Week 1: De internationale rechtsorde en bronnen van internationaal
publiekrecht
Internationaal publiekrecht reguleert primair de betrekkingen tussen staten, daarmee
onderscheidt het internationale recht zich van andere rechtsgebieden.
Ontwikkeling internationaal publiekrecht
De Spanjaarden en Portugezen begonnen in de 16e eeuw te schrijven over het
volkenrecht. Hugo de Groot (ook wel Grotius genoemd) bouwde daarop voort en schreef
een aantal belangrijke boeken over het volkenrecht, de eerste beginselen van het
volkenrecht werden daarin nader uiteengezet. Hugo de Groot schreef boeken over oorlog
en vrede, over het buitmaken van schepen van andere staten en over het recht van de
zee.
Het internationale recht ontwikkelde zich verder na de Vrede van Westfalen in 1648, de
Vrede van Westfalen bestond uit twee afzonderlijke vredes: de vrede van Osnabrück en
de Vrede van Munster.
De Vrede van Osnabrück maakte een einde aan de dertigjarige oorlog in de Duitse landen
en de Vrede van Munster (belangrijk voor Nederland geweest) maakte een einde aan de
tachtigjarige oorlog in de lage landen. Bij die vredes werd de onafhankelijkheid van
Zwitserland en van de lage landen (7 provinciën) bevestigd. Daarmee is de Vrede van
Westfalen een cruciale ontwikkeling in het statensysteem, dat niet alleen de
onafhankelijkheid erkent maar ook de soevereiniteit van die landen.
Het concept soevereiniteit was erg belangrijk tegen de achtergrond van de machtsstrijd
die in Europa werd gevoerd tussen de Franse koning en het Heilige Roomse Rijk. Een
andere machtsstrijd die plaatsvond was er een binnen Frankrijk zelf, de strijd was tussen
de Franse Koning en de onafhankelijke steden en de edelen in Frankrijk. Doordat
Beaudain (Franse filosoof en politiek adviseur) de koning als soeverein bestempelde en
hem de hoogste staatsmacht toe kende, kon de Franse koning zijn onafhankelijkheid van
de Keizer van het Heilige Roomse Rijk onderstrepen. Hij kon zich distantiëren van de
Keizer die historisch en hiërarchisch gezien boven de Franse koning stond. De Franse
koning kon zich ook juridisch verweren tegen mogelijke claims van de steden in Frankrijk
en vorsten in het Franse rijk, daarnaast kon hij zich juridisch verweren tegen mogelijke
claims van de paus die de goddelijke macht vertegenwoordigde in die tijd.
Soevereiniteit
Het begrip soevereiniteit heeft twee dimensies, namelijk een interne en externe. De
interne dimensie houdt in wie er binnen een eenheidsstaat soeverein is, de externe
dimensie houdt in dat de hoogste staatsmacht aan geen enkel ander gezag
verantwoording hoeft af te leggen. Elke staat is soeverein en alle staten zijn juridisch
allemaal gelijk. Voor internationaal recht is de externe dimensie van soevereiniteit van
belang, staten hebben in beginsel volledige rechtsmacht binnen hun eigen territorium.
Ook is het zo dat soevereinen elkaars soevereiniteit moeten respecteren en zich dus niet
mogen bemoeien met de interne aangelegenheden van andere staten. Dit brengt een
grote vrijheid mee voor staten maar tegelijkertijd ook een grote verantwoordelijkheid,
bijvoorbeeld voor de mensen op het eigen grondgebied. Daarom hebben staten besloten
om regels op te stellen om de onderlinge verhoudingen te reguleren.
Co-existentie en co-operatie
De eerste internationale regels die na 1648 tot stand zijn gekomen waren van beperkte
opzet en reikwijdte, dat waren vooral regels die bedoeld waren om onderling
verhoudingen te regelen, co-existentie. De rechten en plichten van staten op zee werden
gereguleerd en regels inzake diplomatiek verkeer. Pas eeuwen later door de economische
ontwikkelingen en het toenemende vertrouwen onderling ontstonden er regels die
bedoeld waren om gezamenlijke belangen en doelen te bewerkstelligen, co-operatie.
