Lichaamscellen hebben energie nodig, dit halen ze uit glucose, vetten en soms eiwitten. Ademhaling
zorgt ervoor dat O2/CO2 verhouding constant blijft. (gassen worden in longen uitgewisseld).
De longen hebben hierbij dus een belangrijke functie, aanvoer O2, en afvoer CO2. Zuurstof gaat via
longen naar bloed weefselvocht cellen. Lucht is in de longen nog steeds in het externe milieu,
want het komt zo naar binnen en kan zo de longen in. Het is pas in het interne milieu wanneer het
een membraan heeft gepasseerd en dus echt IN het lichaam is.
Intern milieu:
- Alles binnen het lichaam behalve spijsverteringskanaal en ademhalingsstelsel = extern milieu.
Van de longen zelf is de belangrijkste functie gaswisseling. Belangrijkste functies van de luchtwegen :
transport (voornaamst), verwarmen lucht (zodat zuurstof makkelijk is op te nemen en co2
makkelijker is af t staan), bevochtigen lucht en reinigen. Onderdelen van de luchtwegen:
- Neus-mond-keelholte
- Strottenhoofd (larynx)
- Trachea
- Bronchiën eerste aftakkingen (zit nog kraakbeek in de pijpen) (staan dus altijd open)
- Bronchiolen
- Alveoli geen kraakbeen (kleinste functionele eenheid long), hier vind de gaswisseling
plaats.
Neusholte
Er zitten hier veel richels en plooiem, groter opperlvlakte. Daarna naar de keelholte en hier komt
oook de lucht vanaf de mondholte. De neusholte zorgt ervoor dat de lucht wordt gezuiverd, de grote
bacteriën kunnen hier uit de lucht worden gehaald. Ook wordt het bevochtigd en verwarmd (veel
bloedvaatjes) waardoor de uitwisseling straks makkelijker gemaakt. Ook wordt de lucht meteen
gekeud (reukorgaan), bijvoorbeeld giftige damp. Dus zuiveren ,bevochtigen, verwarmen en keuren.
Zuiveren gebeurd in de gehele neushalte, in de neus zit slijmvlies (blijft stof aan hangen) en de
trilharen zorgen dat de slijm en stof verwijderd wordt (snot of slokdarm). Het verwarmen wordt
gedaan door het grote capillairnetwerk. Door het grote oppervlak is er ook veel oppervalk met slijm
en kan het dus goed bevochtigd worden. Het keuren wordt gedaan door het reukorgaan boven in de
neus, dit is ook belangrijk bij smaaksensatie naast keuren.
De mondholte ademhaling wordt gebruikt wanneer de neusholte de hoeveelheid lucht niet aan kan
(inspanning en verkoudheid. Er is dan nauwelijks bevochtiging, zuivering, verwarming en keuring, dus
neus is beter. De mondholte heeft wel een functie bij de klankvorming. Dit gebeurt dus bij
uitademen, lucht langs de stembanden, door ze strakker of losser te laten komen er verschillende
klanken. En als de lucht dan verder naar buiten gaat langs tong en lippen (bewegen hiermee), komen
er woorden uit.
Nadat het de mond en neus holte voorbij is komt het in de keelholte. De lucht kan dan zo via de
larynx (strottenhoofd) naar de trachea. Het strottenklepje is eigenlijk altijd open behalve met slikken,
de stembanden kunnen wel aangespannen zijn met praten terwijl het strottenklepje wel open staat.
De toonhoogte hangt af van de spanning stembanden, hoge toon = aangespannen. Daarnaast is de
massa, lengte en elasticiteit belangrijk.
Wanneer het in de luchtpijp komt (trachea), hierin zitten C vormige ringen. Deze houden de luchtpijp
open tijdens inademing(onderdruk). De achterkant heeft geen kraakbeen want hier zit slokdarm en
wanneer je iets eet wordt deze groter, hier zit wel glad spierweefsel en kan zich aanspannen of
ontspannen en de diameter van de luchtpijp beinvleoden. Bijvoorbeeld bij inspanning ontspanning
grotere diameter meer lucht. De binnenkant heeft respiratoir epitheel, hier zit ook slijm met
trilharen. De luchtpijp zit voor de slokdarm.
