100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Toetsdoelen en Samenvatting Mens Zijn $6.67   Add to cart

Summary

Toetsdoelen en Samenvatting Mens Zijn

1 review
 37 views  5 purchases
  • Course
  • Institution

In dit document zijn de toetsdoelen van het vak 'mens zijn' beschreven. De boeken die hierbij horen zijn gebruikt. Voor het overzicht zijn er een aantal tabellen toegevoegd. Daarnaast is er zoveel mogelijk samengevat vanuit de colleges.

Preview 4 out of 34  pages

  • September 6, 2021
  • 34
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: marithvandam • 2 year ago

avatar-seller
Tentamen Mens Zijn
1a1. Je kunt de wetenschap psychologie typeren a.h.v. het object en de methoden en theorieën.
Het studieonderwerp van de wetenschap heet object. Bij de psychologie is er geen eenduidigheid over het object, zo intern
als extern. “Psychologie is een wetenschap waarbij zowel het gedrag van mensen wordt bestudeerd als de gevoelens en
gedachten die mensen hebben bij het ervaren van hun gedrag en de omstandigheden waarin dat plaatsvindt.” Het verschil
met andere wetenschappen is dat het op individueel niveau plaatsvindt. De wetenschap kan getypeerd worden aan ‘de
soorten vragen en problemen’ = object. En ‘de methoden en theorieën’ Daarnaast wordt de wetenschap ook beïnvloed
door ‘het maatschappelijke draagvalk van een wetenschap.’ Dit ligt niet per definitie vast.

Gepsychologiseerde wereld (ibidem) : De manier waarop de doornseeburger maatschappelijke verschijnselen
ervaart ,ede bepaald wordt door psychologische theorieën.

Psychologie is een wetenschap die de mens bestudeert.

Object: Het studieonderwerp van wetenschap (Psychologie – de mens)
• Sociologie (gedrag van mensen in groepen)
• Psychologie (gedrag van de mens individueel)
• Biologie (weefsels, cellen en atomen)

Methode: Bij de psychologie is het object niet te keuze van de methode, maar de methode de keuze van het
object. Welke keuze maak je? → Tellen, meten en registreren bracht vooruitgang; objectief


1a2. Je weet wat de theorieën zijn en welke functies ze hebben.
Theorieën zijn referentiekaders van waaruit psychologen te werk gaan. Ze bieden interpretaties waarmee verschijnselen
bekeken en verhelderd worden.

Functies van theorieën:

1. Systematiseren of ordenen. De 1e stap is een systematische weergave van wat er wordt waargenomen.
2. Verklaren en voorspellen
3. Heuristische. Op grond van het inzicht dat de theorie heeft opgeleverd nieuwe voorspellingen kunnen doen.

Verschillende theorieën:

1. Wetenschappelijke theorieën
• Systematisch en ordelijk beschrijven van verschijnselen van de werkelijkheid
• Verklaren en voorspellen van verschijnselen
• Creatief nieuwe zienswijzen op een ander domein ontwikkelen (heuristisch)
• Kritisch

2. Alledaagse theorieën:
• Intuïtief en willekeurig beschrijven van verschijnselen van de werkelijkheid (dat heeft hij/zij van zijn vader
• Onkritisch; uit op bevestiging en niet op weerlegging
• Verklaringen achteraf i.p.v. voorspellen
• De uitzondering bevestigt de regel, het klopt niet dus het klopt


1a3. Je weet hoe je theorieën kunt indelen op mechanistisch, personalistisch en organistisch niveau en welke mensbeelden
daarbij horen.
Mensbeeld: Hierbij komt hoe de mens wordt opgevat tot uitdrukking. Een mensbeeld heeft twee aspecten:

- Een beschrijving van de kenmerkende eigenschappen. (bodem van menselijk bestaan)
- Een verwijzing hoe mensen behoren te zijn. (het zogenaamde doelbeeld)



Mechanistisch mensbeeld: Mensen zijn in deze visie mechanieken die door externe krachten worden voortbewogen. Delen
van mensen kunnen zelfstandig bestudeerd worden. Het zijn een soort machines.

- Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen mens en dier.
- A veroorzaakt B. Het verklaringsmodel is hier lineair causaal.

, - Geheel gelijk aan de som der delen. Als alle onderdelen bekend zijn, kennen we het geheel.
- Mensen en onderdelen van mensen kunnen zelfstandig bestudeerd worden.

Organistisch mensbeeld: Mensen worden opgevat als groeiende organismen, als één geheel. Het gaat hierbij niet alleen om
de interne dynamiek, maar ook om de externe dynamiek.

- Er worden vergelijkingen getrokken tussen mens en dier.
- A veroorzaakt B en B veroorzaakt mede A. Het verklaringsmodel is circulair causaal.
- Het geheel meer is dan de som der delen. Het organisme is meer dan een optelsom van onderdelen.
- Mensen zijn niet los van hun omgeving te bestuderen.

Personalistisch mensbeeld: Het unieke karakter van mensen binnen de levende natuur wordt benadrukt. → Wat is de zin
van het leven?

