. Onderscheid tussen binnenlands
en buitenlands belastingplichtige. Binnenlands plichtige belast voor winst uit
gehele wereld, buitenlands alleen voor winst afkomstig uit Nederland (= inkomen
dat de belastingplichtige in Nederland geniet).
Binnenlandse belastingplicht
Lichaam in binnenland:
a. In NL gevestigd, en
b. Genoemd in art. 2 lid 1 VPB
A
Waar lichaam is gevestigd naar omstandigheden beoordeeld (4 AWR).
Belangrijkste omstandigheid is waar leiding is gevestigd, feitelijke
vestigingsplaats. Meestal daar waar bestuursleden leiding geven aan het
lichaam. Uitzondering: lichaam in NL geacht te zijn gevestigd als het is opgericht
naar Nederlands recht, feitelijke vestiging niet belangrijk, dit is fictieve
vestigingsplaats (art. 2 lid 4 VPB).
B
Lichamen die belastingplichtig zijn als zij in NL zijn gevestigd volgens art. 2 lid 1
VPB:
- Nv, BV, open cv en andere vennootschappen waarvan het kapitaal in
aandelen is verdeeld - NV en BV zijn rechtspersonen met in aandelen
verdeeld kapitaal. Cv niet, maar toetreding en uittreding vennoten
(geldschieters) vrijelijk mogelijk. Belang is vergelijkbaar met aandelen bv
en nv (art. 2 lid 3 c j f AWR). Belastingheffing gelijk met bv en nv.
Buitenlands rechts opgerichte vennootschappen maar in NL gevestigd, zijn
binnenlands plichtig ogv 2 VPB.
- Coöperaties en verenigingen op coöperatieve – Samenwerkingsverbanden
die gezamenlijke belang dienen van hun leden, te weten het behalen van
economische voordelen. Aansprakelijkheid leden bij liquidatietekort: BA
(beperkte), UA (uitgesloten) en WA (wettelijke).
- Onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen die op onderlinge
grondslag als verzekeraar of kredietinstelling optreden – Bijzondere
lichamen met ook aansprakelijkheid als bij coöperaties, maar mogen
echter niet als coöperatie optreden.
- Verenigingen en stichtingen die op voet van Woningwet zijn toegelaten als
instellingen die in het belang van volkshuisvestiging werkzaam zijn
, (woningcorporaties) – organisatie die zich zonder winstoogmerk richt op
bouwen, beheren en verhuren van betaalbare woonruimtes.
Bovengenoemde worden geacht met hun hele vermogen een onderneming te
drijven (art. 2 lid 5 VPB). Alles wat lichaam bezit is verplicht
ondernemingsvermogen.
- Hiervóór niet genoemde verenigingen en andere dan publiekrechtelijke
rechtspersonen, indien en voor zover zij een onderneming drijven – indien
en voor zover = slechts belastingplichtig met het deel van haar vermogen
waarmee ze een onderneming drijft (winkeltje in een museum). Voor
gedeelte onderneming > begrip ondernemer IB + art. 4 VPB; concurrentie
en verzorgen van pensioenen.
- Fondsen voor gemene rekening – particulieren beleggen hierin. Fonds
belegt voor hen, bewijzen van deelgerechtigheid voor de particulieren,
deze zijn vrij verhandelbaar (art. 2 lid 2 VPB).
- Bepaalde ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen –
overheidslichaam met ondernemingstrekjes. Voor dat deel belastingplichtig
> direct overheidslichaam (art. 2 lid 3 VPB). Indirect overheidslichaam >
bedrijf niet door overheidslichaam zelf uitgeoefend, maar zijn in handen
van overheidslichamen en belast voor zover zij bedrijf uitoefeningen als in
art. 2 lid 3 VPB. Een aantal overheidsbedrijven zijn hierop uitgezonderd van
deze bijzondere regeling. Zijn wel subjectief belastingplichtig voor de VPB.
Buitenlandse belastingplicht
Buitenlands belastingplichtig als:
a. In het buitenlands is gevestigd;
b. Nederlands inkomen geniet; en
c. Genoemd staat in art. 3 VPB.
A: Vestigingsplaats meestal daar waar feitelijke leiding wordt gegeven.
B: Staat vermeld in art. 17 lid 3 VPB, inkomen dat een zeker verband heeft met
Nederland.
C: In art. 3 VPB worden genoemd:
- Verenigingen en andere rechtspersonen indien en voorzover zij een
onderneming drijven;
- Open commanditaire vennootschappen en andere niet
rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschappen met in aandelen
verdeel kapitaal;
- Doelvermogens; dit zijn lichamen – vaak en trust, fonds of stichting –
waarin vermogen wordt beheerd met een vooraf vaststaande bestemming.
