12. urogenitale tumoren en wetenschappelijke methoden
Colleges:
HC 1 Wetenschap, tegenstrijdig bewijs
HC 2 Statistische begrippen
HC 3 Toetsen van hypotheses
HC 4 Prostaatcarcinoom
HC 5 Hematurie en blaascarcinoom
HC 6 Urologische tumoren = niet voor tentamen
HC 7 Begeleiding stomapatiënten
HC 8 Translationeel onderzoek
HC 9 Casus prostaatcarcinoom
VO’s:
VO 1 Prostaatkankerscreening
VO 2 Translationeel onderzoek
VO 3 Beoordeling kwaliteit artikel
ZO’s:
ZO 1 Beoordeling kwaliteit artikel
ZO 2 Prostaatcarcinoom
ZO 3 Blaascarcinoom
ZO 4 Statistische bewerkingen
ZO 5 SPSS en steekproeven
1
,HC 1 Wetenschap, tegenstrijdig bewijs
Hoe weten we in de geneeskunde wat we weten? Onderzoek? Is het dan waar?
• Wetenschap: Je kunt het over twee dingen hebben.
o Wetenschap = kennis (body of knowledge)
o Wetenschap = een methode om betrouwbare kennis te krijgen. Het gaat niet om
waar of niet waar, maar om betrouwbaarheid.
Kennis is wetenschappelijk als deze via de wetenschappelijke methode verkregen is.
In het verleden vond men dat er ook andere methodes waren om kennis te vergaren. Mensen
dachten dat je door redeneren aan betrouwbare kennis kon komen. Vanaf de 17e eeuw is dit idee
vervangen door wetenschap = observatie en experiment.
Het gebruik van de wetenschappelijke methode om betrouwbare kennis te verkrijgen impliceert een
hoge waarschijnlijkheid dat het waar is (= niet ‘de waarheid’). De resultaten zijn dan voor nu de
meest aannemelijke waarheid.
Drie belangrijke aspecten in de wetenschap
1. Empirisch bewijs: proefondervindelijk bewijs. Dit bewijs is aanneembaar, herhaalbaar,
meetbaar etc.
2. Logisch redeneren: emotioneel denken is ‘mens-eigen’ (hopen, willen & voelen). Iedereen
vindt dat hij / zij logisch kan nadenken, maar logisch redeneren moet je leren.
3. Kritische houding: blijf jezelf constant afvragen ‘is dit wel waar?’, ‘is dit zinvolle informatie?’
etc. Let ook op: ‘Wanneer is het onderzoek gedaan?’ → 100 jaar geleden: niet meer
betrouwbaar.
De wetenschappelijke methode
1. Zinvolle vraag of belangrijk probleem verwoorden
2. Informatie verzamelen: is de vraag zinnig, meetbaar, herhaalbaar, logisch, al gesteld?
3. Hypothese / vraagstelling opstellen
o Voorstel voor een mogelijk antwoord of oplossing
4. Testen: toets je vraagstellen d.m.v. observeren of een test doen.
5. Hypothese accepteren, afwijzen of wijzigen: andere verklaringen zoeken of de hypothese
bevestigen.
6. Publiceren: door te publiceren kunnen anderen hier commentaar op geven of de studie
eventueel kunnen herhalen en/of verbeteren.
In de geneeskunde wordt constant onderzoek gedaan. De geneeskunde is een ‘consensus’
wetenschap: er wordt aangehouden wat het grootste deel van de gezondheidszorg gelooft en
vertrouwt, totdat het tegendeel bewezen wordt. De feiten is de medische wereld veranderen
constant: de richtlijnen van vandaag zijn over 20 jaar weer heel anders.
Wat zijn verschillende houdingen naar nieuw bewijs?
• Het onderzoek had niet gedaan moeten worden.
• Het onderzoek had op een andere manier gedaan moeten worden.
• Elke studie draagt een stukje bij aan de totale kennen (Bayesiaanse manier).
• Al het onderzoek samen is het bewijs: een systematic review of een meta-analyse.
Zijn impact journals (Lancet etc.) ook betrouwbaarder?
Het antwoord is nee. Doordat deze journals heel populair zijn, kunnen ze het zich permitteren om
veel studies af te wijzen. Echter, deze studies hoeven niet persé een slechtere opzet te hebben.
Journals zoals de Lancet hebben de neiging om vooral studies met een ‘shockerend’ effect te
publiceren (onverwachte resultaten, hot topics). Hierdoor winnen ze ook vooral populariteit.
2
, www.alltrials.net
dit is een site waarop álle studies, gepubliceerd en niet gepubliceerd, worden gedeeld. Op deze
manier kunnen alle gegevens worden gebruikt door anderen voor onderzoeken.
HC 2 Statistische begrippen
De drie demonen van de wetenschap
• De dataduivel: data dat slecht is gearchiveerd. Tegenwoordig wordt dit steeds beter gedaan
(voor latere onderzoeken).
• Het replicatieprobleem: studieresultaten moeten door andere studies gecheckt worden om
bevestigd te worden. Het is tegenwoordig een hype om studies te repliceren (overdoen).
• De verificatiekramp: te hard proberen het gewenst resultaat te krijgen.
Gegevens verzamelen
Hierbij zijn een paar dingen van belang: compleetheid, nauwkeurigheid (via protocollen: iedereen
moet hetzelfde kunnen meten, onafhankelijk van het individu), reproduceerbaarheid en validiteit
(meet je eigenlijk ook datgene wat je wilt weten?).
Belangrijk om te vermijden:
• Toevallige meetfouten: in elk onderzoek worden er wel eens meetfouten gemaakt. Dit
veroorzaakt onnodige ruis.
• Systematische meetfouten: dit zijn constant gemaakte meetfouten door een fout in het
meetinstrument.
Voorbeeld: de weegschaal geeft systematisch 2 kg meer aan.
• Differentiële systematisch meetfouten: in de ene groep wordt een andere systematische
meetfout gemaakt dan in de andere groep.
Toevallige meetfouten worden altijd gemaakt, maar men wil deze zo klein mogelijk houden.
Systematische meetfouten vormen een probleem voor de reproduceerbaarheid van de studie.
Echter, wanneer beide groepen dezelfde systematische meetfout bevatten hoeft dit niet persé effect
te hebben op de conclusie (bevatten namelijk dezelfde fout grootte).
Meetniveau van variabelen
• Numerieke / kwalitatieve variabelen: dit zijn hoeveelheden.
o Discreet: gehele getallen (aantal kinderen, aantal dagen ziek)
o Continu: reële getallen (lengte, gewicht, bloeddruk, inkomen)
• Categorische variabelen
o Nominaal: geen ordening (geslacht, klacht)
o Ordinaal: heeft wél een ordening (ernst van de ziekte, stagering tumor)
Waarom is meetniveau van belang?
1. Het meetniveau bepaalt hoe gegevens gepresenteerd kunnen worden:
• Numerieke variabelen
o Gemiddelde of mediaan
o Standaarddeviatie of interkwartielafstand
o Histogram, boxplot
• Categorische variabelen
o Percentages per categorie
o Taartdiagram
Categorische uitkomstwaarden zijn vaak dichotoom (twee mogelijke waarden).
Voorbeeld: hypertensie? → ja of nee.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller judithbus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.