Samenvatting Taal & Didactiek. Spelling, ISBN: 9789001753924 Ne4 - Spelling
10 views 0 purchase
Course
Ne4 - Spelling
Institution
Hogeschool Windesheim (HW)
Book
Taal & didactiek - Spelling
Dit is de samenvatting van het boek Spellen, alle hoofdstukken staan hierin beschreven. Het ene hoofdstuk wat uitgebreider dan de andere, maar alle belangrijke onderdelen die terug komen op je toets staan er zeker in!
Hoofdstuk 1 – ons spellingssysteem
1.1 Ons schriftsysteem en leren spellen.
Pictografisch schriftsysteem: de oudste manier om woorden weer te geven. Dit door middel van afbeeldingen en
tekeningen. Hedendaags: verkeersborden. Ook in het onderwijs: kinderen leren dat een pictogram staat voor
een gesproken woord, de stap naar het leren lezen met letters is kleiner.
Logografisch schriftsysteem: elk plaatje staat voor één woord. Hedendaags: Chinees
Alfabetisch schriftsysteem: een systeem waarbij taal wordt weergegeven door afzonderlijke spraakklanken van
een woord te noteren. In ons schriftsysteem hebben we niet voor elke klank een ander teken, alleen als het een
verschil van betekenis oplevert.
Foneem = klank
Grafeem = teken
Fonemen zijn niet alleen letters, maar ook lettercombinaties zoals oo. Ei en ij zijn dezelfde fonemen.
Er zijn meerdere moeilijkheden in het fonemisch schriftsysteem:
1. abstract denken en de fonemen herkennen, bij bijvoorbeeld bir en dur luisteren kinderen naar de
spraakklank en niet naar het juiste foneem;
2. de volgorde van de fonemen onthouden: tiun;
3. de koppeling tussen de fonemen en de grafemen zijn niet eenduidig: aa en a. hierdoor hebben leerlingen
moeite om de koppeling tussen een foneem en grafeem onder de knie te krijgen.
Het alfabetisch schriftsysteem heeft wel voordelen, er zijn minder tekens die geleerd moeten worden. Zo zijn er
ongeveer 34 fonemen, en in het logografisch schriftsysteem (Chinese taal) 40.000 tekens.
1.2 Hoofdregels van de Nederlandse spelling
De principes van onze spelling zijn vastgelegd in het Groene Boekje. De principes worden hieronder uitgelegd:
o fonologisch principe: voor elke spraakklank een aparte letter of lettercombinatie, heet ook wel ‘beginsel van de
standaarduitspraak’. Voor elk foneem een grafeem.
o morfologisch principe: vorm van woorden. Of te wel: beginsel van de vormovereenkomst.
Vrije morfemen: woorden die zijn samengevoegd en los van elkaar betekenis hebben;
Gebonden morfemen: woorden die zijn samengevoegd maar geen betekenis los van elkaar hebben (voor- en
achtervoegsels).
Het morfologisch principe is op te splitsen in twee regels:
1. de regel van gelijkvormigheid: zorgt ervoor dat een morfeem altijd op dezelfde manier wordt gespeld.
Voorbeeld: web en webben. Meervoud hoor je duidelijk ‘b’ en dus schrijven we die letter bij enkelvoud
2. de regel van de overeenkomst: elk woord volgens dezelfde vormingsregels, zoals lengte en breedte.
Verschil van de regels: bij de overeenkomst moet je de woorden vergelijken met een ander woord om tot de juiste
spelling te komen, bij de gelijkvormigheid kijk je hoe het langere woord geschreven wordt.
o syllabisch principe: syllabe is een klankgroep, een gedeelte van een woord. Anders dan een morfeem, want die
heeft betekenis. Het is ook anders dan een lettergreep, want die wordt visueel verdeeld, je kan het woord pas in
lettergrepen verdelen als je de correcte spelling van het woord weet: het woord bakker, in lettergrepen: bak-ker,
in klankgroepen: ba-kur. Er zijn twee regels in het syllabisch principe:
1. verenkelingsregel: aan het einde van een klankgroep verdwijnt na een lange klank één letter;
2. verdubbelingsregel: aan het eind van een klankgroep volgt na een korte klank verdubbeling van de volgende
medeklinker.
o etymologisch principe: de herkomst van het woord is bepalend voor de spelling.
, 1.3 Spellingvereenvoudiging
Homofonen zijn woorden die hetzelfde worden uitgesproken maar een andere schrijfwijze hebben: hij/ hei,
zij/zei.
Homografen: woorden met dezelfde schrijfwijze.
Hoofdstuk 2 – het spellingproces
2.1 Functie van het woordgeheugen bij spelling
Men heeft lange tijd gedacht dat mensen woorden leren door de woorden vaak te zien. Dit is echter niet zo.
De wijze waarop woorden in ons hoofd opgeslagen zijn (in het mentale lexicon) is de theorie van Ehri,
versmeltingstheorie:
o Fonologische identiteit:
Akoestische identiteit: hoe het woord klinkt;
Articulatorische identiteit: hoe je het woord moet uitspreken.
o Morfologische identiteit: opbouw van een woord
o Semantische identiteit: het woord in een zin laten gebruiken
o Syntactische identiteit: opbouw van een zin (grammaticaal)
o Orthografische identiteit: hoe het woord wordt geschreven
Bij klankzuivere woorden: van fonologisch direct naar orthografisch.
2.2 Spellingstrategieën
Zijn: schrijfwijzen om tot de juiste spelling te komen. Er zijn twee soorten spellingstrategieën:
1. Directe spellingstrategie: als het spellen geautomatiseerd is.
2. Indirecte spellingstrategie: als je bij het spellen van een woord en bepaalde denkhandeling toepast.
Denkhandelingen zijn:
Fonologische strategie:
Wanneer je bij het spellen het woord opsplitst in klanken of klankgroepen. Het gaat om woorden die klankzuiver zijn.
Er zijn twee fonologische strategieën
1. De elementaire spelhandeling:
Gesproken woord auditieve analyse onthouden volgorde fonemen koppeling foneem/ grafeem
geschreven woord. Het is de eerste strategie die de leerlingen leren op de basisschool.
2. Klankclusterstrategie: dit wordt toegepast op klankgroepen als ooi of uw. Wanneer hier de elementaire
spelhandeling (het luisteren naar de fonemen en opschrijven zoals je het hoort) op toegepast wordt, leidt dit
tot de verkeerde spelling. Bij deze strategie kunnen kinderen niet alleen op hun gehoor afgaan, maar
moeten zij ook weten welke groepen spraakklanken een eenheid vormen.
Woordbeeldstrategie:
Wanneer we een woord correct willen schrijven en dan een beroep doen op ons woordgeheugen. Zoals bij fonemen
die door twee grafemen worden weer gegeven: ij, of ou. Woordbeeldstrategie wordt ook wel ‘visuele strategie’.
Deze strategie wordt vooral toegepast op leenwoorden.
Regelstrategie:
Een spellingregel toepassen bij het schrijven van een woord. Het gaat dan om woorden die niet-klankzuiver zijn.
- Verlengingsregel;
- Verenkelingsregel;
- Verdubbelingsregel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NienkeAnna2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.25. You're not tied to anything after your purchase.