Inkomen verband met Nederland kan alleen als er sprake is van een vaste
inrichting (bedrijfsruimte geschikt om als zelfstandige ondernemer te kunnen
functioneren, leveringen en/of diensten moeten vanuit daar worden verricht,
goederendepot, opslag of ruimte voor ondersteunende activiteiten zoals reclame
vallen hier niet onder) of vaste vertegenwoordiger (een werknemer die op basis
van impliciete of expliciete volmacht bevoegd is om namens de achterliggende
vennootschap juridisch bindende contracten af te sluiten en dat ook op
regelmatige basis doet). Bedrag van vaste inrichting/vertegenwoordiger op
zakelijke wijze bepalen door resultaat daarvan te pakken. Bedrijven laten door
interne verrekeningen (transfer pricing) de winst ontstaan in landen waar zij
relatief weinig belasting hoeven te betalen.
, Vrijstellingen
VPB kent een aantal subjectieve vrijstellingen, dan is het lichaam niet
belastingplichtig. Staan in artikel 5 & 6 VPB. Daarnaast vrijgestelde
beleggingsinstelling (6a VPB). Artikel 6 zegt o.a. dat een stichting of vereniging
subjectief is vrijgesteld als de winst in het betreffende jaar niet hoger is dan
€15.000 of samen met de winsten in de afgelopen 4 jaren (5 jaar aangesloten),
niet meer is dan €75.000. Stichtingen en verenigingen die maatschappelijk of
sociaal belang natreven, mogen de winst verminderen met de
minimumloonkosten van vrijwilligers (art. 9 lid 1 letter h VPB). Ook keuze voor
belastingplicht voor de VPB, geldt voor periode van 5 jaar.
Vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) (6a VPB): VBI is wel belastingplichtig voor
de VPB, maar tegen tarief van 0%. Is dus vrijgesteld van VPB en hoeft geen
dividendbelasting in te houden op uitgekeerde winsten, maar ook geen recht op
teruggaaf belasting op dividend dat VBI zelf heeft ontvangen. VBI mag indien:
- Lichaam een van de volgende rechtsvormen heeft
Nv
Fonds voor gemene rekening
Lichaam dat is opgericht naar het recht van Nederlandse Antillen,
Aruba of staat waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van
dubbele belastingheffing heeft gesloten dat discriminatie naar
nationaliteit van lichamen verbiedt.
- Beleggingsinstelling kan worden aangemerkt als beleggingsinstelling in de
zin van art. 1.1. Wft.
- Enige doel volgens statuten en enige feitelijke werkzaamheid van de VBI is
het beleggen van gelden of andere goederen, met als doel het realiseren
van waardestijging en rendement van haar vermogen.
- VBI belegt uitsluitend in fin instrumenten, zoals effecten,
deelnemingsrechten, swaps e.d. en afgeleide fin instrumenten met het oog
op overdracht van kredietrisico dan wel verrekening (echter geen aandelen
in vastgoedfondsen).
- Deelnemers in de VBI moeten voldoen aan collectiviteitsvereiste, dus meer
dan een deelnemer.
- Beleggingen van VBI zijn gedaan met toepassing van beginsel van
risicospreiding (verschillende beleggingsproducten)
- Op verzoek van aandeelhouders kunnen hun aandelen direct of indirect
worden ingekocht of terugbetaald (vooraf bekendgemaakte vaste
tijdstippen), ten laste van de bezittingen van de vennootschap.
VBI regeling gaat in in het jaar waarin het verzoek tot toepassing van de regeling
is ingediend bij inspecteur.
Tarief (hoeveel?)
Normaal tarief
Artikel 22 VPB: 0-200.000 = 20%, >200.000 = 25%. Rekening houden met
voorbelastingen, ogv art. 25 lid 1 VPB in mindering brengen.
Bijzonder tarief: fiscale beleggingsinstelling
Op basis van art. 28 VPB tarief verlaagd naar 0%. Uitsluitend voor FBI’s. Beleggen
via privé en beleggen via FBI mag niet van elkaar verschillen. FBI is binnenlands
belastingplichtig fonds, nv of bv voor gemene rekening, waarbij feitelijke wzh
bestaan uit het beleggen van vermogen. FBI moet voldoen aan
doorstootverplichting (winst in een bepaald jaar, moet binnen 8 maanden aan
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Dideh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.