6. zwangerschap
Hoorcolleges:
HC.1 Epigenetica en imprinting (digitaal)
HC.2 Aanleg lichaamsassen (digitaal)
PD.3 Miskraam (digitaal)
PD.4 Een patiënt met pre-eclampsie (digitaal)
HC.5 Zwangerschapsafbreking (digitaal)
HC.6 Perinatale asfyxie (digitaal)
HC.1 Het X-chromosoom deel 2 (extra opname van dr. Petrij)
VO’s:
VO.1 - Het slecht-nieuws-gesprek (fysiek)
VO.2 - Geboortekanaal en bekkenbodem (fysiek)
VO.3 - Anatomie, fysiologie en pathologie van de placenta (digitaal)
VO.4 - Bespreking longitudinale opdrachten (digitaal) KLAAR
ZO’s:
ZO.1 - Perinapartale asfyxie
ZO.2 - Het gladde spierweefsel van de baarmoeder
ZO.3 - Buitenbaarmoederlijke zwangerschap
ZO.4 - Molazwangerschap
Samenvatting week 6 blok 3A1 – Judith Bus
, 2
HC.1 Epigenetica en imprinting (digitaal)
Epigenetica: de studie van omkeerbare erfelijke veranderingen in gen-functie die optreden zonder
wijzigingen in de sequentie van het DNA. Epigenetica is het reguleren van de activiteit van het DNA.
Het DNA van de mens ligt om nucleosomen gedraaid. De nucleosomen en het DNA er om heen
gedraaid worden samen chromatine genoemd. De nucleosomen zijn er om de boel te reguleren, te
beschermen en te helpen bij het reguleren van de epigenetica.
Elk nucleosoom bestaat uit 4 histonen. Elk histon heeft een naar buiten
hangende staart, zoals te zien op de foto.
Op bepaalde plekken van het histon kan de vorm van deze staart veranderd
worden middels methylering, fosforylering, acetylering et cetera. Al deze
veranderingen bepalen de histoncode. Deze bepalen in belangrijke mate
of het gen actief of inactief is.
• Writers: koppelen groepen zoals fosfaat, acetyl etc. er aan.
• Readers: lezen af welke groepen zich waar bevinden.
• Erasers: verwijderen de groepen.
Door af te lezen middels apparatuur welke groep zich waar bevindt kan er
geanalyseerd worden of het gen actief of inactief is. epigenetische
veranderingen hebben met name invloed op het wel- of niet binden van
transcriptiefactoren aan het gen. Als de epigenetische verandering het
binden van transcriptiefactoren hindert is er sprake van inactivatie.
Methylering
Er kunnen allerlei veranderingen plaatsvinden van het DNA, zoals methylering. Met methylering
wordt er bedoeld dat er een methyl-groep wordt verbonden aan de C die voor de G ligt (dit wordt
CpGs genoemd). 70% van onze CpGs zijn gemethyleerd in de celkernen van ons lichaam. Deze 70%
geldt in principe voor alle genen, behalve de CpG eilanden. Dit zijn genen die erg veel C’s bevat.
Door methylering kunnen transscriptiefactoren niet binden aan het DNA waardoor het gen dus
wordt ‘’gesilenced’’. Methylering is dus gerelateerd aan het inactiveren van genen.
Epigenetische reset
Voor de embryonale ontwikkeling zijn naïeve cellen nodig. Om deze naïve cellen te creëren worden
geslachtscellen gereset, waarbij alle epigenetische informatie wordt verwijderd. Hiermee wordt
bedoeld dat al die er aan gekoppelde groepen worden verwijderd met bepaalde enzymen. Op dat
moment zijn alle genen ‘’neutraal’’ van de geslachtscel. Na bevruchting vindt deze reset nogmaals
plaats. De paternale genen worden iets eerder gereset dan de maternale genen. De reset vindt dus
twee keer plaats.
De epigenetica van cellen wordt ook sterk beïnvloed door omgevingsfactoren. Bijvoorbeeld: kinderen
die foetus/embryo waren tijdens de hongerwinter (WWII) ervaren nog steeds gevolgen hier van.
Door het ernstig voedsel tekort hebben deze foetussen/embryo’s zich moeten ontwikkelen in andere
omstandigheden dan ‘normaal’. Deze kinderen (nu ouderen) hebben verschillende kwalen als gevolg
hier van ervaren, zoals: hoge bloeddruk, HVZ, verhoogde kans op; DM, kanker, stolling & hart- en
longziekten. Met name de embryo’s in de vroeg embryonale ontwikkeling hebben de meeste
gevolgen hier van ondervonden.