, De splitsing naar de bronchiën, ook wel bifurcatio tracheae er zijn 2 hoofd bronchiën bronchi
lobares
- Rechts -> 3 vertakkingen (3 longkwabben)
- Links -> 2 vertakkingen ( 2 longkwabben) (want links ook nog hart)
Hierna kunnen er nog 19-20 vertakkingen zijn en zijn er dus minitakjes waar bijna geen ruimte/lucht
meer is. Je moet het zien als een boom, trachea is stam met daaraan de takken en waar de blaadjes
zitten is gaswisseling. Vanaf ongveer de 8e zit er geen kraakbeen meer in noem je het bronchioli, de
diameter is hier ongveer 1 mm. Ze hebben alleen nog maar glad spierweefsel. Vanaf de 17 e
vertakking zijn er alveoli(longblaasjes). En aan t einde dus de
20e zie je echt trosjes alveoli.
Deze zijn 0,2 mm diameter en heten ook wel alveoli
pulmonales. Het heeft een dunne wand (eenlagig
plaveisepitheel) voor goede gaswisseling. Tussen alveoli zitten
poriën van Kohn: verspreiden van lucht gaat veel sneller, zo
hoeft het lucht niet via het zelfde pad maar kunnen ze ook
onderling vespreiden. collaterale ventilatie.
Deze alveoli zijn er 300 miljoen naast elkaar oppervlak van
70-100 m2. De longtop is bij sleutelbeen tot aan diafragma,
dit grote opervlak is nodig voor de vele blaasjes.
Maar hoe vind de gaswisseling plaats?
De alveolus hebben maar een cellaag en de
bloedvaatwand ook dus de lucht moet 2 cellagen
doorkomen om. Co2 en O2 gaat allebei door diffusie. Dit is
allemaal passief en gaat het om het verschil in
concentratie. In bloedvat is vaak CO2 hoger dan in lucht
dus gaat het de longen in en andersom precies het zelfde.
Het is dus afhankelijk van de grootte oppervlak, dikte wand
en drukverschil. Daarnaast is het ook afhankelijk van de
ventilatie (hoe is doorstroom lucht) en de perfussie
(toestroom bloed).Het verschil moet steeds een klein
beetje verschillend zijn om de gaswisseling plaats te laten
vinden.
Belangrijke termen gaswisseling:
- Surfactans: een vloeistof aan de binnenkant van de alveoli die ervoor zorgt dat de alveoli
klein wil zijn ( denk aan ballon als je loslaat). Door deze vloeistof wil dat alleen nog veel
sneller verkleinen. Surfactans zorgt ervoor dat dit minder erg gebeurd en dat je de alveoli dus
makkelijker kunt opblazen, dus dat er makkelijker lucht in kan. Ze zijn dus makkelijker
rekbaar.
- Compliantie: verandering van volume/verandering van druk. Lage compilantie is weinig
rekbare longen. Boek blz 197.
Functies van longen is belangrijkst gaswisseling, om dit te kunnen is er ventilatie (doorstroom van
lucht door longen) en perfussie(bloed door longen).
Ventilatie: inspiratie (inademing) en expiratie (uitademing).
De longen zitten in het longvlies
- Vlies direct om de longen pleura pulmonalis binnenblad (longblad)
- Pleuraholte (intrapleurale hotle met vocht) vacuum
- Vlies aan de kant van borstkas langs middenrif pleura thoracalis (borstvlies) buitenblad
Ze zijn zo glad dat ze langs elkaar heen kunnen glijden bij in en uitademen. Ze zullen elkaar nooit
loslaten, bij een grote inademing gaat het binnenblad mee met het buitenblad en wordt het volume
van longen wordt groter
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margotdebruijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.