Een handige samenvatting van het boek basismethodiek psychosociale hulpverlening, behorende bij het vak methodiek. De hoofdstukken 1 t/m 6 en hoofdstuk 14 zijn hierin samengevat.
Kenmerkend voor het maatschappelijk werk is dat het de noden en problemen
volgt die in de maatschappij naar voren komen. Het maatschappelijk werk is
contextgevoelig.
Centrale begrippen in de huidige maatschappij zijn: individualisering,
digitalisering, globalisering, interculturalisatie en het terugtreden van de
overheid.
* Individualisering: traditionele leef en werkverbanden waaraan mensen hun
identiteit en sociale steun ontlenen vallen uiteen. De individuele
verantwoordelijkheid voor het creëren van de eigen sociale netwerken is
daarvoor in de plaats gekomen. Dat geeft ruimte voor individuele invulling van
het leven maar vraagt ook om competenties en materiële voorwaarden waar lang
niet iedereen over beschikt. Sociale steun uit natuurlijke leefverbanden waar men
vroeger op kon vertrouwen is minder vanzelfsprekend, veel mantelzorg wordt
formeler en geïnstitutionaliseerd. Er is sprake van een assertieve samenleving.
Autonomie wordt hoger gewaardeerd dan verbondenheid. Door de
individualisering worden de sociale netwerken dunner en er komen meer
buitenstaanders.
*digitalisering: internet geeft mogelijkheden tot contact maar wie het geld en/of
vaardigheden ontbreekt is uitgesloten van deelname aan deze, het moderne
leven bepalende manier van sociale interactie. Analfabeten, laaggeletterde en
laagopgeleiden komen hierdoor soms ook in de problemen.
*globalisering: de door liberalisering en globalisering veranderende economische
werkelijkheid doet een groot beroep op de flexibiliteit van werknemers, en brengt
veel wisseling van banen en vooral van competenties met zich mee. Vooral
laaggeschoolden en minder flexibele mensen (bv zit vast aan hypotheek) hebben
last van de globalisering (denk aan economische crisis). Het ontbreken van
financiële mogelijkheden brengt soms ook hoge schulden met zich mee. Er
bestaat een risico van tweedeling in de maatschappij. Een groep die wel mee kan
maar waarin hoge eisen en assertiviteit wordt gesteld en een groep die niet mee
kan fysiek, psychisch, sociaal of financieel.
*interculturalisatie: waarden en normen botsen, omgangsvormen zijn niet meer
vanzelfsprekend, sociale verbanden in wijken veranderen en er ontstaat
discriminatie, sociale uitbuiting en marginalisatie op grond van ras, geloof en
cultuur. Er is sprake van verharding: minder tolerantie ten opzichte van
nieuwkomers en oudere migranten, minder tolerantie tussen groepen migranten
ten opzichte van de islam. De verharding heeft vooral plaatsgevonden na 2001
(twin towers, aanslag fortuyn etc.)
*terugtredende overheid en optredende overheid: overheid trekt zich terug,
huidige niveau van verzorgingsstaat lijkt moeilijk te handhaven. Mensen moeten
hun eigen zorg organiseren. De nieuwe wet maatschappelijke ondersteuning
(wmo) heeft als uitgangspunt dat mensen zo veel mogelijk hun eigen problemen
oplossen of hun eigen hulp organiseren, eventueel door familie vrienden of
vrijwilligers in te schakelen. Een overheid die zich terugtrekt creëert burgers die
,mondiger worden, die eisen stellen aan de hulp en via vormen van
cliëntenparticipatie zeggenschap willen hebben in inhoud en vorm van de hulp.
Een tegenstrijdigheid in de rol van de overheid is te zien in de tendens bij de
overheid de laatste tijd om daar waar sociale problemen dreigen juist weer in te
grijpen. Men spreekt over een beschavingsoffensief met name voor de
maatschappelijke onderklasse. De overheid laat het optreden over aan het
maatschappelijk middenveld waarin professionals een grote rol toebedeeld
krijgen. (outreachend werken)
Het zijn deze en andere veranderingen die tot gevolg hebben gehad dat bepaalde
psychosociale problemen prominenter aanwezig zijn.
Met name de marktwerking en de verzakelijking van de zorg hebben veel invloed
op de hulpverlening. De achtergrond van deze trend is het decentralisatiebeleid
van de landelijke overheid, overheidstaken als het welzijnsbeleid worden naar
lagere overheden bv gemeenten gedelegeerd. Dat betekent dat de lokale
overheden het beleid en de financiering van de praktijk van het maatschappelijk
werk zelf moet ontwikkelen. De lokale overheid zou meer contact hebben met de
burgers en daarom beter in staat zijn dit te doen. Hulpverleningsinstanties
moeten meer vraaggericht gaan werken hierdoor. Het maatschappelijk werk
wordt hierdoor onderdeel van het lokale, sociale beleid en moet daarom
samenwerken met andere dienst en hulpverleningsinstanties. De overheid begint
het maatschappelijk werk ook in te zetten voor specifieke doelen binnen hun
welzijnsbeleid. Maatschappelijk werk wordt dus minder breed. Vroeger was er een
integraal aanbod maar dit wordt nu opgedeeld in diverse diensten en apart
gefinancierd bv schuldhulpverlening.