Samenvatting week 6 blok 3A1 – Judith Bus
, 3
Klonen
Er is in het verleden geprobeerd om te klonen. Dit lijkt niet te werken. Dit werd als volgt gedaan: uit
een eicel werd de kern verwijderd, waarna of twee kernen van twee vrouwelijke of twee mannelijke
geslachtscellen werden geïnjecteerd. Vervolgens werd deze in de baarmoeder van het beestje
geplaatst. Uit dit onderzoek is gebleken dat deze embryo’s niet kunnen uitmonden tot leven. Alle
embryo’s stierven rond dag 10. Dit heeft te maken met genomische imprinting. Bepaalde genen
worden alleen in- en uitgeschakeld wanneer er zowel paternale als maternale genen aanwezig zijn.
Een van beide genen staat aan op bepaalde plekken: óf die van de moeder, óf die van de vader.
Maar waarom hebben we imprinting? Als we goed kijken naar het imprinting proces heeft het
invloed op:
- De embryonale groei
- Placentaire functies (transport voedingsstoffen)
- Gedrag
Een theorie van de functie van imprinting is de ‘’tug of war’’. Hier mee wordt bedoeld dat de
paternale genen juist willen dat de foetus zo groot mogelijk is, zodat het sterk is als het ter wereld
komt (dus de maternale genen inactiveren). De maternale genen willen juist dat het kind klein is, om
haar eigen bevalling te vergemakkelijken (dus paternale genen inactiveren). Deze ‘’tug of war’’ heeft
dus invloed op de embryonale groei & hoe groot het kind op de wereld komt te staan.
Voorbeelden van genetische imprinting en fouten die kunnen ontstaan:
• Gezonde situatie:
• Mutatie: P staat aan, M staat uit. P is gemuteerd, waardoor er een afwijking ontstaat.
• Klonen: in dit voorbeeld zijn twee vrouwelijke geslachtscellen samengesmolten. Hierbij staan
beide M genen uitgeschakeld. Nu vindt er gen expressie plaats.
Er zijn allerlei afwijkingen/syndromen die te verklaren zijn door defecten in de genomische
imprinting. Voorbeelden zijn: Prader-Willi syndroom. Angelman syndroom, Diabetes Mellitus,
Alzheimer, schizofrenie, autisme etc.
Induced Pluripotent Stem (iPS) Cells
Twee geslachtscellen van eenzelfde persoon laten samensmelten is dus niet levensvatbaar. Met die
methode zou klonen niet mogelijk zijn. Nu is er een wetenschapper geweest die het voor elkaar heeft
gekregen om van een gedifferentieerde cel (zoals een huidcel) een pluripotente stamcel te maken.
De cel wordt als het ware teruggespoeld in de tijd. Dit wordt gedaan middels Oct4, Klf4, Sox2 en
cMyc (dit zijn genen die belangrijk zijn voor embryonale stamcellen). Deze vier worden in de huidcel
geïnjecteerd waarna deze wordt ‘’gereset’’ tot een stamcel.
Samenvatting week 6 blok 3A1 – Judith Bus
, 4
Aan de hand van deze nieuwe methode zouden deze iPS cellen ook gebruikt
kunnen worden om o.a. bloedcellen te creëren. Deze bloedcellen zijn dus in
principe lichaamseigen en hebben geen kans op afstoting. Dit zou dus in de
toekomst ook gedaan kunnen worden voor organen (transplantaties met
nieuw gevormd eigen weefsel).
Voor nu is het nog niet mogelijk in de praktijk, omdat:
- iPS cellen tot op heden potentiële kankercellen zijn in het lichaam (dus nog niet veilig om toe
te passen).
- Het nog niet bekend is hoe kwalitatief goed de cellen zijn.
- Het nog niet bekend is hoe men van deze iPS cellen naar andere soorten (volwassen) cellen
kunnen gaan (differentiëren).
Samenvatting
- Epigenetische veranderingen
1. Reguleren de gen expressie
2. Accumuleren in de tijd
3. Zijn afhankelijk van omgevingsfactoren
4. Epigenetica wordt TWEEMAAL gereset tijdens de ontwikkeling
- Imprinting: wat, waar, waarom?
- De contributie van moeder en vader is verschillend.
HC.2 Aanleg lichaamsassen (digitaal)
Introductie
• Wanneer de embryo 12-14 dagen oud is bestaat het embryo uit een tweelagige schijf tussne
het amnion en de dooierzak. Op dat moment is er nog geen cranio-caudale as aanwezig,
• Wanneer het embryo 15-17 dagen oud is ontstaat de primitiefstreek met de primitiefknoop
aan de caudale zijde. Vanuit de primitiefstreek zal mesoderm gaan vormen.
• De primitiefknoop wordt ook wel de knoop van Hensen genoemd.
• Het volgende plaatje legt het hele proces uit (middels muizenproeven):
1. Vanuit het centrum van de hypoblast gaan zich cellen specialiseren. Deze bewegen
vervolgens naar één kant (craniaal) en vormen het Anterior Visceral Endoderm
(AVE).
2. De AVE cellen vormen inhiberende en stimulerende signaalmoleculen. Chordin en
Noggin zijn twee signaalmoleculen die worden gevormd.
Samenvatting week 6 blok 3A1 – Judith Bus
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller judithbus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.