100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Algemene Ziekteleer Nieuw curriculum $6.88
Add to cart

Class notes

College aantekeningen Algemene Ziekteleer Nieuw curriculum

 50 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting voor algemene ziekteleer, gegeven in blok 4 van jaar 1 mondzorgkunde aan de hanze hogeschool in groningen

Preview 4 out of 59  pages

  • September 4, 2021
  • 59
  • 2020/2021
  • Class notes
  • D. van welie en andere
  • All classes
avatar-seller
Leefstijl en ziekteleer.
Jaëlle Straat, Mondzorgkunde, Hanze Hogeschool Groningen, 2020-2021.

COLLEGE 1: CARDIOVASCULAIR SYSTEEM EN AANDOENINGEN.
Cardio betekent het hart.
Vasculair betekend de vaten.

De bloedsomloop.
De kleine bloedsomloop
- Gaat naar de longen toe.
- Is voor opname en afgifte van koolstofdioxide.
- Rechterventrikel -> longen -> linker atrium.
De grote bloedsomloop
- Gaat naar het lichaam toe
- Linkerventrikel -> lichaam -> rechteratrium
- Brengt zuurstof naar de spieren.

Bouw en ligging van het hart.
Het hart ligt in het midden van het lichaam en op het diafragma
- Beslaat een groot deel van het mediastinum (de ruimte in de thoraxholte
tussen de longen)

De basis. Het bovenste gedeelte van het hart, grote vaten zijn
hier bevestigd.
De apex. De hartpunt, ligt aan de linkerzijde tussen de 5e en 6e rib.
Pericard. Het hartzakje, zit om het hart heen
Septum fibrosus. De fibreuze ring, vormt de scheiding tussen atria en ventrikels.
Septum cordis. Harttussenschot, verdeelt het hart in links en rechts.
Atria. Hier monden de venen uit in het hart, ontvangt het bloed
Linker atria: de 4 venae pulmonalis
Rechter atria: vene cava superior/inferior
Ventrikels. Plaats waar de twee grote arteriën het bloed afvoeren.
Linkerventrikel: aorta
Rechterventrikel: truncus pulmonalis.

Arteriën en venen.
De aorta. Grootste zuurstofrijke slagader, pompt bloed door het hele lichaam. Gaat weg
via de linkerventrikel.
Venae pulmonalis. Komt uit de longen en gaat naar het hart toe. Komt binnen in de linker atria.
Arterie pulmonalis. Komt uit het hart en gaat naar de longen toe. Gaat weg via de rechterventrikel.

Kransslagaders.
Ook wel coronairen.
- Zijn de drie slagaders om het hart heen.
- Elke ader verzorgt zijn eigen gebied van het hart.

Een hartinfarct is schade door een tekort aan zuurstof.
- Zuurstoftekort kan ontstaan doordat een ader wordt verstopt door bijvoorbeeld een
Bloedpropje.

,De hartkleppen.
Aan beide kanten van het hart zitten twee hartkleppen, twee rechts en twee links.
De functie van hartkleppen is het voorkomen dat het bloed terugstroomt.
- Zo ontstaat er maar 1 richting waar het bloed naar toe kan gaan.
- Ze sluiten door de drukverhoging in de ventrikels

Twee tussen de atria en ventrikels
- Zorgen ervoor dat als de ventrikels dichtknijpen, de atria niet volstromen met bloed.
- Zijn de kleppen met de peesjes eraan.
- Linkerkant: mitralisklep (zuurstofrijk)
- Rechterkant: tricuspidalisklep (zuurstofarm)

Twee tussen de ventrikels en de slagaders.
- Als de kamer ontspant neemt de druk weer af. Daardoor wil het bloed uit de slagaders weer
terugstromen naar de ventrikels. Om dat te voorkomen zitten er hartkleppen.
- Linkerkant: aortaklep (zuurstofrijk)
- Rechterkant: pulmonaalklep (zuurstofarm)

De hartspier.
De linkerkant van het hart moet het hele lichaam van bloed voorzien
- Het spierweefsel is ook dikker aan de linkerkant van het hart.

Van binnen naar buiten.
Endocard. Laag endotheel met daaronder een laagje bindweefsel.
Is de gladde binnenbekleding van de hartwand.
AV-kleppen zijn de plooien van het endocard.
Myocard. De dikste laag van de hartwand en bestaat uit dwarsgestreept spierweefsel
Linkerventrikel is het dikst omdat er meer kracht nodig is voor de aorta
Epicard. Dun elastisch laagje dat met het hart is vergroeid
Pericard. Buitenste blad van het hart.

Fysiologie.
1. De atria vullen de ventrikels door samen te knijpen.
2. De ventrikels knijpen samen om het bloed door het lichaam heen te pompen.