Deze regels zijn met name in de tweede helft van de 20e eeuw tot stand gekomen.
,Verschil tussen internationale en nationale rechtsorde
De Nederlandse rechtsorde is verticaal en hiërarchisch gestructureerd, in Nederland is er
een centrale wetgever, uitvoerende macht en rechterlijke macht. Zo’n structuur bestaat
niet in de internationale rechtsorde, deze is juist horizontaal gestructureerd. Het zijn de
staten zelf die regels maken, handhaven en bepalen hoe ze hun geschillen onderling
oplossen, het heeft een privaatrechtelijk karakter. Door bilaterale (tussen twee staten) en
multilaterale (tussen meerdere staten) verdragen is een internationale rechtsorde
ontstaan.
Totstandkoming van internationaal recht
In het verleden was de algemene mening dat het internationale publiekrecht voortvloeide
uit het natuurrecht, het natuurrecht is een rechtssysteem dat geldt ongeacht tijd en
plaats en dat gegeven is door god of door de natuur. Tegenwoordig is algemeen aanvaard
dat het internationaal recht niet door god of de natuur wordt gegeven maar door de
staten zelf wordt gecreëerd; dit is geen natuurrecht maar positief recht.
Het uitgangspunt is dat staten slechts aan internationaal recht worden gebonden op het
moment dat zij daar expliciet, dan wel impliciet, mee hebben ingestemd. Instemming is
dus een cruciaal vereiste voor het ontstaan van een regel van internationaal recht, dit
vloeit voort uit het beginsel van soevereiniteit. Dit is expliciet bevestigd door het
Permanent Hof van Internationale Justitie in de Lotus-zaak, dit hof bestaat nu niet meer
en is vervangen door het Internationaal Gerechtshof (IGH).
Lotus-arrest
Deze zaak gaat over een botsing op volle zee tussen een Frans schip en een Turks schip
in 1926, na die botsing schonk het Turkse schip en verdronken een aantal Turkse
zeelieden. Het Franse schip voer door richting het huidige Istanbul, na aankomst werd de
Franse officier van de wacht gearresteerd, vervolgd en veroordeeld. Frankrijk was het
hier niet mee eens en was van mening dat Turkije door de vervolging van deze officier in
strijd had gehandeld met regels van internationaal recht. Frankrijk en Turkije legde dit
geschil voor aan het Permanent Hof van Internationale Justitie.
Het Hof kwam in 1927 tot een conclusie, zij overwoog dat het internationaal recht de
betrekkingen tussen onafhankelijke staten reguleert. Regels van internationaal recht
kunnen daarom alleen voortvloeien uit de vrije wil van staten, dus alleen als staten daar
expliciet, dan wel impliciet, mee hebben ingestemd. Beperkingen kunnen niet worden
voorondersteld maar moeten worden aangetoond. In beginsel is de staat soeverein maar
als de andere staat kan aantonen dat die staat (turkije) in strijd met de regels van
internationaal recht had gehandeld, wordt de vrijheid daadwerkelijk beperkt. (r.o. 44 is
belangrijk!)
Bronnen van internationaal recht
Het Nederlands recht kent vier rechtsbronnen: de wet, jurisprudentie, gewoonte en het
internationale recht. Dit is niet geregeld in een wet maar zo vastgesteld door de literatuur
en erkend en bevestigd door de rechtspraak.
Het internationale recht kent wel een wet waarin de rechtsbronnen zijn opgesomd, art.
