Uitgebreide samenvatting van de lesstof voor Wft Basis door Dukers en Baelemans. Dit voor de periode april 2021 - maart 2022. Dit betreft 35 hoofdstukken theorie, een deel over rekenvaardigheden (incl. voorbeelden), een deel over professioneel gedrag en dilemma's en ten slotte een klein deel extra ...
Samenvatting Wft-Basis
Wft Basis door Dukers & Baelemans
Hoofdstuk 1 – De financiële huishouding en haar financiële planning
1.1 De financiële huishouding
1.1.1 Definities
Consument= een persoon die consumeert. Koopt goederen of diensten zonder de intentie te hebben
deze te verkopen of te verwerken voor de verkoop.
Cliënt= een persoon aan wie een product of dienst wordt geleverd (klant).
Betalen= er wordt geld uitgegeven in ruil voor een tegenprestatie. Tegenprestatie: een goed/dienst.
Sparen= inkomensoverschot (nog niet nodig) sparen om dit in tijden van inkomenstekorten te
gebruiken voor consumptie. Consumptie van een deel van inkomen uitstellen.
Ontsparen= meer consumeren dan inkomen op dat moment toelaat: opgebouwde overschotten
aanspreken om doelstellingen te kunnen realiseren.
Lenen= meer consumeren dan inkomen toelaat zonder reserve of opgebouwde vermogen niet willen
aanspreken: geld aantrekken bij een andere partij. Moet vergoeding voor het geleende bedrag
betalen: rente.
Inflatie= economie groeit flink, salarissen stijgen flink, klant krijgt meer geld om uit te geven, meer
vraag er naar producten en diensten. Product/dienst wordt schaars of aanbod kan de vraag niet
meer aan. De prijzen van de producten en diensten stijgen.
Deflatie= prijzen van goederen en diensten dalen, reële waarde van geld neemt toe (met dezelfde
hoeveelheid geld kan meer worden gekocht). Nadelige gevolgen voor economie: voorgenomen
bestedingen kunnen worden uitgesteld (producten kunnen op termijn goedkoper worden
aangeschaft) → Sparen aantrekkelijk (gespaard geld wordt meer waard) → Bestedingen dalen nog
meer en salarissen van de werknemers dalen/ontslagen → Werkloosheid stijgt en de
bestedingsruimte voor consument in uitkeringssituatie wordt minder.
Stagnatie= ‘tussenverschijnsel’, economische groei komt nagenoeg tot stilstand. Stilstaande markt.
Prijzen voor producten/goederen kunnen blijven stijgen (bepaalde grondstoffen worden steeds
schaarser). Werkloosheid vaak hoog.
Economisch kringloopmodel= verschillende partijen
wisselen geld en goederen/diensten tegen elkaar uit.
1.2 Verschillende levensfasen
1. Vroege jeugd
Afhankelijk van de verzorging door anderen
2. Start-up
Levensfase jong-volwassenen. Eenpersoonshuishouden. Vaak zijn inkomsten lager dan de uitgaven
en is het vermogen negatief. Ontspaard/geleend.
3. Expansie
Middenfase, inkomen en vermogen van de klant wijzigen snel. Huwelijk/geboorte van kinderen
(kosten). Carrière, kopen huis.
4. Rijpheid
Eind van carrièreladder. Kinderen zelfstandiger: uitgaven nemen af. Inkomensoverschot, leningen
aflossen.
5. Teruggang
Stoppen met werken, opname uit het vermogen. Twee levensfasen:
- Actieve ouderdomsfase: onderneemt nog activiteiten
- Afhankelijke ouderdomsfase: hulpbehoevend, gezondheid slechter. Behoeften nemen af:
uitgaven dalen
1
,Hoofdstuk 2 – Leenstelsel
1 september 2015: nieuwe stelsel van studiefinanciering voor studenten
1.1 Studiefinanciering
Bachelor- en masterstudenten: studievoorschot (lening). Loopt via Dienst
Uitvoering Onderwijs (DUO). Onderdelen:
- Mbo-studenten:
▪ Studentenreisproduct
▪ Basisbeurs
▪ Aanvullende beurs
▪ Lening
- Hbo- of wo-studenten:
▪ Studentenreisproduct
▪ Aanvullende beurs
▪ Lening
▪ Collegegeldkrediet
1.2 Basisbeurs
Niet meer voor hbo- en wo-studenten die in studiejaar 2015-2016 of
daarna met hun studie zijn gestart. Basisbeurs= tegemoetkoming van de overheid voor de studie.
Diploma binnen tien jaar behaald: gift (anders lening).
Blijft van toepassing voor mbo-studenten en voor alle studenten die voor 1 september 2015 al
studiefinanciering ontvingen en in hun bachelor of masterfase zitten.
