Hoofdstuk 2:
Goede, warme hechtingsrelaties geven een sterke basis voor het bouwen
aan relaties met anderen, voor het zelfvertrouwen en voor het gevoel van
eigenwaarde.
Pasgeboren baby’s moeten een veilige basis verwerven d.m.v. hechting aan
primaire verzorgers.
Erik Erikson: De ontwikkelingstheorie van Erikson houdt in dat een goede
hechting en een goed basisvertrouwen het kind de beste mogelijkheden
geven om zich verder en goed te kunnen ontwikkelen.
• Fase 1: de ontwikkelingstaak die gaat over basisvertrouwen versus
basiswantrouwen. Als ouders en kind erin slagen deze
ontwikkelingstaak goed te volbrengen, is het resultaat een veilig
basisgevoel, een basisvertrouwen in mensen en in de wereld.
Wanneer deze periode minder gunstig verloopt, kan ene kind juist
een gevoel van onveiligheid, onrust en wantrouwen meekrijgen,
Een baby heeft na de geboorte meer voorkeur voor geluiden van mensen dan
andere geluiden. Ze kijken ook liever naar gezichten van mensen dan naar
voorwerpen.
Predispositie: De aanleg die baby’s al voor de geboorte hebben. De
predispositie kan de baby verder ontwikkelen in wisselwerking met de
omgeving. De neiging om bepaalde gedragingen/vaardigheden te kunnen
ontwikkelen. Bijv. Een aanleg voor het maken van muziek, taal of wiskunde.
Als er niks met de aanleg gebeurd kan het zich niet verder ontwikkelen en
kan de aanleg verdwijnen.
Gevoelige periode: Er is een gevoelige periode voor het opbouwen van
contacten met mensen. Het kind is dan extra gevoelig voor bepaalde
ervaringen en is extra goed in staat om deze ervaringen te benutten. Bij
hechting is die gevoelige periode in het eerste levensjaar.
Sensitiviteit: Sensitief reageren houdt in dat een opvoeder gevoelig is
voor de signalen die een baby afgeeft, en hier adequaat op reageert. Dit is
het voeden, het geruststellen en warmte geven aan de baby.
Er is een interactie tussen de baby en de ouder. De baby vraagt al snel om
dingen die hij nodig heeft.
Intern schema: Alle verwachtingen en ideeën die ouders hebben over hoe
het is om een baby te hebben en om hiermee om te gaan. Alle kennis en
ervaring wordt hierin verwerkt. Soms schema aanpassen.
,Hechting: Dit is een duurzame, emotionele binding tussen het kind en zijn
verzorgers, met speciale emotionele kwaliteiten. Ieder kind heeft een
natuurlijke neiging tot hechting.
Harlow onderzocht de hechting van een babyreausaapje met
surrogaatmoeders.
Dit onderzoek toonde aan dat de behoefte aan troost en warmte de
allerbelangrijkste is in een hechtingsrelatie.
Hechtingsgedrag: Ontwikkelt zich in het eerste levensjaar.
Verloop hechting:
• Na 6 weken: De baby reageert op sociale gedrag van verzorgers
(glimlach).
• Vanaf 5 tot 6 maanden: Het kind zoekt de verzorgers actief op en
reageert
daar speciaal op.
• 7 tot 10 maanden: Er is sprake van eenkennigheid en angst voor
vreemden. Baby’s laten hun duidelijke voorkeur voor personen zien.
Als de baby van hun ouders tijdelijk worden gescheiden dan ontstaat
er separatieangst (scheidingsangst). Deze angst is heel normaal.
• Individuatie begint op leeftijd van 18 maanden. Hierin ontdekt het
kind dat het een individu is met een eigen wil. Het kind is in staat om
te begrijpen dat een scheiding met de ouder tijdelijk is en dat de
ouder ook weer terugkomt.
