In dit document zijn de toetsdoelen van het vak 'diversiteit' beschreven. De boeken die hierbij horen zijn gebruikt. Voor het overzicht zijn er een aantal tabellen toegevoegd. Daarnaast is er zoveel mogelijk samengevat vanuit de colleges.
Introductie
De student begrijpt de werking van in- en uitsluiting door de kennis
van verschillende aspecten van beeldvorming : Normativiteit,
attitude, socialisatie, identiteit, stereotypen, vooroordelen,
discriminatie, referentiekader en sociaal constructivisme
Normativiteit: Jouw mening verheffen tot waarheid en een ander opdringen om daarin ook in te
geloven.
Attitude: Jouw houding tegenover de ander/samenleving.
Stereotypen: Een overdreven beeld van iemand of van een groep wat vaak niet overeenkomt met de
werkelijkheid.
Identiteit is een sociale constructie: elk persoon voegt zijn/haar eigen mening toe en geeft inhoud
aan zijn/haar identiteit en relaties met anderen. Daarin is iedereen uniek.
Referentiekader: Een referentiekader is de wijze waarop jij de ander, de samenleving, de wereld om
je heen waarneemt en hoe je daar betekenis aan geeft, gevormd door je socialisatie. Vanuit een
eigen referentiekader denken heeft het gevaar van oordelen/veroordelen van de ander in zich. Dit
kan ervoor zorgen dat je mensen gaat uitsluiten en insluiten.
Het sociaal constructivisme: mensen construeren hun eigen (sociale) werkelijkheid door te
interacteren met medemensen. Er is niet één waarheid, maar er zijn er vele naast elkaar. De
subjectiviteit van menselijke waarneming en oordelen wordt tot uitgangspunt genomen.
Niet dat er geen gemeenschappelijke betekenisconstructie mogelijk is, deze is echter niet
vanzelfsprekend. Mensen gaan in de omgang met de werkelijkheid vooral af op de interpretatie
ervan in en door de (sub)cultuur waar zij deel van uit maken. Belangrijke anderen bepalen in
belangrijke mate hoe wij de werkelijkheid ervaren en hoe wij ons zelf zien. Mensen zijn hierbij steeds
uit op het bewaken en verstevigen van hun identiteit. Belangrijke anderen zijn diegenen die bereid
zijn die identiteit te helpen behouden en verstevigen.
Door mensen in de samenleving te vooroordelen, discrimineren of door het hebben van bepaalde
stereotypen is de kans op insluiting en uitsluiting groot.
De student kent de betekenis van de begrippen Sociaal Kapitaal en
Bonding en Bridging van R. Putman.
Sociaal kapitaal: in tegenstelling tot geld en vermogen is sociaal kapitaal ingebed in het vertrouwen
in je persoonlijke en zakelijke relaties. Het omvat formele en informele netwerken zoals familie,
buren, vrienden coaches, collega’s etc. Zij kunnen je steun bieden en vormen hulpmiddelen om je
doelen te bereiken. Robert Putman beschrijft sociaal kapitaal als: ‘kenmerken van sociale organisatie
zoals netwerken, normen en sociaal vertrouwen die de coördinatie en samenwerking
vergemakkelijken voor wederzijds voordeel’. Sociaal kapitaal bevordert het welzijn, het maakt
gelukkig. Het heeft invloed op de veiligheid in een buurt of wijk.
Bonding: bonding is het vormen van sterke banden tussen mensen van dezelfde gemeenschap of
achtergrond. Het gaat daarbij om mensen met dezelfde achtergrond of gezamenlijke belangen. Het is
een naar binnen gekeerde vorm van sociaal kapitaal. Als je bonding moet loslaten neemt jouw
sociale kapitaal af.
Bridging: bridging is sociale contacten opbouwen met andere groepen die niet hetzelfde zijn als jouw
groep. Het heeft als doel om verbinding te maken met andere gemeenschappen. Een naar buiten
gekeerde vorm van sociaal kapitaal. Door bridging ontstaan sterkere netwerken die klasse, status en
achtergrond overstijgen.
,Culturele diversiteit
De student kent de 7 dimensies van cultuur die Kluckhohn en
Strodbeck onderscheiden.
De 7 dimensies zijn als volgt:
1. Omgaan met de natuurlijke omgeving: Christenen hebben vrij weinig met deze dimensie. Uit
de Bijbel halen zij deze teksten: “U laat hem heersen over alles wat u gemaakt hebt, alles
hebt u aan zijn voeten gelegd..." (Psalm 8:6-7)” “En de HERE God nam de mens en plaatste
hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren”.
