Nature
Aangeboren eigenschappen die genetisch vastgelegd zijn.
- Definitie in ruime zin: ‘alle invloeden die tot aan met de geboorte werkzaam zijn
en het ontwikkelingsverloop van het individu bepalen.’ Hieronder vallen:
o Genetische afwijkingen
o Invloeden tijdens de zwangerschap
o Invloeden tijdens de geboorte.
- Definitie in enge zin: alleen de erfelijke informatie die in de genen en
chromosomen vast gelegd is.
o Genotype: het DNA
o Fenotype: zichtbare kenmerken
Er is de laatste tijd wel wat veranderd op het gebied van nature. Tegenwoordig is het heel
goed mogelijk om genetische manipulatie toe te passen, het is dus nog maar de vraag hoe
‘vast’ de genetische eigenschappen van een kind eigenlijk zijn.
Nurture
Omgeving/milieu
Aangeleerde eigenschappen uit de opvoeding en omgeving.
3 invloeden:
- Culturele overdracht: gewoonten overbrengen
- Gedeelde omgeving
- Unieke omgeving
Vroeger waren de maatschappelijke privileges ook een aspect van nurture. Je omgeving had
bijvoorbeeld invloed op welk onderwijs je zou krijgen. Deze privileges zijn de laatste jaren
sterk afgenomen.
Leerdoel 2: Wat zijn de belangrijkste standpunten van beide stromingen m.b.t. pedagogiek
en welke denkers horen bij die standpunten?
Biologisch primaat
Piaget
Gesell
- Readinesstheory: vaste stadia, pas na het behalen mijlpaal klaar volgend stadia.
Opvoeder moet kind begeleiden door de ontwikkeling.
Plan voor ontwikkeling ligt vast in het DNA.
- VB: Mannen hebben bijvoorbeeld een hoger basaal metabolisme (gemiddeld
niveau van de stofwisseling in rusttoestand) en hebben dus meer energie,
voedsel, nodig. Dit verklaart waarom zij meer opzoek gingen naar eten en
waarom zij tegenwoordig vaak wat onrustiger zijn.
Leertheorie
Locke
Pedagogen:
Rousseau
- Stroming: Romantiek
- Uitgangspunten:
o Het kneedbare van het kind werd niet ontkent, maar de mate waarin de mens
zelf kon sturen in de opvoeding was klein.
o De taak van de opvoeder beperkt zich tot beschermen van het kind tegen de
maatschappij. Rousseau dacht dat de invloed van de maatschappij verderfelijk
was.
o Kind is van nature goed.
o Doel van de opvoeding was om het kind optimaal te laten ontwikkelen en
dicht bij de onbedorven mens van de schepping te blijven. Kinderen moesten
de vrijheid krijgen zichzelf te ontwikkelen.
- Visie: nature
Descartes
- Stroming: rationalisme
o Handelen op gezond verstand
- Uitgangspunten:
o Hij had vooral veel vertrouwen in de menselijke mogelijkheden en de
onafhankelijke geest.
o Rijpingstheorie: met gaat ervan uit dat de veranderingen tijdens de
ontwikkelingen van een kind endogeen zijn, ze verlopen volgens een vast
plan.
o Ingeboren ideeën
- Visie: nature
Piaget
- Stroming: cognitieve revolutie
- Uitgangspunten:
o De stadiatheorie is een mengvorm. Piaget geloofde dat ontwikkeling een
proces was wat vanzelf ging, wel met kleine input van buitenaf.
o Kinderen gaven zelf aan wanneer ze aan een nieuwe ontwikkelingsstap toe
waren. Hij dacht dat het geen nut had om een kind te stimuleren een
bepaalde ontwikkelingsstap te maken.
o De leeftijdsfasen zijn erg belangrijk maar de invloed van de omgeving wordt
niet ontkend.
- Visie: nature
Erasmus
- Stroming: humanisme
- Uitgangspunten:
o Christelijk geloof is het doel van de opvoeding.
, o Bij de opvoeding staan manieren centraal.
o Het is aan de omgeving om het kind het goede pad op te sturen.
o Leren volgens imitatie
- Visie: Nurture
o Nature: erfzonde
o Nurture: kind is kneedbaar
Locke
- Stroming: verlichting
- Uitgangspunten:
o Het kind is ter wereld gekomen als een onbeschreven blad (tabulu rasa).