Aan het eind van het eerste levensjaar kun je goed kijken naar het
hechtingsgedrag.
Internaliseren veilige basis: Op een gegeven moment heeft een kind zoveel
vertrouwen dat hij ook zonder ouders ondernemend en onderzoekend
gedrag laat zien.
Temperament: Dit is niet het gedrag, maar de aangeboren gedragsstijl van
je kind.
Drie soorten baby’s volgens Thomas en Chess:
• Gemakkelijke baby’s: Kunnen zich makkelijk aanpassen en huilen
alleen als er echt iets is, weinig heftige reacties.
• Langzame starters (Slow to warm up): Passen zich moeilijk aan bij
veranderde ritmes, maar reageren hier minder heftig op dan
moeilijke baby’s.
• Moeilijke baby’s: Zeer prikkelgevoelig en kunnen niet tegen
veranderingen, huilen veel.
Er is sprake van basisvertrouwen als de representatie (interne schema) van
de baby positief is.
Veilig-basisgedrag: Gedrag waardoor je kunt zien dat een kind een veilige basis
heeft ontwikkeld.
, Bij ouder wordende kinderen zie je een ontwikkeling naar het internaliseren van
die veilige basis. Een cognitieve ontwikkeling maakt het mogelijk dat een kind
op een gegeven moment kan begrijpen dat een ouder ook weer terugkomt, ook
al is hij even buiten beeld.
Transitional objects: Objecten (doekjes, poppen, knuffels, etc.) die de
tijdelijke afwezigheid van de ouder te overbruggen. hechtingsrelatie wordt
geprojecteerd op de knuffel. Tevens kan het helpen om te gaan slapen.
John Bowlby’s attachment theory: Geeft inzicht in het belang van hechting
en de verschillen van kwaliteit en de gevolgen daarvan. Is geïnspireerd
door de evolutietheorie. Het uitgangspunt is dat levende wezens zich
aanpassen aan wat nodig blijkt te zijn in de omgeving waarin ze leven. Die
aanpassingen zijn terug te vinden in kenmerken en gedragspatronen die
dan op den duur in de aanleg van zo’n levend wezen aanwezig zijn. Bowlby
beschouwt hechting als een primair gedragspatroon. De kwaliteit van
hechting wordt vooral zichtbaar in een situatie van stress.
Mary Ainsworth (leerling Bowlby) ontwikkelde de Strange sitiation test.
Twee soorten hechtingen:
• Veilig gehecht (65% van de kinderen): Kind kan zich makkelijk
aanpassen, voelt zich snel veilig zonder ouder, is positief en snel
gewend aan de onbekende persoon.
• Onveilig gehecht (Angstig gehecht):
o Onveilig- vermijdend (25% van de kinderen): Maakt weinig
onderscheidt tussen bekende en onbekende personen, is
weinig onder de indruk van een nieuwe situatie, weinig
interactie tussen moeder en kind
o Onveilig- ambivalent (10% van de kinderen): Kind voelt zich
niet op zijn gemak, legt geen nieuwe contacten en gaat niet
spelen. Is extreem aangedaan wanneer ouder vertrekt. Het
gedrag is ambivalent: Dan weer vragen om getroost te worden
en dan de verzorger weer actief afwijzen.
o Gedesorganiseerd gehecht: Kind vertoont inconsistent gedrag.
Het zoekt eerst nabijheid en wijst dan weer af. Het kind weet
niet wat hij moet doen. Deze vorm leidt tot de meeste
problemen in de ontwikkeling.
Een veilige hechting wordt bevorderd door sensitiviteit en responsiviteit.
Responsiviteit: Wanneer ouders adequaat en snel weten te reageren op de
signalen van hun baby zijn ze responsief. Positief voor hechtingsrelatie.
Een minder goed gehecht kind zou later meer problemen ervaringen met
stress situaties en spanningen. Dit hoeft geen grote problemen te hebben
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukhilhorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.