38 Statuut IGH:
- Verdragen (primair)
- Internationaal gewoonterecht (primair)
- Algemene rechtsbeginselen (primair)
- Gerechtelijke uitspraken (secundair)
- Doctrine (secundair)
, Er bestaat geen hiërarchie tussen de primaire bronnen. Art 38 is niet-limitatief, er zijn
nog drie andere bronnen van het internationale recht erkend:
1. Besluiten van internationale organisaties (bijv. besluiten van de veiligheidsraad
VN)
2. Eenzijdige rechtshandelingen/verklaringen (bevestigd door IGH in Nucleair Tests
Case)
3. Soft Law (documenten met legaliserende werking)
Internationaal gewoonterecht
Internationaal gewoonterecht is de oudste bron van internationaal recht. Art. 38 lid 1 sub
b Statuut IGH: een regel van internationaal gewoonterecht ontstaat als er sprake is van
een recht aanvaarde (opinio iuris) algemene praktijk (usus). De praktijk (usus) is het
objectieve element van deze definitie. Als eerste moet er worden vastgesteld of er sprake
is van een algemene praktijk die uniform is en consistent. Er moet in beginsel ook sprake
zijn van een bepaalde tijdsduur. De opinio iuris is het psychologisch element van deze
definitie, de staten moeten het gevoel hebben dat ze gerechtigd of verplicht zijn om op
een bepaalde manier te handelen; er moet sprake zijn van rechtsovertuiging. Regels van
internationaal gewoonterecht zijn in beginsel bindend voor alle staten.
North Sea Continental Self Cases
Het zeerecht was een lange tijd gebaseerd op regels van internationaal gewoonterecht,
er waren echter geen regels over wat staten mochten doen met het continentaal plat. Het
continentaal plat is
de voortschrijdende landmassa onder water (continental shelf). Pas wanneer duidelijk
werd dat dit continentaal plat gebruikt kon worden voor exploitatie van gasvoorraden
werd dit voor staten interessant.
In 1946 claimde de VS het recht om olie en gasvoorraden te exploiteren, bij monde van
Truman Declaration. Er werd hier niet tegen geprotesteerd en vervolgens zagen andere
Staten ook het belang in het exploiteren van gasvoorraden in het continentaal plat en
claimden eveneens het recht om te exploiteren. Zo ontstond er binnen korte tijd een
regel van internationaal gewoonterecht want de Staten die de kustwateren claimden
vonden dat ze daartoe gerechtigd waren (opinio iuris).
Naar aanleiding van het feit dat de staten allemaal het recht claimden om het
continentaal plat te exploiteren kwam er in 1958 een verdrag tot stand waarmee de
regels ten aanzien van het continentaal plat werden vastgelegd. 1 van deze regels had
betrekking op de vraag op welke wijze het continentaal plat moest worden afgebakend.
Nederland, Duitsland en Denemarken claimden elk een deel van het continentaal plat in
de Noordzee. De vraag was nu: hoe moet dit worden afgebakend? Nederland en
Denemarken waren beide partij geworden van het verdrag uit 1958 maar Duitsland niet.
Nederland en Denemarken beriepen zich op een verdragsbepaling die ertoe zou leiden
dat het continentaal plat moest worden afgebakend op een manier waardoor Duitsland
maar een klein deel zou verkrijgen. Duitsland vond dat het op een andere manier moest
worden afgebakend waardoor zij een groter deel zou verkrijgen.
Nederland en Denemarken stelden dat de verdragsbepaling waar zij zich op beriepen een
regel was geworden van het internationale gewoonterecht, zodat Duitsland ook gebonden
was aan die regel. Het Hof heeft in deze zaak een stappenplan doorlopen om vast te
stellen of die regel ook daadwerkelijk internationaal gewoonterecht was geworden.
Internationale verdragen
Bilaterale verdrag is een verdrag dat tussen twee staten is gesloten en een multilateraal
verdrag is een verdrag dat tussen meer dan twee staten is gesloten. Bovendien kan er
een onderscheid worden gemaakt op basis van de inhoud van de verdragen,
bijvoorbeeld:
- verdragen met een privaatrechtelijk karakter (traite contrat)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MRang. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.