Samenvatting van H.11-12-13 + artikelen:
Bureaucratisering en overregulering
Wees wijs met regels
nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
Een sociale vlaktaks
Eurocrisis in beeld
(Meer artikelen, maar ze passen niet in dit tekstvak :))
Belasting: in de economische zin zijn dit onvrijwillige betalingen aan de
overheid waar geen rechtstreekse individuele prestatie tegenover staat. Meestal
betreft het een inkomensoverdracht of vermogensoverdracht. Het missen van het
verband met verbruik roept weerstand op tegen belastingheffing.
Niet belasting ontvangsten: eigen bijdragen voor overheidsvoorzieningen,
opbrengst van boetes, ontvangen winstuitkeringen en het staatsaandeel van de
aardgaswinst.
Sociale Premies: premies voor wettelijke sociale verzekeringen welke sociale
uitkeringen en de gezondheidszorg bekostigen.
Inkomsten collectieve sector (%BBP):
Jaar 1970 1990 2011
Belastingen 23.6 26.7 23.5
Niet-belastingen 6.7 8.8 6.8
Sociale Premies 12.2 15.2 15.0
Totaal 42.5 50.7 45.3
De jaren 90 valt hoog uit door meevallende aardgasontvangsten, snelle groei
uitkeringsontvangers waardoor de premies stegen. In 40 jaar is het percentage
inkomsten amper gestegen.
Premies voor sociale verzekeringen:
Verzekeringsbeginsel: de premie is in overeenstemming met het verzekerde
risico (waarde) en de kans op schade.
Volksverzekering: opbrengsten zijn bestemd voor een speciaal doel, de band
tussen premie, risico en aanspraak is bij volksverzekeringen erg zwak en daarom
worden ze vaak worden vaak tot de belastingen gerekend.
Werknemersverzekeringen: bescherming tegen risico van loonderving,
werkloosheid en langdurige arbeidsongeschiktheid. Hier is er dus wel een
verband tussen de premie en het risico. Er is dus twijfel of dit als belasting aan te
merken is.
Sociale premies als belasting: de beleidmakers zien te weinig individuele
tegenprestatie die kenmerkend is voor een echte verzekering, waardoor sociale
premies tot de collectieve lasten, belasting, hoort. De schrijvers sluiten zich
hierbij aan. Als premies als belasting worden gezien worden ze aan de burgers
geheven volgens een aantal uitgangspunten waaronder het draagkrachtbeginsel.
Sociale premies als verzekering: in dit geval dient de premie af te hangen
van het risico en de schadekans. Alleen met een beroep op het
solidariteitsbeginsel kan dit principe doorbroken worden door
inkomenssolidariteit, hierbij hangt het inkomen af van het inkomen.
Belasting: in de economische zin zijn dit onvrijwillige betalingen aan de
overheid waar geen rechtstreekse individuele prestatie tegenover staat. Meestal
betreft het een inkomensoverdracht of vermogensoverdracht. Het missen van het
verband met verbruik roept weerstand op tegen belastingheffing.
Belasting: in de economische zin zijn dit onvrijwillige betalingen aan de
overheid waar geen rechtstreekse individuele prestatie tegenover staat. Meestal
betreft het een inkomensoverdracht of vermogensoverdracht. Het missen van het
verband met verbruik roept weerstand op tegen belastingheffing.
Fiscalisering: financiering van sociale verzekeringen ten laste van algemene
middelen.
Belastingstelsel: het belastingstelsel van een land heeft drie karakteristieken:
- Belastingpeil: de totale opbrengst van de belasting gedeeld door het
BBP. In 2008 lag het belastingpeil tussen de 36% eb 48% van het BBP,
waarbij Nederland een middenpositie inneemt met 38%. Tussen de
, verandering in lastendruk en de economische groei bestaat z.g.a. geen
verband. Tussen 1990 en 2008 daalde de lastendruk in Nederland met
bijna 6 procentpunt, maar de economische groei was niet hoger dan
gemiddeld.
- Belastingmix: het aandeel van verschillende soorten belastingen in de
totaalopbrengst. Bijna nergens is het inkomstenbelastingpeil zo laag als in
Nederland, dit komt o.a. door de vele aftrekposten die wij kennen.
