,Week 1 – Legaliteitsbeginsel en structuur strafbepaling
Wanneer kan gesproken worden van een strafbaar feit? Hieraan is een viertal voorwaarden aan
verbonden:
1. Het moet gaan om een menselijke gedraging.
2. Die past binnen een wettelijke delictsomschrijving.
3. Die wederrechtelijk is.
4. En aan de schuld van de verdachte te wijten is.
Menselijke gedraging
Het moet gaan om een menselijke gedraging. Dit betekent dat er een zekere wil aanwezig moet
zijn bij de gedraging. Een gedraging kan bestaan uit iets doen of niet doen ‘nalaten’. In sommige
delictsomschrijvingen is de gedraging op zich strafbaar gesteld, bijvoorbeeld bij diefstal 310 Sr.
Dit zijn formele omschreven feiten. Bij andere feiten is het ‘het gevolg’ dat strafbaar is,
bijvoorbeeld doodslag 287 Sr, dit is een materieel omschreven feit.
De wettelijke delictsomschrijving
In de strafbepaling wordt de omschrijving gegeven van het strafbare feit. Deze
delictsomschrijving bestaat uit bestandsdelen, de vereisten waaraan de gedraging moet voldoen
om er een strafbaar feit van de te maken. Wanneer aan de bestandsdelen is voldaan volgt de
kwalificatie van het strafbare feit, dit is de naam waaronder het feit bekend is. Vervolgens volgt
de strafbedreiging, dit is de straf. Niet altijd is de kwalificatie opgenomen in de tekst van de
strafbare feit, dan volgen we de delictsomschrijving.
Wederrechtelijk als element (in strijd met het recht)
Het vereiste van wederrechtelijkheid betekent dat het gedrag in strijd moet zijn met het recht.
Let op, het begrip recht is ruimer dan wet. Het recht omvat ook de jurisprudentie en het
ongeschreven recht. Een gedraging is niet wederrechtelijk wanneer deze niet in strijd is met het
recht. Anders gezegd, het is niet wederrechtelijk wanneer het recht zegt dat dit gedrag is
toegestaan. Zo kan het zijn dat een gedraging waarvan in artikel 300 lid 1 Sr (mishandeling)
staat dat dit strafbaar is, toch is toegestaan omdat verdachte bijvoorbeeld handelde uit
noodweer (art. 41 lid 1 Sr). Onder bepaalde omstandigheden mag iemand zich verdedigen, zelfs
wanneer hij daarbij een ander opzettelijk pijn of letsel toebrengt (mishandelt). Wederrechtelijk
betekent dus op zijn eenvoudigst gezegd: ‘dat mag niet’. Als een gedraging is gerechtvaardigd,
dan ‘mag dit’, dan is het dus niet in strijd met het recht en dus niet wederrechtelijk. De rechter
zal verdachte in dat geval ontslaan van alle rechtsvervolging wegens het ontbreken van het
element wederrechtelijkheid.
Schuld als element (verwijtbaarheid)
Schuld als ongeschreven voorwaarde voor strafbaarheid (element) heeft het de betekenis van
‘verwijtbaarheid’. Kan de dader worden verweten dat hij een strafbaar feit heeft begaan? We
kennen in het strafrecht het beginsel ‘geen straf zonder schuld’. Hiermee wordt bedoeld dat
niemand veroordeeld mag worden als hem geen enkel verwijt kan worden gemaakt.
Als een zwaar gestoorde psychopaat een ander mishandelt doordat hij niet in staat is zijn
waanzinnige woedeaanvallen in toom te houden, dan is zijn gedrag uiteraard niet
gerechtvaardigd. Ook een gestoorde mag geen mensen mishandelen. De volgende vraag is dan,
of de verdachte een verwijt kan worden gemaakt. Wanneer hij door zijn geestelijke stoornis niet
in staat is om zich anders te gedragen, dan kan hem geen verwijt worden gemaakt van zijn
gedrag. In dat geval zal de rechter hem dus ontslaan van alle rechtsvervolging wegens het
ontbreken van het element schuld (verwijtbaarheid).