- Er is wel een verschil tussen mens en dier.
- Mensen moeten als mens bestudeerd worden.
- Mensen zijn één geheel.
- Mensen handelen doelgericht.

In de psychologie zijn twee benaderingen:

1. Dit is de harde kant. Hierbij worden de objectiviteit en controleerbaarheid van kennisverwerving centraal gesteld.
2. Dit is de zachte kant. Hierbij is de mens meer dan een optelsom van onderdeeltjes.

Hermeunistisch = is de methode die uitgaat van ‘theoriegeladen’ waarneming in de hulpverlening. Het interpreteren wordt
centraal gesteld.

Toepassen is het gebruikmaken van verschillende methodieken, er zijn twee argumenten hiervoor:

1. Pragmatisch. Elke stroming levert een bril waarmee men de werkelijkheid waarneemt en interpreteert. Een
andere bril levert een andere kijk op de werkelijkheid.
2. Hersenonderzoek. Menselijke hersenen hebben drie lagen. De eerste (oudste) laag omvat de hersenstam. Hier
worden de automatismen van ons gedrag geregeld. De tweede laag bestaat uit het limbische systeem, die regelt
de emoties. De derde laag is de neocortex. Hier worden typisch menselijke mogelijkheden geregeld.


1a4. Je weet wat de systeemtheorie inhoudt.
Deze theorie biedt een overkoepelend kader waarbinnen zowel verschillende wetenschappen als de uiteenlopende
inzichten uit al deze wetenschappen hun plaats krijgen. De AST wordt een metatheorie genoemd, dat wil zeggen een
theorie over theorieën.

Uitgangspunten:

1. Hiërarchische niveaus. De niveaus gaan van simpel naar complex.
2. Open systemen. Elk hiërarchisch niveau wordt opgevat als een systeem met als kenmerk dat het zichzelf in stand
houdt. Een systeem staat in contact met zijn omgeving. (organistisch mensbeeld)
3. Een hiërarchisch hoger niveau is complexer van aard dan het niveau eronder. Het geheel us meer dan de som der
delen.
4. Geen enkel niveau is te herleiden tot de niveaus die hoger in de hiërarchie staan.
5. De mens als sociaal en symbolisch wezen wordt vooral begrijpend bestudeerd, de mens als biologisch wezen
wordt vooral verklarend bestudeerd. (Persoon, beleving en gedrag) Dit is het niveau waar de psychologie zich
voornamelijk mee bezighoudt.

Dynamisch denken:

Ding-denken heeft te maken met hoe wij de taal gebruiken. Zonder erbij na te denken praten wij. In de systeemtheorie
denkt men niet statisch, maar juist dynamisch of procesmatig. Verandering in gedrag treedt volgens de AST op doordat een
persoon openstaat voor de omgeving waarin hij functioneert. In de psychologie zegt men dat de geest niet hetzelfde is als
het lichaam. Binnen de systeemtheorie wordt juist de relatie tussen iets of iemand en het andere benadrukt. Geest bepaald
niet zonder lichaam. Systeemdenken benadrukt juist het procesmatige van gedrag. Bij het systeemdenken staan de relaties
tussen een systeem en de omgeving voorop. Bij ding-denken zijn de relaties tussen ding en omgeving juist ondergeschikt.

,1b1. Je kent de belangrijkste basisuitgangspunten, de hoofdlijnen uit de geschiedenis, en het mensbeeld van het
behaviorisme. (Watson en Skinner)
Basisuitgangspunten van het behaviorisme:

1. Behavioristen stellen objectiviteit centraal. Psychologen mogen zich alleen maar richten op het waarneembare
gedrag van mensen en dieren. Gedachten en dromen kunnen dus niet geobserveerd worden omdat het subjectief
is.
2. Het behaviorisme stelt leerprocessen centraal. Daarbij gaat het om aangeleerd gedrag. Factoren buiten een
organisme of individu worden gebruikt om het ontstaan van gedrag te verklaren. Factoren binnen een individu
worden niet onderzocht.
3. Er bestaat een continuïteit tussen het gedrag van dieren en mensen.
4. Mensen komen blanco op de wereld. Dit wordt tabula rasa (lege lei) genoemd. Er is weinig aandacht voor erfelijk
bepaalde aansturing.
5. Om gedrag te bestuderen, mag het opgeknipt worden in kleine delen.



Hoofdlijnen uit de geschiedenis:

De wieg staat in de VS. John Watson is verbonden aan de beginperiode. Hij vond dat gedrag als een reactie (respons=R) van
een organisme op een bepaalde prikkeling of signaal (stimulus=S) van buitenaf. Volgens Watson wordt al het gedrag
geleerd volgens S-R-koppelingen.

Al snel ontstaan er opvattingen die het neobehaviorisme worden genoemd. Hierbinnen wordt uitgegaan van de opvatting
dat gedrag ( R) zowel afhankelijk is van de stimulus uit de omgeving (S) alsook van de condities in het organisme (O). Hierbij
wordt ook aandacht besteed aan het operant conditioneren. Burhus Skinner benadrukt niet zozeer dat het gedrag ( R)
wordt uitgelokt door een stimulus (S), maar stelt dat het gevolg op of de consequenties van het gedrag bepaalt of het
gedrag in frequentie zal toe- of afnemen.