- Belastingaandeel diverse overheidslagen: Nederland heeft in
vergelijking met andere landeneen vrij laag aandeel aan eigen belastingen
van gemeenten en provincies.
Belastingbeginselen:
- Profijtbeginsel: bijdragen naar mate van het profijt dat iemand van een
voorziening heeft. Toerekening van praktijk is echter maar in bepaalde
gevallen met een geaccepteerde sleutel mogelijk. Daarnaast kunnen
inkomensoverdrachten niet worden omgeslagen op basis van profijt
(anders betalen de mensen die de uitkering nodig hebben).
- Draagkrachtbeginsel: de belastingdruk moet zo verdeeld zijn dat de
draagkracht voor en na belastingheffing gelijk is. Draagkracht wordt
bepaald door inkomen, persoonlijke omstandigheden, vermogen of
bestedingen. Wanneer bestedingen de draagkracht bepalen moet gekeken
worden naar het ontzien van eerste levensomstandigheden en het extra
belasten van luxe goederen. Is inkomen bepalend voor de draagkracht
moet inkomen en de inkomenseenheid (individu of huishouden?) bepaald
worden, dit is vooral een politieke kwestie. Het tarief heeft verschillende
mogelijkheden:
o Proportioneel tarief: iedereen betaald hetzelfde percentage
o Progressief tarief: het percentage stijgt naarmate je inkomen
stijgt. Dit is verdedigbaar: iedereen moet een evenredig genotsoffer
brengen, inleveren aan de hand van nut.
o Bentham progressie: de tariefstructuur kent een belastingkorting
of heffingsvrije som met daarnaast een vast proportioneel tarief, dan
neemt de gemiddelde belastingdruk toch geleidelijk toe (progressie).
- Schadebeginsel: de vervuiler betaalt. Bijv. milieubelastingen.
Belastingen als beleidsinstrument:
- Bevorderen van economische groei: maatregelen om het
arbeidsaanbod te vergroten (arbeidskorting), bedrijfsinvesteringen te
stimuleren (investeringsaftrek), innovatie te prikkelen (loonkostensubsidies
en de innovatiebox).
- Maatschappelijke kosten zichtbaar maken: Productie en consumptie
gaan gepaard met negatieve externe effecten. Overheidsingrijpen zorgt
voor vergoeding van de kosten hiervan.
- Samenstelling bestedingen wijzigen: schadelijke middelen afremmen
door bijv. accijnzen.
- Verkleinen van welvaartsverschillen: herverdelende werking van
belasting. De herverdeling is afhankelijk van de gemiddelde belastingdruk,
ligt deze bij de hoge inkomens dan komen de inkomens dichter bij elkaar
te liggen. De totale belastingdruk in Nederland is licht progressief.
Huishoudens in de twee hoogste inkomensgroepen betalen slechts een
paar procentpunten meer dan het gemiddelde: 61% van het BBP. Lage
inkomens betalen duidelijk lagere belastingen (rond 50%).
- Conjunctuurbeleid: onder- en overbestedingen corrigeren door de
belastingen te verlagen of verhogen. In de jaren 70 groeide de twijfels over
deze strategie, nu zijn economen van mening dat het interveniëren beter
niet kan gebeuren. Wel zijn belastingen een automatische stabilisator,
, immers ook al veranderen belastingen niet, de belastingopbrengst stijgt
fors in hoogconjunctuur.
Belastinguitgaven: fiscale tegemoetkomingen ingevoerd om een doel te
bereiken dat de overheid ook kan bereiken via directe uitgaven. Hier zijn drie
bezwaren tegen:
- Geen controle op de omvang van de subsidie: er is niet bekend hoeveel
hiervan gebruikt gemaakt gaat worden, goedkeuring is vooraf dus niet
mogelijk.
- Het subsidiebedrag neemt toe naarmate mensen een hoger inkomen
hebben door het progressieve tarief. (Bijv: belastingaftrek in de 52% schijf
of 33% schijf).
- Belastinguitgaven schaden de eenvoud en begrijpelijkheid van de
belastingwetten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Meike. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.90. You're not tied to anything after your purchase.