1.3 Studievoorschot
Studievoorschot= lening beschikbaar voor de volgende studenten:
- In het studiejaar 2015-2016 of later beginnen aan een bachelor studie en voor de eerste keer
studiefinanciering aanvragen
- In het studiejaar 2015-2016 of later beginnen aan de masterfase van de studie
- In het studiejaar 2015-2016 of later de overstap van mbo naar hbo
Student bepaalt zelf hoeveel hij leent. Maximaal €1.071,14 per maand (2020). Overige kenmerken:
- Terugbetaaltermijn: 35 jaar
- Nadat het recht op studievoorschot is afgelopen, moet maximaal 4% van het inkomen boven
het wettelijk minimumloon worden ingezet voor het terugbetalen van het studievoorschot
- Eventuele restschuld wordt na 35 jaar kwijtgescholden
- Student heeft bachelor onder het oude systeem gevolgd en stroomt in de masterfase in het
nieuwe stelsel: keuze of hij zijn studievoorschot terugbetaalt onder voorwaarden van het
oude of nieuwe stelsel
1.4 Aanvullende beurs
Als ouders samen minder dan een bepaald vastgesteld bedrag per jaar verdienen (met broers en/of
zussen die ook studeren, ligt grens hoger). Gift: diploma binnen tien jaar. Voorwaardelijke gift.
‘Prestatiebeurs’.
1.5 Studentenreisproduct
1 januari 2017: mbo-studenten onder de 18 jaar ook recht op het studentenreisproduct.
1.6 Studievoucher
Start bachelor studiejaar 2015-2016, 2016-2017, 2017- 2018 en 2018-2019. Na afstuderen:
studievoucher van €2.000. Vijf tot tien jaar na afstuderen te gebruiken voor bijscholing.
1.7 Collegegeldkrediet
In of na studiejaar 2018-2019 voor het eerst beginnen met bachelor/associate degree: eerste jaar
helft van het wettelijke collegegeld. Lerarenopleiding: eerste twee jaar.
Collegegeldkrediet= lening voor het betalen van het collegegeld. Twee soorten collegegeld:
1. Wettelijke collegegeld: bepaalt door overheid
2. Instellingscollegegeld: bepaalt door instelling
1.8 Bijverdiengrens
2
,Onbeperkt bijverdienen in nieuwe stelsel zonder dat dit gevolgen heeft voor de prestatiebeurs.
1.9 Levenlanglerenkrediet
Voor een wettelijk erkende opleiding in het hoger onderwijs of een beroepsopleidende leerweg in
het mbo. Bedrag kan niet meer zijn dan dat de student betaalt aan collegegeld of lesgeld.
Levenlanglerenkrediet= lening waarmee het collegegeld of lesgeld kan worden betaald van
studenten tot 55 jaar, wanneer niemand anders dat vergoedt en wanneer er geen recht is op
reguliere studiefinanciering. Binnen vijftien jaar met rente terugbetalen. Restant van de schuld dat
nog openstaat na vijftien jaar, wordt kwijtgescholden.
1.10 Mbo-studentenfonds
Mbo-studenten die met een goede reden vertraging oplopen, kunnen een vergoeding van hun school
krijgen als ze geen studiefinanciering meer ontvangen.
1.11 STAP-budget vanaf 1 januari 2022
STAP budget= persoonlijk ontwikkelbudget van maximaal €1.000 beschikbaar gesteld door overheid.
Geldt voor les-, cursus- of examengeld. Aanvrager minimaal 18 jaar zijn en ontvangt nog geen andere
financiering van onderwijs. Wanneer een opleiding meerdere jaren duurt, moet er elk opleidingsjaar
opnieuw subsidie aangevraagd en toegekend worden.
Hoofdstuk 3 - Samenlevingsvormen
1.1 Ongehuwd samenwonen
Wettelijk niets geregeld. Samenlevingscontract, voordelen notaris:
- Juridische bewijskracht sterker
- Heeft ervaring in de juiste formulering van de afspraken
Opnemen:
- Op welke wijze de ontbinding wordt vastgelegd
- Hoe bepaalde bezittingen worden verdeeld en hoe ze worden gewaardeerd
Kan opnemen dat gezamenlijke vermogensbestanddelen (privé niet) na overlijden over dienen te
gaan naar de samenwonende partner en fiscaal partner zijn.
1.2 Het huwelijk
1.2.1 Situatie vóór 1 januari 2018
Standaard getrouwd in algehele gemeenschap van goederen. Afwijken mogelijk door het opstellen
van huwelijkse of partnerschapsvoorwaarden. Algehele gemeenschap van goederen= alle
bezittingen en schulden die vóór en tijdens het huwelijk zijn opgebouwd, zijn gezamenlijk eigendom.
1.2.2 Situatie ná 1 januari 2018
Standaard de beperkte gemeenschap van goederen= alle bezittingen en schulden die vóór het
huwelijk zijn opgebouwd blijven privévermogen. Bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk
worden opgebouwd zijn gezamenlijk eigendom. Uitzondering: schenkingen en erfenissen tijdens het
huwelijk. Afwijken: huwelijkse voorwaarden.
