Zenuwstelsel belangrijk bij ons werk omdat mensen met pijn bij jou kunnen komen. Verdovingen
kunnen zetten en hoe worden de spieren aangestuurd. De algemene functies van het zenuwstelsel:
- Organisatie, regulatie en coördinatie.
De organisatie van weefsel en hoe deze met elkaar moeten samenwerken, de regulatie van
bijvoorbeeld van de homeostase etc. en de coördinatie van je voeten zodat je kunt lopen en andere
motariek bijvoorbeeld. Er zijn verschillende wegen die je kunt bewandelen. Alles wat binnenkomt is
sensorische input, daarna wordt het verwerkt (vaak in de hersenen(grote hersenen), soms ook in de
hersenstam). Hierna is er een motorische output.
Anatomische indeling zenuwstelsel:
1. Centrale zenuwstelsel:, alles wat binnen het benige omhulsel -> grote hersenen, kleine
hersenen, tussenhersenen, ruggenmerg
2. Perifeer zenuwstelsel: alle zenuwen (ook de hersen en ruggenmerg zenuwen!!)
Functionele indeling zenuwstelsel:
1. Vegetatief zenuwstelsel (autonoom) sympaticus en parasympaticus (actie en rust), het is
niet onder invloed van onze wil, onbewust dus. Regelt de wisselwerking binnen het individu
2. Animale zenuwstels( willekeurig) onder invloed van onze wil, we hebben er dus invloed
op. Vaak een wisselwerking binnen het individu met de omgeving. Het is dus betrokken bij
het waarnemen van de buitenwereld en bij houding en beweging.
Maar hoe zit het dan met je ademhaling, normaal hoort het dus eigenlijk bij het vegetatief
zenuwstelsel.
Autonoom= vegatatief (onbewust)
(ortho)sympaticus parasympaticus
- Brengt het lichaam in staat van - Brengt het lichaam in rust, vertering
paraatheid (alert) (ademhaling omhoog,
hartslag omhoog etc.)
- Adrenaline en noradrenaline - Acetylcholine
- Lever geeft suiker af, zweetklieren - Ademhaling normaal, zweten stopt,
actief, bloedstolling omhoog, arm en spierspanning daalt, voedsel wordt
beenpsieren gespannen, buik en verteerd
blaasspieren trekken samen
- - In stand houden van organismen
- Herstel, rust, opslag energie en dus
spijsvertering
Er zijn veel verschillende modellen van het zenuwstelsel, we gaan er 3 bespreken. In een model
probeer je de werkelijkheid te benaderen.
1. Reflexmodel (oudst)
Ook wel het stimulus respons model genoemd. Alles om je heen is een stimulus en gaat naar de black
box waarna een respons komt. In dit model staat dat je op eenzelfde stimulus hetzelfde respons
geeft maar dit is niet altijd zo.
2. Kabels en banenmodel
Vaste banen van en naar de hersenen, je kunt hiermee de ernst en hoogte van een aandoening
bepalen.
Het is dus tweerichtingsverkeer. Wanneer de kabels worden afgeknepen (dwarslaesie), kunnen de
informatiestromen elkaar niet meer goed bereiken. Wanneer zo’n baan kapot is en de naaste het wel
, doen kunnen soms de naaste banen de functie van de kapotte overnemen. Dit wordt alleen niet
verklaard door dit model, dus geen plasticiteit.
3. Hiërarchisch model (nieuwst)
Ontstaan uit: Ontwikkeling van een soort= fylogenese en
Ontwikkeling van een individu = ontogenese
Ontogenese en fylogenese komen vaak ook overeen. We hebben 3 niveaus
1. Archi (oudst) reptielenbrein. Zorgt voor overleven, zorgt dat je hart blijft kloppen
bijvoorbeeld. Dit regelt je hersenstam (in het midden) Deze
neemt het neo niveau over bij stress, en zorgt ervoor dat je niet
meer goed rustig kunt nadenken en nieuwe dingen leren en
communiceren etc.
2. Paleo je emoties. Iets groter dan archi niveau.
3. Neo ( nieuwst) kunt communiceren met woorden en taal,
nieuwe dingen leren etc, neemt grootste deel van de hersenen in
beslag. Wanneer je rustig bent neemt deze de overhand
Deze staan nog uitgelegd in je boek.
Algemene bouw van een zenuwcel
Informatie komt vanuit de dendrieten naar cellichaam naar axon. Grijze stof zijn eigenlijk de
cellichamen en de witte stof is eigenlijk de axonen.
Heet de witte stof omdat er myeline omheen zit wat ervoor zorgt dat het sprongsgewijs doorgegeven
kan worden
Hersenschors = grijs, want hier zitten de cellichamen. De axonen lopen allemaal naar binnen want
moeten via het ruggenmerg.
Neuronen ( die de signalen doorgeven) Neuroglia (ondersteuners van neuronen) ->
zorgen voor voedingstoffen etc (schwanncellen
en myelineschedes)
Sensibele neuronen (signalen naar hersenen) Astrocyten
Schakel neuronen ( met name in ruggenmerg en Oligodendrocyten
hersenenn
Motorische neuronen (singalen vanuit hersenen Microgliocyten
naar spieren)
Ependymcellen
schwanncellen
Over de celmembraan gaat de impulsgeleiding, een impulsgeleiding tussen 2 neuronen gaat via de
synaps. Het verschil tussen een prikkel en impuls. De prikkel activeert de neuron en de neuron zet dit
om in een impuls wat over de neuron gaat.
Je hebt verschillende prikkels (licht, geur,smaak etc.) het moet wel de drempelwaarde overschrijden
wil het een impuls worden. Het is niet hoe sterker de prikkel hoe sterker de impuls, het is hoe sterker
de prikkel hoe MEER impulsen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller margotdebruijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.32. You're not tied to anything after your purchase.