Watson legt dus de nadruk op de stimulus en Skinner keft de nadruk op de consequenties. (blz. 99)

Begin jaren 60 neemt de invloed van het behaviorisme af. De cognitieve psychologie komt op. Ook door observatie-leren of
model-leren kun je leren, niet alleen van belonen of straffen.

Mensbeeld in het behaviorisme:

- Een persoon geeft niet zelf richting aan zijn leven, maar wordt het gedrag van mensen bepaald dor
omgevingsinvloeden. → periferalisme.
Meestal zijn het cirkelredeneringen die de behavioristen stellen. Iemand heeft geen aanleg om goed te kunnen
voetballen, het goede voetballen wordt met goed voetballen verklaard.
- Mensen komen blanco op de wereld. Ze worden ingekleurd door de omgevingsinvloeden. Veel mensen vinden dit
een optimistisch mensbeeld.
- Er bestaat geen wezenlijk verschil tussen mensen en dieren. Bij beiden wordt het gedrag bepaald door
leerprocessen.
- Behavioristen als persoon ontkennen de cognitie niet, maar als wetenschapper nemen klassieke behavioristen het
standpunt in dat cognitie niet objectief te bestuderen is.

De dominante benadering is het mechanistische visie. Er wordt uitgegaan dat gedrag is te ontleden in deeltjes die bestaan
uit S-R-verbindingen (Watson) of R-C-verbindingen (Skinner). Er is een oorzaak en een gevolg (lineair causaal) Skinner
benadrukt ook de interactie tussen organisme en de omgeving (organistische visie).

1c1. Je kunt de volgende typen leerprocessen omschrijven en in voorbeelden herkennen:
Habituatie

- Habituatie = gewenningsleren.
- Je krijgt een prikkel, maar raakt er later gewend aan zodat het niet meer opvalt.
- De prikkel verandert niet.
- Het is aangeboren, baby’s kunnen het al.
- Mensen die weinig habitueren zullen snel schrikachtig zijn, maar vervelen zich niet. Mensen die veel habitueren
raken sneller verveeld.
- Mensen met autisme of schizofrenie kunnen slecht habitueren. Een prikkel die herhaald word zal voor hun een
nieuwe prikkel zijn.

, - Sensitisatie is het tegenovergestelde. Het komt bij angst voor en zorgt voor een lichte prikkel van de
oorspronkelijke prikkel die angst uitlokt. (Bij oorlog wordt er een harde toon afgespeeld, de persoon schrikt nog
steeds van die toon)

Klassieke conditionering (Pavlov, Rusland & Watson, VS)

- Klassiek conditioneren is een leervorm waarbij voortgebouwd wordt op een al bestaande, aangeboren reflex.
- Het is aangeboren, baby’s kunnen het al.



Plotseling geluid Angstreactie
Ongeconditioneerde stimulus Ongeconditioneerde respons


Witte muizen+plotseling geluid
Ongeconditioneerde stimulus+ nieuwe Angstreactie
stimulus Na enige malen herhalen



Witte muizen Angstreactie
Geconditioneerde stimulus Geconditioneerde respons




Onbewust leren en geringe invloed van kennis: Geconditioneerde responsen vormen zich automatisch, ze werken als een
reflex. Motivatie of kennis heeft weinig invloed op een geconditioneerde respons.

Discriminatie en generalisatie: Discriminatie is wanneer Little Albert niet bang is voor bruine muizen en wel voor witte
muizen. Generalisatie is wanner Albert bang is voor een wit konijn of zelfs een witte bontjas.

Contiguïteit: Contigu betekent aangrenzend. De twee stimuli moeten gelijk of vlak na elkaar plaatsvinden.

Extinctie: De geconditioneerde reactie kan uitdoven wanneer er geen hard geluid meer wordt geproduceerd wanneer
Albert witte muizen ziet.

Operante conditionering en daarvan afgeleide leerwetten (Skinner)

- Gedrag (een respons) in frequentie zal toenemen als het gevolg wordt (consequentie) door een prettige
gebeurtenis voor het organisme.
- S-R-C-model. Een organisme leer in welke situatie (stimulus) bepaald gedrag beloond, gestraft of genegeerd zal
worden.
- De consequenties die op het gedrag volgen prettig of onprettig zijn, wordt bepaald door degene die de
consequenties ervaart en niet door de opvoeder
of hulpverlener.




Model-leren

- Bij het model-leren neemt een persoon een ander (het model) waar en leert hij van diens gedrag. Het leren van
iemand anders wordt ook wel sociaal-leren genoemd.
- Hogere vorm van leren
- Albert Bandura ontdekte dat kinderen die een agressief model zien later meer agressief vertonen dan kinderen
die een niet-agressief model zien. Hij ziet het als aanvullend van het operant conditioneren.
- Video hometraining.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anna03. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.67. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

82871 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.67  5x  sold
  • (1)
  Add to cart