De nieren zien eruit als een soort boon (ongeveer 10 cm) en zit achterin het lichaam. Hij zit bij de
ribben en is goed beschermd door de borstkas. Belangrijke functie is het verwijderen van afvalstoffen
en restproducten. Dit kan door middel van urine, de nieren bepalen wat er uitgescheiden wordt en
wat niet. Daarnaast spelen de nieren ook een belangrijke rol bij de waardes van de osmotische
waarde (zout), bloeddruk (water extra op nemen of uitscheiden), en de pH handhaven. (alles functies
samen hebben rol in homeostase (gelijk houden lichaam)).
Al deze functies behoren tot de nier uitscheidingsklier en endocriene klier (hormonen). Er zijn
veel hormonen die met de nier en bijnieren te maken hebben. Dit college komen ze wel allemaal
naar voren maar niet allemaal uitgebreid uitgelegd volgend jaar fysiologie.
De nieren liggen net onder de longen, ongeveer 10 cm. En lopen van de 11 wervel thoracaal en 3 e
wervel limbale. Eerste 7 zijn cervicale wervels, dan 12 thoracale en bij de 11 e thoracale wervels
beginnen ongeveer de nieren. Deze loopt dan dus nog 1 thoracaal naar beneden en daarna nog 3
limbaal ( 3 lendenwervels naar beneden). De ribben lopen ook iets schuin naar beneden en bieden
daardoor bescherming voor de nieren.
De nieren zijn omgeven door vet en bindweefsel, dit is
ook voor bescherming. Bovenop de nieren zitten de
bijnieren, deze spelen een belangrijke rol bij hormonen
die effect hebben op het hele lichaam:
- Cortisol (stress)
- Aldosteron (Na-K balans)
- Adrenaline
De nier bestaat uit:
- Cortex: (buitenschors)
- Medulla: (niermerg) hier bevinden zich mergpiramiden
- Pyelum: midden in het geel (renal cavity) = nierbekken voorurine wordt hier verzameld
zodat het verder kan worden afgevoerd.
- Hilus: hier komen veel dingen samen (ader, slagader, en vind de urether zijn uitweg)
- Ureter: hierin zit de voorurine en wordt vervoerd naar de
- Urine blaas en vanuit hier naar de
- Urethra
De niet aanvoer en afvoer wordt gedaan door:
- Aanvoer: nierslagader = a. renalis
- Afvoer: nierader = v.renalis
Renalis omdat de nier soms ook wel renale wordt genoemd. De nierader voert
alle afvalstoffen reststoffen af die weer op worden genomen in het bloed. Dit
gaat via de v. cava inferior terug naar het hart en vanuit hier weer verder het
lichaam door.
Het kleinste functionele element van de nier is
het nefron. Dit heeft gedeeltelijk zijn plaats in de
onderkant van de medula en gedeeltelijk in de
cortex. Hierin zie je een rode en blauwe ader. In
de afbeelding zie je het voorste en achterste
kronkelbuisje wij gebruiken het als proximale en
distale tubulus.
, Nieren bevatten ongeveer elk 1,3 miljonen nefronen, deze hebben als functie bloedzuivering. Met 1
nier kun je ook prima functioneren, er is dus een enorme overcapaciteit.
Hoe meer je naar het merg gaat in het nefron, hoe hoger de concentratie is (minder water). Al de
losse stukken van het nefron gaan nu worden uigelegd:
1. Glomerulus: hier is de aftakking van de slagader en hier is een kluwe aan bloedvaten, hier
komt dus bloed aan wat gefilterd moet worden. Deze glomerulus ligt in het kapsel van
Bowmann. Wanneer er bloed uit de glomerulus wordt geperst komt het in dit kapsel en kan
het verder het nefron in.
2. Uit het kapsel van bowmann gaat het filtraat naar de proximale tubulus, hier is het begin van
de filtering van het bloed (filtraat)
3. Daarna lis van henle, hier zijn grote verschillen in concentraties tussen en buiten en binnen
het vat maar ook tussen boven (cortex) en beneden (medula) van het nefron. Deze
verschillen hebben een belangrijke rol bij actieve en passieve transport
4. Vervolgens uit de lis van henle, ,komt het in de distale tubulus (wanneer de meeste stoffen al
zijn opgenomen of zijn uitgescheiden). Vanaf hier gaan we naar de verzamelbuis, deze
einidgt in het pyelium waar de voorurine wordt verzameld.
Hier een versimpelt plaatje:
Zuurstofrijk bloed gaat naar glomerulus vas afferens ( deze is ook iets
breder dan vas efferens) . Het bloedvat is helemaal opgerold en dit is
glomerulus. Het kapsel van Bowmann is maar een cellaag dik want het bloed
moet hierin en is dus niet makkelijk als het vele cellagen door moet. Het
glomerulus en kapsel worden samen ook wel malpighilichaampje genoemd.
Deze zorgen voor de ultrafiltratie en wanneer dit wordt genoemd gaat het dus
over de glomerulus en kapsel.
De vorming van het filtraat door ultrafiltratie gebeurt onder hoge bloedstroom ( 60L/u) en bloeddruk
(35 mmHg). Dit is nodig want anders blijft het gewoon in de vaten en gaat het niet door het kapsel.
Het bloed wordt uit de vaten geperst, dit gebeurt niet selectief maar alleen op basis van grootte. Hier
gaat het erom dan vooral de grote eiwitstructuren niet worden opgenomen maar de rest gaat er wel
bijna allemaal doorheen (ook glucose wat later weer wordt opgenomen). In het filtraat zit dus
bloedplasma, water, glucose, aminozuren, elektrolyten en afvalstoffen. Per dag is dit ongeveer 180 L,
er moet dus veel vocht weer worden opgenomen 1-2 L blijft over voor urine.
Dit gebeurt door terugresoptie, dit is een selectief proces, er worden dus weer deeltjes terug naar
het bloed gebracht, dit gebeurt actief en passief door middel van concentratieverschillen.
Wanneer de concentratie verschillen te klein zijn of de moleculen te groot is er actief tranpsort. Dit
selectieve proces hangt af van de bloeddruk en osmotische waarde, en welke deeltjes hebben we
wel of niet nodig in het lichaam. Bij overschot wordt het wel uitgescheiden.
Niet alles kan dus door kapsel van Bowmann, en gaat via het
effente bloedvat later toch nog in het filtraat en wordt dus
alsnog afgegeven dit is excretie en is bijna altijd actief want
zijn vaak te grote moleculen, zie groene pijl.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margotdebruijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.