Samenvatting Blok 2: developmental disorders MMH (kind- en jeugd) - alle taken compleet uitgewerkt
58 views 7 purchases
Course
Developmental Disorders
Institution
Maastricht University (UM)
Dit document omvat alle taken van blok 2 (developmental disorders) van de master mental health (kind- en jeugd) compleet uitgewerkt volgens de aangewezen literatuur. Tevens is belangrijke informatie van de blokcoördinator erin opgenomen. Middels dit document een 9 behaald voor het tentamen.
TAKEN – DEVELOPMENTAL DISORDERS
Taak 1 – brein en ontwikkeling
Neuro-ontwikkelingsstoornissen
Er is een defect in het brein, dit veroorzaakt de stoornis. Hierdoor komt het dat kinderen
autistisch zijn, dat sommige kinderen zich heel slecht concentreren, dat kinderen bepaalde
letterbeelden niet goed kunnen onderscheiden van elkaar. Dit alles heeft te maken met het
functioneren van het brein. Bepaalde kinderen gaan in hun ontwikkeling vastlopen.
DSM-5
➔ ‘Disorders that manifest early in development’
➔ ‘Characterized by developmental deficits that produce impairments in personal,
social, academic, and occupational functioning’
In de frontale hersenen vinden de executieve functies plaats. In de onderste hersenen
(basale ganglia en subcorticale structuren – primaire hersenen) vindt de basale
informatieverwerking plaats.
De ontwikkeling van het brein van een
kind met ADHD is niet heel anders;
maar de verbindingen tussen de
cellen komen vertraagd tot stand. Het
brein gaat nog rijpen; de hyperactieve
kant wordt minder naarmate men
ouder wordt, de aandachtkant is wat
stabieler.
,Nature-nurture
Nature is heel erg belangrijk, maar nurture ook: de manier waarop de omgeving reageert op
het defect. Door hoe de omgeving geconstrueerd is, worden de problemen aan het licht
gebracht. Wanneer je een mildere vorm van autisme hebt, hoeft dit in de basisschoolperiode
nog niet aan het licht te komen. In de adolescentie komt een nieuwe ontwikkelingstaak erbij
(plek in peer-groep vinden) en dan beginnen de problemen bij kinderen naar voren te
komen.
Casus Bas, 6 jaar
• Groep 3
• Druk in de klas
• Moeite met lezen
• Ouders: problemen op school, thuis geen problemen, laatste tijd snel boos
• Altijd druk baasje geweest, slechte slaper
• Vader herkent zichzelf in Bas
• Bas is motorisch onrustig
Beschrijvende diagnose: 6-jarige jongen die ondanks ‘normale’ cognitieve capaciteiten niet
goed meekomt op school. Problemen lijken te maken te hebben met korte aandacht spanne
en een beperkt functioneel werkgeheugen. Eerste tekenen van sociaal-emotionele
problemen. Diagnose ADHD.
De cerebrale cortex verdeeld de hersenen in verschillende gebieden die dus allemaal samen
het voorbrein vormen.
➔ Frontal lobe – is verantwoordelijk voor het initiëren en coördineren van motorische
bewegingen; hogere cognitieve vaardigheden, zoals het oplossen van problemen,
denken, plannen en organiseren; en voor veel aspecten van persoonlijkheid en
emotionele verwerking. De motorcortex is hier een onderdeel van.
➔ Parietal lobe – is betrokken bij sensorische/zintuiglijke processen, aandacht en taal.
Schade aan de rechterkant van de parietal kwab kan tot moeilijkheden leiden in het
navigeren van ruimten, zelfs bij bekende ruimten. Als de linkerkant is beschadigd,
wordt het vermogen om gesproken en/of geschreven taal te begrijpen verminderd. =
Sensory cortex ligt hierin.
➔ Occipital lobe – verwerkt visuele informatie zoals herkenning van kleuren en vormen.
➔ Temporal lobe – verwerkt auditieve informatie en integreert informatie uit andere
zintuigen. Daarnaast gaan wetenschappers ervan uit dat de temporal lobe een rol
speelt bij het kortetermijngeheugen. Vooral de hippocampus en de geleerde
emotionele reacties van de amygdala zijn hierbij belangrijk.