Let op! Schuld en wederrechtelijkheid zijn soms bestanddelen!
2
, Soms staan de woorden ‘wederrechtelijk’ (zie bijv. art. 350 Sr) en ‘schuld (zie bijv. art. 307 Sr) in
de delictsomschrijving. In dat geval zijn het geen ongeschreven, maar geschreven voorwaarden
voor strafbaarheid. Het zijn in dat geval dus bestanddelen. Deze zullen dus, net als alle andere
bestanddelen, in de tenlastelegging moeten worden opgenomen en worden bewezen.
Lukt dat niet – bijvoorbeeld door een geslaagd beroep op een strafuitsluitingsgrond - dan volgt
een vrijspraak art 350 lid 2 Sv.
Legaliteitsbeginsel
Artikel 1 Sr: ieder strafbaar feit moet berusten op een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling. Wat vloeit hieruit voort?
• Lex scripta: De strafbaarstelling moet ergens in een wet (hoeft geen wet in formele
zin te zijn, dus een APV kan ook) zijn opgeschreven
• Lex certa: De strafbaarstelling moet voldoende duidelijk zijn. Dit zorgt voor
rechtszekerheid.
- Arrest onbehoorlijk gedrag de vraag stond centraal of de term ‘’onbehoorlijk
gedrag’’ dusdanig vaag was dat hierdoor niet duidelijk was voor de burger wat
hieronder nu wél en niet viel. De HR oordeelde dat de term onbehoorlijk gedrag
niet te vaag is. Enige vaagheid is onvermijdelijk + hier was enige concretisering.
• Verbod van terugwerkende kracht: Alleen als de gedraging op het moment dat het
gepleegd wordt strafbaar is gesteld, kan je iemand daarvoor ter verantwoording
roepen. - VB: op dit moment is het nog niet strafbaar om uit de gevangenis te
ontsnappen. Vanaf 2021 mogelijk wel. Als iemand dus NU ontsnapt, kan hij
daarvoor dus niet worden vervolgd.
- NB: let op uitzondering in lid 2 (als de nieuwe bepaling gunstiger is kan van
bovenstaande worden afgeweken)
Verbod op analogie: De rechter mag de wet niet te ruim uitleggen
Het ‘ne-bis-in-idem’ -beginsel (‘niet twee keer voor hetzelfde’) verbiedt een tweede vervolging
voor een feit waarover reeds onherroepelijk door een rechter is beslist. In het Wetboek van
Strafrecht is dit beginsel neergelegd in art. 68:
“1. Behoudens de gevallen waarin rechterlijke uitspraken voor herziening vatbaar zijn, kan
niemand andermaal worden vervolgd wegens een feit waarover te zijnen aanzien bij
gewijsde van de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba onherroepelijk is
beslist.
2. Is het gewijsde afkomstig van een andere rechter, dan heeft tegen dezelfde persoon wegens
hetzelfde feit geen vervolging plaats in geval van: 1 vrijspraak of ontslag van
rechtsvervolging; 2 veroordeling, indien een straf is opgelegd, gevolgd door gehele
uitvoering, gratie of verjaring der straf.
3. Niemand kan worden vervolgd wegens een feit dat te zijnen aanzien in een vreemde staat
onherroepelijk is afgedaan door de voldoening aan een voorwaarde, door de bevoegde
autoriteit gesteld ter voorkoming van strafvervolging.”
Hetzelfde feit
‘Hetzelfde feit’ uit art. 68 Sr is een belangrijk begrip. De criteria die erop van toepassing zijn
gelden niet alleen ten aanzien van dat artikel, maar zijn ook relevant in het kader van art. 313 Sv
(vordering wijziging tenlastelegging)1, art. 74 Sr (transactie), art. 5:43 Awb (bestuurlijke boete)
en 5:44 Awb (verhouding bestuurlijke boete/strafvervolging).
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jaanvanwijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.