WFT Consumptief Krediet
Hoofdstuk 1 – Reikwijdte van de wetgeving bij consumptief
krediet
De WFT heeft geen betrekking op:
krediet onder zachte voorwaarden
krediet met een looptijd korter dan 3 maanden en onbetekenende
kosten (< €12,50)
krediet op basis van huur en verhuur, m.u.v. huurkoop
krediet o.b.v. Pandhuiswet
krediet als nevenactiviteit door werkgever
krediet door Gemeentelijke Kredietbank (GKB)
Financiële diensten: aanbieden, bemiddelen en adviseren.
Geen vergunning nodig:
verbonden bemiddelaar
aangesloten instelling
bemiddeling als nevenactiviteit
Consumptief krediet valt niet onder het provisieverbod, maar er moet wel
een overeenkomst zijn voordat er provisie uitbetaald wordt. Over een
eventuele betalingsbeschermer mag geen provisie gerekend worden.
De WCK heeft als doel het beschermen tegen onoorbaar of ondeskundig
handelen van zakelijke kredietgevers. De WCK regelt het verantwoord
verstrekken van consumptieve kredieten aan particulieren en is niet van
toepassing op zakelijke kredieten en kredieten hoger dan €40.000.
Hoofdlijnen WCK:
Kredietovereenkomst
Nietigheden
Verhoging vergoeding
Gekoppelde overeenkomsten
Opeisbaarheid
Twee maanden niet betaald
Kredietnemer gaat in het buitenland wonen
Bij overlijden als de verwachting is dat er niet betaald
wordt
Kredietnemer failliet
Goed van zekerheid verduisterd
Als kredietnemer onjuiste informatie gegeven heeft
Looncessie (recht op inkomsten overdragen aan
kredietverstrekker niet toegestaan)
Effectieve rente: rekening gehouden met rente over rente.
Jaarlijks kostenpercentage verplicht te vermelden.
,Reclame-uitingen:
debetrentevoet (geen actietarief)
totale kredietbedrag
jaarlijks kostenpercentage
duur van de kredietovereenkomst
overzichts- of krediettabel
doorlopend of niet-doorlopend krediet
algemene voorwaarden
waarschuwingszin
Gedragscode hypothecaire financieringen (GHF) bij aanschaf, verbouwing
of herfinanciering van eigen woning.
CHF-norm: elke aanbieder van hypothecaire kredieten moet zich houden
aan maximale leennormen.
Bepalen wettelijke leennorm:
1. Vaststellen inkomen
Bruto inkomen + vakantiegeld
2. Vaststelling toetsrente (ook wel financieringslastenpercentage)
Afhankelijk van rentevaste periode, als rentevaste periode langer
dan 10 jaar is mag worden uitgegaan van de werkelijke rente
3. Vaststelling woonquote
Twee inkomens hoogste inkomen + 33% laagste inkomen
4. Berekening maximale maandlast
Woonquote vermenigvuldigd met totale vaste bruto jaarinkomen =
maximale jaarlast / 12 = maximale maandlast
5. Vaststellen annuïteitenfactor
Aflezen in annuïteitentabel, afhankelijk van toetsrente
6. Berekenen maximale leencapaciteit
Maximale maandlast vermenigvuldigen met annuïteitenfactor
Alleen afwijken van de leennorm als dat goed is onderbouwd.
Hoofdstuk 2 – Product- en marktkennis
Kredietvormen
Verstrekkingsvormen:
goederenkrediet
krediet bij aankoop
creditcard (kan ook geldkrediet zijn)
postorderkrediet (tarieven erg hoog, tegen het wettelijk
maximum aan)
Aflossingsvormen:
Doorlopend krediet en rekeningcourant-faciliteit
doorlopend krediet
kredietlimiet afgesproken, rente betalen over opgenomen
saldo, periodieke betalingsverplichting, termijnvergoeding
bestaat uit rente en aflossing, per maand 1 a 2 procent van
de kredietlimiet of het openstaande saldo betalen, variabele
rente, extra betalingen voor aflossing toegestaan zonder
extra kosten, meestal aparte overlijdensrisicoverzekering
vast: percentage over kredietlimiet, ongeacht
opgenomen bedrag
variabel: percentage over openstaande saldo (meestal
wel minimale maandtermijn)
opnamerestricties wanneer niet voldaan wordt aan de
betalingsverplichting
rekeningcourant-faciliteit
rood staan op een betaalrekening, er wordt geen aflossing
afgesproken, wel rente verschuldigd
Doorlopende goederenkredieten:
postorderkrediet
vasteklantenkaarten met kredietmogelijkheid
Doorlopende geldkredieten:
creditcardkrediet
rekening-courantkrediet
salariskrediet (rood staan op betaalrekening)
effectenkrediet (maximumlimiet afhankelijk van
onderliggende waarde effectenportefeuille die dient als
onderpand)
overbruggingskrediet (met aanvullende zekerheid voor
de verstrekker, als onderpand één of twee woningen,
hoogte = overwaarde, op dit moment lager)
Aflopend krediet
vast kredietbedrag dat na het afsluiten in één keer opgenomen
wordt, rente en aflossing volgens annuïtair schema (kan ook lineair
zijn), looptijd 3 tot 120 maanden, meestal gelijk aan levensduur van
het gekochte goed, bijv. auto, rente en maandtermijn staan vast,
overlijdensrisico opgenomen in kredietvergoeding
Aan de hand van omrekenfactoren wordt de maandtermijn van een
aflopend krediet met gegeven looptijd berekend. Voor elke €100 die
aan krediet wordt opgenomen, geldt een omrekenfactor, afhankelijk
van de looptijd, vaak hogere rente dan bij een doorlopend krediet
Totale lening / €100 x omrekenfactor = maandtermijn
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sregeer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.