- Insluitingsclausule
Schenkingen en erfenissen die worden ontvangen tijdens een huwelijk (of geregistreerd
partnerschap) dat op of na 1 januari 2018 is gesloten en waarvoor de standaard beperkte
gemeenschap geldt, uitsluitingsclausule niet langer nodig. Insluitingsclausule= de schenking of
erfenis valt wél binnen de gemeenschap.
Partners kunnen altijd beperkte gemeenschap van goederen omzetten naar een huwelijk onder
huwelijkse voorwaarden met algehele gemeenschap van goederen of huwelijkse voorwaarden met
een finaal verrekenbeding.
- Bewijsvermoeden
‘Bewijsvermoeden’= aan kunnen tonen dat bepaalde bezittingen tot zijn of haar privévermogen
behoren.
- Algehele gemeenschap van goederen blijft mogelijk
Huwelijkse voorwaarden opgemaakt: alle bezittingen en schulden zijn gemeenschappelijk.
- Huwelijkse voorwaarden zonder algehele gemeenschap van goederen
3
, Koude uitsluiting= de privévermogens van de echtgenoten blijven strikt gescheiden. Kunnen wel
samen ergens eigenaar van zijn. Notariële akte vereist. Bepalingen dienen te worden ingeschreven in
het openbaar huwelijksgoederenregister.
1.3 Geregistreerd partnerschap
Geregistreerd partnerschap in bijna alle opzichten vergelijkbaar met het huwelijk, behalve de
beëindiging. Kind geboren: vader of partner krijgt automatisch de familierechtelijke band met het
kind. Samenlevingscontract: kind moet nog juridisch worden erkend. Ongehuwd samenwonenden:
partner moet ouderlijk gezag aanvragen. Partnerschapsvoorwaarden:
- Partnerschap aangegaan vanaf 01-01-2018 zonder eerst langs de notaris te zijn geweest:
beperkte gemeenschap van goederen
- Partnerschap aangegaan vóór 01-01-2018 zonder langs de notaris te zijn geweest: algehele
gemeenschap van goederen.
Niet mogelijk om een huwelijk om te zetten in een geregistreerd partnerschap (andersom wel).
1.4 Vergoedingsrechten
Als de ene echtgenoot investeert in het privévermogen van de andere echtgenoot of in het
gemeenschappelijke vermogen: investerende echtgenoot recht op vergoedingsrecht:
- Nominaliteitsleer: vergoeding van het geïnvesteerde bedrag
- Beleggingsleer: meedelen in eventuele waardestijgingen van het goed waarin je hebt
geïnvesteerd
Sinds 2012: standaard beleggingsleer.
1.5 Het toestemmingsvereiste
Beschermingsartikel: voor bepaalde rechtshandelingen is de toestemming van de echtgenoot vereist
(geen verschil of er sprake is van privévermogen of van gemeenschappelijk vermogen).
Het toestemmingsvereiste betreft de volgende rechtshandelingen:
- Handelingen met betrekking tot de eigen woning (het hoofdverblijf)
- Handelingen die betrekking hebben op de inboedel van de eigen woning
- Persoonlijke borgstelling of hoofdelijk medeschuldenaar worden
- Aangaan van huurkoop of koop op afbetaling
- Het doen van bovenmatige giften
Geen toestemming gegevens: partner kan bezwaar aantekenen tegen de handeling en daarmee de
handeling vanaf het moment dat hij bezwaar aantekent vernietigen.
1.6 Geboorteverlof voor partners
Eenmaal het aantal werkuren per week.
Vanaf 1 juli 2020: aanvullend geboorteverlof
- Geboorteverlof: 1 keer 1 week vrij
Sinds 1 januari 2019: partners krijgen eenmaal het aantal werkuren per week aan geboorteverlof.
Werkgever betaalt loon volledig door. Opnemen binnen 4 weken na de geboorte van het kind.
- Aanvullend geboorteverlof vanaf 1 juli 2020: 5 weken
Sinds 1 juli 2020: partners kunnen maximaal 5 weken aanvullend geboorteverlof opnemen. Uitkering
van het UWV (maximaal 70% van dagloon → dagloon is gemaximeerd op het maximumdagloon →
€223,40 per dag, €58.311 per jaar voor 2021). Werkgever vraagt aan. Opnemen binnen 6 maanden
na de geboorte van het kind. Eerst het geboorteverlof van 1 week hebben opgenomen.
Hoofdstuk 4 - Totstandkoming rechtsgeldige overeenkomst
Overeenkomst= rechtshandeling, waarbij twee of meer personen een verbintenis aangaan om een
bepaalde prestatie te leveren.
1.1 Vereisten rechtsgeldige handeling
Drietal vereisten is voldaan:
1. Vereisten aan de partijen: dienen handelingsbekwaam en handelingsbevoegd te zijn
2. Vereisten aan de totstandkoming van de overeenkomst: beide partijen moeten het
rechtsgevolg ook hebben gewild en beoogd
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller romyvandijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.