Het samenknijpen van het hart gaat door elektrische prikkels.
- Dit begint bij de sinusknoop (SA) deze zit rechtsboven in het hart. Bij de rechterboezem
- Daarna de atrioventriculaire knoop (AV) tussen atrium en ventrikel
- De bundel van His loopt tussen linker- en rechterventrikel door en verspreid zich om het hart heen
- De uitlopers van de bundel van His zijn de purkinjevezels die lopen door de hartspier heen

Elektrocardiogram (ECG)
Laat zien hoe eigenlijk het stroompje door je hart heen gaat.
-nb. Een pacemaker wordt aangesloten op de sinusknoop

,Hartcyclus.
Diastole. Ventrikels vullen zich met bloed uit de atria, de ontspanningsfase
Systole. Linkerventrikel pompt het bloed in de aorta, samentrekken van ventrikels

Bij 60bpm is de volledige hartcyclus precies 1 minuut.
Hartrust. Duur 0.7 seconden.
AV-kleppen staan open en de arteriële kleppen staan dicht. Bloed stroomt in
de atria en ventrikels.
Atriumsystole. Duur 0.1 seconden.
Atria trekken samen en duwen extra bloed naar de ventrikels. AV-kleppen
staan open.
Ventrikelsystole. Duur 0.2 seconden.
Atrium is in diastole. De druk in de ventrikel wordt groter dan in het atrium
AV-kleppen sluiten ondertusen stijgt de ventrikeldruk als deze groter is dan de
druk in de uitstroomvaten dan is het bloed in staat de aorta- en pulmonalisklep
te openen en het bloed kan uitstromen

Terugstroom naar hart.
Adempomp. Aanzuigkracht door de ademhaling
Spierpomp. Duwkracht door samenknijpen van de spieren.

Regulatie bloeddruk.
Systolische bloeddruk.
Systolische druk wordt bepaald door
- Hartminuutvolume (hoeveel bloed wordt er rond gepompt per minuut, beats per minute.
- Elasticiteit van de arteriën, het meebewegen van de arterie

Diastolische druk wordt bepaald door
- Perifere weerstand, hoe makkelijk kan het bloed doorstromen.

Beïnvloeden bloeddruk.
Vullen van de vaten. Hoe meer bloed, hoe groter de druk.
Hartminuutvolume. Hoe meer bloed, hoe groter de systolische bloeddruk.
Diameter bloedvaten. Perifere weerdtand. Die is afhankelijk van vasoconstrivie en
rekbaarheid van de vaten.
Baroreceptoren. De informatie uit de baroreceptoren bereikt bepaalde kerngebieden in
het verlengde merg. Na verweking van de informatie in het ventrale
zenuwstelsel leidt dit tot veranderingen in de efferente activiteit van
het orthosympatische en parasympatische
. Hormonale factoren: Een daling van het bloedvolume leidt tot het vrijkomen van
vasoconstrictie hormonen

Bloeddrukregulatie korte termijn.
Een deel van de hersenstam regelt dit, het vasomotorisch centrum. Die heeft twee receptoren.
Baroreceptoren. Liggen in de wand van de halsslagaders, aortaboog, hart en longen
Reageren op de rek van de arterie wand en variaties in bloeddruk
Lage ruksensoren. Liggen in de wand van rechteratrium
Registreren de centrale ceneuze druk.

, Bloeddrukregulatie op lange termijn.
Vind plaats via de nieren en wordt geregeld door hormonen.
Antiduiretisch hormoon. Verhoging van bloeddruk, ook betrokken bij shock.
Aldosteron. Stimuleert het opnemen van natrium, verhoogd de bloeddruk
Daling van plasmaconcentratie -> overatig zweten
Renine. Zorgt voor omzetting van angiotensinogeen.

Hypertensie.
Hyper: Verhoogd
Tensie: Spanning/druk
Een te hoge bloeddruk is boven de 140 mmHg
Meer kans bij: genetische aanleg, overgewicht, diabetes, bijnieraandoening
Bijna nooit is echt te achterhalen wat de sprake is van hypertensie, maar bij5-10%
Diagnose is mogelijk bij meerdere metingen.

Behandeling.
- Oorzaak behandelen
- Risicofactoren verminderen
- Leefregels
- Medicatie

Soorten medicatie.
- Diuretica Plastablet
- Beta-blokkers
- ACE-remmers onderdrukken het RAAS systeem
- Calciumantagonisten minder sterke contractie van het hart
Bijwerkingen van medicatie kunnen zijn: een droge mond, gingiva hyperplasie

Shock.
Is een reactie van het lichaam op een levensbedreigende situatie zoals:
- Ernstige allergische reactie
- Hartritmestoornis
- Bloedverlies

Symptomen.
- Verward
- Transpireren zweten
- Grauwe huid door minder bloed naar de huid
- Bloeddruk en pols zijn laag
- Flauwvallen

Wat moet je doen.
- Arts waarschuwen
- Bij allergie een epipen toedienen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jaellestraat. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.88  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added