De ervaringen die dit kind in de loop van zijn leven opdoet laten sporen
achter.
o Aanleg bepaalde niet hoever iemand het kon schoppen. Kennis wordt
verkregen door het opdoen van ervaring. Opvoeding is hierin heel erg
belangrijk.
o Locke wil dat het kind opgevoed wordt tot een welgemanierd mens.
- Visie: nurture
o Nature: karaktereigenschappen liggen wel al vast.
Watson
- Stroming: behaviorisme
- Uitgangspunten:
o Zij letten vooral op waarneembaar gedrag bij hun onderzoek.
o Hij geloofde sterk dat een kind alles kon worden gemaakt door zijn
omgeving. De omgevingsinvloeden op een kind zijn erg belangrijk.
o Kinderen leren door imitatie. Al hun gedrag is dus aangeleerd door hun
omgeving.
- Visie: nurture
Skinner
- Stroming: behaviorisme
- Uitgangspunten:
o Gedrag is aan te leren
Experiment: in stappen een ingewikkelde handeling aanleren aan
duiven.
o Shapingstheorie: straffen en belonen gedragsaanpassing
Argumenten van de genetici
Tweelingen komen veel overeen. Dit geldt ook als ze in een andere omgeving worden
opgevoed -> het IQ blijft hetzelfde tussen tweelingen -> erfelijk.
Adoptiekinderen komen meer overeen met het IQ van hun biologische ouders dan
van de adoptieouders.
Argumenten van de environmentalisten
Er is geen rechtstreeks verband tussen genen en gedrag. Er bestaan geen genen die
het gedrag direct beïnvloeden.
Gescheiden opgroeien gebeurt vaak in een vergelijkbare omgeving.
, Gemiddelde IQ van adoptieouders liggen hoger dan van de biologische ouders ->
kinderen met minder intelligente biologische ouders profiteren van hun omgeving ->
intelligentie van het kind stijgt dan door de invloed van de pleegouders.
Leerdoel 3: Wat is erfelijk en wat is aangeleerd, en hoe kun je dat meten?
Meetmethoden
Adoptiedesign:
- Bepalen welke invloed de omgeving heeft.
- Overeenkomsten vergeleken tussen:
Niet genetische personen, wel dezelfde omgeving
Nurture
Wel genetische personen, niet dezelfde omgeving
Nature
- Onderzoek Heston: schizofrenie is erfelijk.
- Onderzoek niet geheel betrouwbaar want de situatie kan hetzelfde zijn bij de
adoptieouders als bij dezelfde ouders.
Tweelingen design: Eeneiige/monozygote tweelingen zijn genetisch identiek. Bij dit
experiment wordt er gekeken naar de overeenkomsten tussen tweelingen,
uitgedrukt in correlaties. Correlatie: de mate van gelijkenis tussen familieleden op
een bepaald kenmerk.
- Als de overeenkomsten tussen twee-eiige tweelingen gelijk zijn aan eeneiige
tweelingen, moet dit worden toegeschreven aan gedeelde omgevingsinvloeden.
- Als de overeenkomsten tussen twee-eiige tweelingen kleiner zijn dan tussen
eeneiige tweelingen, dan moet dit worden toegeschreven aan het verschil in
genetische overeenkomst.
- De verschillen in de overeenkomsten tussen de tweelingen geeft ons een maat
voor de erfelijkheid van een bepaalde eigenschap.
Leidse studie: gehechtheid
Hechtingsgedrag is niet bij ieder kind hetzelfde. Gemeten in vreemde situatie-
procedure.
- Veilig gehecht: kind zoekt troost/steun wanneer nodig en gaat daarna zelfstandig
verder.
- Onveilig gehecht: kind klampt zich vast.
- Gedesorganiseerd gehecht: kind weet niet hoe te reageren op de ouder. Is blij en
bang door elkaar. Dit is een risicofactor.
GxE
Omgeving kan de uiting van genen beïnvloeden.
VB probleem 1:
- Agressie zit in de genen en wordt getriggerd door de omgeving
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lunaerasmus2020. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.