Om projecten binnen te halen heeft het producten moeten produceren en is
hierdoor van aanbodgericht naar marktgerichte onderneming.
Het maatschappelijk werk heeft zich daarnaast steeds meer moeten
verantwoorden tegenover financiers, waarbij naast inhoudelijke aspecten vooral
resultaten en efficiënt gebruik van middelen een belangrijk rol speelt>
verzakelijking.
Er werd gekeken welke activiteiten zich lieten doorschuiven naar andere
instanties en hierdoor kwamen de leun en steun contacten, een door veel
maatschappelijk werkers noodzakelijk geachte langdurige ondersteuning van
bepaalde cliënten, onder druk te staan van de norm kortdurend werken.
Zie blz 27 en 28 schema.
De verzakelijking heeft ook positieve effecten. Hulpverleners moesten meer en
beter verantwoording afleggen over wat zei in de hulpverlening deden. Ook
instellingen en teams moesten hun positie bepalen en duidelijk maken wat zij als
hun opdracht zagen en hoe ze deze wilde invullen.
Vernieuwende methoden als outreachend en kortdurend werken deden hun
intrede. Moeilijk toegankelijke doelgroepen werden hierdoor bereikt.
Het maatschappelijk werk kreeg door de marktwerking dus twee cliënten: de
subsidiegever en de hulpvrager. Dit kan af en toe botsen. Er zijn twee richtlijnen
die hierbij kunnen helpen:
-de maatschappelijk werkers dienen het recht te behouden te handelen in het
belang van de cliënten, ook in situaties waarin dat indruist tegen het doel van de
opdrachtgever.
-er dient sprake te zijn van een driezijdige verplichting. De cliënt heeft de
verplichting om mee te werken, de maatschappelijk werker om binnen zijn
professionele normen de gevraagde doelen te bereiken en de opdrachtgever om
, mee te werken aan de oplossing van het maatschappelijk en/of individuele
probleem.
Maatschappelijk werkers moeten tegenwoordig het product psychosociale
hulpverlening weten te verkopen.
De marktwerking creëert concurrentie met andere voorzieningen waarmee
samenwerking meer voor de hand ligt en zelfs geboden is. Maatschappelijk werk
werkte al jaren goed samen met huisartsen. Om de eerste lijnszorg te versterken
kwamen er sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Deze hebben de eerste
lijnszorg niet verbeterd maar namen wel kortdurende hulpverlening over en lichte
psychosociale problematiek nu eerder naar de tweede lijn wordt doorverwezen.
Er is ook veel bureaucratie ontstaan. Men moet zich verantwoorden op papier.
Daarnaast zijn veel instellingen gefuseerd en werkt men met zelfsturende teams.
Die besturing op afstand bracht veel bureaucratie met zich mee. De cliënt mag
de weg binnen alle instellingen niet kwijtraken en daarom kwamen er veel
werkafspraken, protocollen en overleggen.
Om hun marktwaarde te vergroten doen veel instellingen moeite om volgens de
kwaliteitsnormen van de HKZ gecertificeerd te worden. Dit brengt ook
bureaucratie met zich mee.
Om meer inzicht en controle te krijgen over de werk- en hulpverleningsprocessen
worden deze steeds meer gestandaardiseerd en geprotocolliseerd. Het doel van
standaardisering is onder andere het hulpverleningsproces te ontdoen van al te
subjectieve elementen door de hulpverlener te helpen op het juiste moment de
juiste vragen te stellen en ertoe bij te dragen dat er geen essentiële zaken over
het hoofd worden gezien. Protocollen en procedures kunnen echter tussen de
hulpverlener en cliënt in komen te staan.
Ondanks alle nadelen hebben bovenstaande punten ook gezorgd voor meer
professionalisering van de maatschappelijk werker.
Eind twintigste eeuw ontstond er een discussie omtrent vraaggericht werken.
vraaggerichte zorg wordt omschreven als een gezamenlijke inspanning van cliënt
en hulpverlener, die resulteert dat de cliënt de hulp ontvangt die tegemoet komt
aan zijn wensen en verwachtingen en die tevens voldoet aan professionele
standaarden. De cliënt en zijn hulpvraag moesten meer centraal komen te staan.
Hermanss heeft het over paradigmaverschuiving. Een paradigma is een
constellatie van overtuigingen, waarden en manieren van handelen die in een
bepaalde periode als waar worden gezien. Niet meer het probleem, de stoornis
en de behandeling staan centraal maar de kracht van mensen om hun eigen
probleem op te lossen met behulp van de mensen in hun context. (denk aan
oplossingsgericht werken).
Het outreachend werk is ook weer terug. Dit voorkomt dat mensen verwaarlozen.
Het afleggen van verantwoording zorgt ervoor dat de daadwerkelijke
hulpverlening soms tekort schiet : stopwatchzorg.
Tonkens onderscheidt drie logica’s die in de zorg een rol spelen: de logica van de
markt, die van de bureaucratie en die van het professionalisme. Deze drie
logica’s gaan uit van verschillende waarden en dit kan botsen. Vanuit deze
waarden ontstaan ook in elk van de gebieden andere middelen om het doel te
bereiken, andere sturingsmechanismen en andere deskundigen.
Hoofdstuk 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Hilson. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.22. You're not tied to anything after your purchase.