,Swaab hoofdstuk 2: Ontwikkeling van de hersenen
2.1 Inleiding
Het centraal zenuwstelsel (CZS) kan razendsnel en met grote nauwkeurigheid meerdere
bronnen van informatie uit de omgeving registeren, verwerken en integreren met eerder
opgedane kennis en dat op basis daarvan de geschiktste reactie kiest, voorbereidt en
uitvoert. De groei en ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel (CZS) begint kort na de
bevruchting en houdt aan tot minstens het 20e jaar. De ontwikkelingsprocessen hebben een
vaste volgorde, maar overlappen soms ook gedeeltelijk. Elk proces legt de basis voor de
ontwikkeling van de volgende fase. De ontwikkeling van het CZS verloopt niet geleidelijk,
maar bestaat uit een cascade van elkaar wederzijds beïnvloedende gebeurtenissen, die soms
in versneld tempo verlopen, maar ook rustperioden kennen en plaatsvinden in verschillende
hersengebieden op verschillende leeftijden. Bij de normale ontwikkeling zijn er perioden
waarin bepaalde hersenstructuren zich versneld ontwikkelen, en tijdens deze ‘windows of
opportunity’, oftewel gevoelige perioden, treedt soms ook verfijning van de
hersenstructuur op. De hersenontwikkeling en cognitieve ontwikkeling gaat snel vooruit. Als
tijdens deze gevoelige periode bepaalde hersengebieden verstoord raken, functioneren deze
als de ‘windows of vulnerability’. De hersenontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling is bij
deze windows of vulnerabilty gevoeliger voor ontsporing.
Twee factoren staan centraal bij het sturen van de ontwikkeling: de genen en de omgeving.
Genetische programma’s sturen chemische processen in en tussen cellen. Omdat de
ontwikkeling een resultaat is van interacties tussen genetische en omgevingsfactoren, zijn er
zelden eenduidige oorzaken voor stoornissen aan te wijzen.
- genen doen dit door chemische processen tussen cellen te activeren. Dit zorgt voor
de opbouw van de verschillende hersenstructuren en het verloop van de
biochemische processen. Hierdoor kunnen neuronen chemische producten maken
en prikkeloverdracht activeren.
- De omgeving beïnvloedt de chemische omgeving waarin de door de genen
geprogrammeerde processen plaatsvinden (intrinsieke omgeving) en bepalen de
individuele ervaringen die inwerken op de ontwikkelende hersenstructuren
(extrinsieke omgeving).
Er zijn drie stadia van hersenontwikkeling:
- Prenataal: ontwikkeling van de basisstructuren
- Vanaf de geboorte tot ongeveer het 4e jaar: periode van explosieve groei waarin
verbindingen tussen neuronen onderling gevormd worden en neuronen hun
permanente repertoire van in- en output selecteren.
- Vanaf ongeveer het vijfde jaar tot de vroege volwassenheid: aanhoudende maar
langzame groei waarin vooral het consolidatie, verfijning en uitbreiding van bepaalde
hersencircuits plaats vindt.
, 2.2 De hersencel
Een hersencel is een gespecialiseerde cel. Er bestaan verschillende typen hersencellen:
- Neuronen: bestaat uit een cellichaam en een axon (kunnen zeer lang en vertakt zijn),
die als een elektrische kabel via prikkeloverdracht informatie doorgeeft aan andere
zenuwcellen (efferentie), alsmede uit dendrieten (zijn wat korter en nauwelijks
vertakt) die prikkels ontvangen en zorgdragen voor prikkeloverdracht naar het
cellichaam (afferentie). Op de dendrieten zitten receptoren, ontvangers, waar
informatieoverdracht plaatsvindt door neurotransmitters, waarna potentialen
worden geïnitieerd en het neuron zich ontlaadt, waardoor een elektrisch signaal
langs het axon naar de volgende zenuwcel wordt geleid. Elke neuron is een eenheid
op zich, met een celkern, een celinhoud en een ingenieus systeem van
energieproductie, de mitochondria (spelen een rol bij de energiehuishouding van de
zenuwcellen, hebben eigen DNA en kunnen in de ontwikkeling of het verstoren
hiervan een rol spelen). De neuronen zorgen voor de prikkeloverdracht en voor de
aanmaak van de energie dragende stoffen die hiervoor nodig zijn.
- Gliacellen (steuncellen): verschaffen de infrastructuur. Gliacellen (bij volwassenen
zijn er ongeveer 50 keer zoveel gliacellen als neuronen) verschillen van neuronen
omdat ze kortere uitlopers hebben en uitsluitend dendrieten hebben. Er zijn 3
soorten gliacellen:
• Astrocyten: ruimen het overschot aan neurotransmitters op, regelen de
zouthuishouding en begeleiden de neuronen naar de juiste plaats in de hersenen
tijdens de ontwikkeling van het zenuwstelsel.
• Ependymcellen: dragen bij aan de productie van hersenvocht (liquor) en zorgen voor
de bekleding van de binnenkant van hersenkamers (ventrikels) en het ruggenmerg.
• Oligodendrocyten: vormen myeline, het witte laagje wat om de axonen heen zit.
Myeline is een vet en wordt ook wel de ‘witte stof’ genoemd. Dit zorgt voor: ▪ een
snelle geleiding van de elektrische stroom (isolatie)
▪ Dat de stroom niet naar een andere neuron gaat (isolatie)
▪ Bescherming van de axon
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lieveeichhorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.