2. Verantwoordelijkheid (individu versus groep of hogere macht) (Lanier, Hofstede, Pinto):
3. Mensvisie (eerlijk en goed of egoïstisch en lui ) Voorbeeld : initiatief:
4. Tijd oriëntatie (verleden, heden, toekomst) (Hofstede en Lanier)
5. Activiteiten (accenten op zijn (relatie en denken) of doen (taak)?) (Lanier)
6. Omgang met fysieke ruimte (privacy en publieke ruimte) (Lanier)
7. Kwaliteit (ambachtelijkheid of creativiteit)
Uit het college!! (Scherrmer)
Traditionele cultuur (stabiele samenleving) Moderne cultuur(snel veranderende samenleving)
Verticaal Horizontaal
Machtsverschillen tussen Gelijkwaardige verhoudingen
oud –jong Alles is bespreekbaar
man – vrouw
burger – autoriteit
Vaak F- cultuur Vaak G-cultuur
Schaamtecultuur- Eer Schuldcultuur – Verantwoordelijkheid
Vaak warm klimaat Vaak koud klimaat
Cultuurdimensies van Hofstede
Machtsafstand
Individualiteit versus collectivisme
Masculien versus feminien
Onzekerheidsvermijding
Lange termijn versus korte termijn oriëntatie
, De student kent de basiswerking en ontstane problemen rondom
integratie en discriminatie.
Integratie: “Integratie is het socialisatieproces van acculturatie waarbij leden van een niet-
dominante groep zich mengen met de dominante groep, maar daarnaast contact onderhouden met
de andere leden van de eigen groep. Er is dus een hoge graad van zowel cultuurbehoud en
participatie met de eigen groep, als van participatie met en aanpassing aan de andere groep.
Integratie kan alleen een vrijwillig proces zijn van wederzijdse accommodatie. Daartoe moeten beide
groepen het recht erkennen dat elke groep leeft.”
Beiden groepen moeten het recht erkennen dat elke groep leeft volgens zijn eigen cultuur. De niet-
dominante groep moet de basiswaarden van de dominante groep accepteren. De dominante groep
moet de nationale organisaties aanpassen om de behoeften van de niet-dominante groep tegemoet
te komen. Als er sprake is van een eenzijdige aanpassing heet het assimilatie.
Acceptatie van multiculturele aanpassing is noodzakelijk:
- Er zullen dan weinig vooroordelen zijn, dus weinig etnocentrisme, racisme en discriminatie.
- Het zorgt voor een positieve houding tegenover andere groepen
- Het zorgt voor binding en identificatie met de samenleving als geheel.
Discriminatie: is het anders behandelen van groepen op basis van uiteenlopende kenmerken zoals
afkomst, ras, geloof, sociale gewoonten, seksuele geaardheid etc. Discriminatie staat gelijkheid van
de mens in de weg.
De student heeft inzicht in de cultuurfijngevoeligheid in
communicatie en het omgaan met (eigen) vooroordelen.
Diagnostische classificatie-systeem, de DSM-5.
CFI – Cultural Formulation interview:
Culturele identiteit
Culturele verklaring voor de klachten
Cultureel bepaalde hulpbronnen en stressoren
Culturele elementen in de communicatie
Overige culturele factoren tbv diagnostiek en behandeling
Rekening houden met culturele diversiteit, culturele psychiatrie en psychologie onder meer:
ziektebeleving, ziektegedrag, de overgang van het normale naar het pathologische, cultureel
verantwoord onderzoek en de aansluiting bij de culturele neurowetenschap
Ga er niet vanuit dat iemand hetzelfde denkt als jijzelf!
- Wees duidelijk in wat je wilt
- Houd rekening met iemands eergevoel
- Wees je bewust van hiërarchie
- Let op de emotionele onderstroom en sfeer in het gesprek
- Vermijd zoveel mogelijk ja/nee vragen!
Driestappenmethode van Pinto:
Randvoorwaarde voor een succesvolle interculturele communicatie:
1. Het kennen van cultuurgebonden waarden en normen uit de eigen cultuur -> Wat vind en
wat wil ik?
2. Het kennen van de cultuurgebonden waarden en normen uit de andere cultuur -> wat vindt
die ander en wat wil deze persoon?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anna03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.